Beoordeling van 130 banken uit het eurogebied in 2014
De alomvattende beoordeling van 2014 was een financiële doorlichting van 130 banken in het eurogebied (met inbegrip van Litouwen), samen goed voor circa 82% van de totale bankactiva.
De ECB voerde deze beoordeling uit tussen november 2013 en oktober 2014 en werkte hierbij samen met de nationale toezichthouders. De beoordeling vormde een belangrijke stap bij het voorbereiden van de volledige inwerkingtreding van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme.
Aantal onderzochte banken | 130 (waaronder drie Litouwse bankgroepen) |
---|---|
Duur | 12 maanden |
Dekking bankactiva (%) | circa 82% |
Aantal betrokken nationale toezichthouders | 26 |
Aantal betrokken personen | circa 6.000 |
De alomvattende beoordeling werd afgesloten met een geaggregeerde openbaarmaking van de totaaluitkomsten en van bankspecifieke gegevens, samen met aanbevelingen voor toezichtsmaatregelen.
Presentatie van de resultaten
Gedetailleerde resultaten
Overzicht van de resultaten per landHet vervolgtraject
De tekorten die in de activakwaliteitsbeoordeling of aan de hand van het basisscenario van de stresstest aan het licht kwamen, moeten uiterlijk eind april 2015 gedekt zijn; de tekorten voortvloeiend uit het ongunstige stresstestscenario uiterlijk eind juli 2015.
Vanaf november houdt de ECB ook in het dagelijks toezicht rekening met de resultaten. Dit geldt in het bijzonder voor de lopende beoordeling van de risico's van banken, hun governanceregelingen en hun kapitaal- en liquiditeitspositie, als onderdeel van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process – SREP).
De alomvattende beoordeling omvatte twee pijlers:
- een activakwaliteitsbeoordeling (asset quality review – AQR), om de transparantie van de risicoposities van de banken te verbeteren, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van de waardering van activa en zekerheden en de daarmee samenhangende voorzieningen
- een stresstest, om de schokbestendigheid van de balansen van banken te onderzoeken, uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Europese Bankautoriteit (EBA)
De resultaten van de kwaliteitsgerichte stresstests werden samengevoegd met de resultaten van de AQR in een procedure genaamd de ‘join-up’.
De join-up is wat de alomvattende beoordeling bijzonder maakt in vergelijking met alle voorgaande Europese exercities. Deze verbond en verstevigde de op basis van een momentopname uitgevoerde AQR en de toekomstgerichte stresstest, ter versterking van de algehele exercitie.
De volledige resultaten van de AQR werden voor alle banken in de resultaten van de stresstest verwerkt door aanpassing van de beginposities op de balans.
Zowel de AQR als het basisscenario van de stresstest van de alomvattende beoordeling was gebaseerd op een kapitaalbenchmark van 8% tier 1-kernkapitaal, gebruikmakend van de definitie van de Richtlijn kapitaalvereisten IV/Verordening kapitaalvereisten, met inbegrip van de overgangsregelingen.
Om de schokbestendigheid van de banken te onderzoeken, werd bij de stresstest gebruikgemaakt van zowel een basisscenario als een ongunstig scenario. In het basisscenario ontwikkelt de economie van de EU zich conform de projecties van de Europese Commissie tot en met 2016; in het ongunstige scenario verslechteren de macro-economische ontwikkelingen duidelijk.
Op het vlak van de methodiek voor de stresstest werkte de ECB nauw samen met de EBA, en met het Europees Comité voor systeemrisico's, dat het ongunstige scenario opstelde. Het basisscenario werd opgesteld door de Europese Commissie.
Persbericht EBADe alomvattende beoordeling werd uitgevoerd door de ECB samen met de nationale toezichthouders van de deelnemende landen, met ondersteuning van onafhankelijke derden.
De ECB was verantwoordelijk voor:
- het leiden van de exercitie
- het plannen van de opzet en de strategie
- het bewaken van de uitvoering, in nauwe samenwerking met de nationale toezichthouders
- het uitvoeren van doorlopende kwaliteitsborging
- het verzamelen, samenvoegen en publiceren van de resultaten
- het afronden en openbaar maken van de algehele beoordeling
De nationale toezichthouders waren verantwoordelijk voor de uitvoering van de exercitie in hun eigen land, waarbij ze optimaal gebruikmaakten van de plaatselijke kennis en deskundigheid.
Om de consistentie tussen landen en tussen banken te verzekeren, vond er kwaliteitsborging plaats.