Het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism en daarom ook wel SSM) heeft betrekking op het stelsel voor bankentoezicht in Europa. Het bestaat uit de ECB en de nationale toezichtsautoriteiten van de deelnemende landen.
De belangrijkste doelstellingen van het Europees bankentoezicht zijn:
Het Europees bankentoezicht is een van de twee pijlers van de bankenunie van de EU, naast het Gemeenschappelijk Afwikkelingsmechanisme.
De recente financiële crisis heeft laten zien hoe snel en krachtig problemen in de financiële sector zich kunnen verspreiden, vooral binnen een monetaire unie, en hoe deze problemen burgers in heel Europa rechtstreeks kunnen raken.
Het Europees bankentoezicht beoogt het vertrouwen in de Europese bankensector te helpen herstellen en de schokbestendigheid van banken te vergroten.
Als onafhankelijke EU-instelling houdt de ECB vanuit Europees perspectief toezicht op banken door:
De ECB zorgt er in samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten voor dat het Europees bankentoezicht effectief en consistent is.
De ECB heeft de bevoegdheid om:
De ECB oefent direct toezicht uit op de 115 belangrijke banken van de deelnemende landen. Deze banken vertegenwoordigen samen bijna 82% van alle bankactiva in deze landen.
Het besluit of een bank al of niet "belangrijk" wordt geacht is gebaseerd op een aantal criteria.
Criteria voor de bepaling van significantie
Het dagelijks toezicht op de belangrijke banken wordt uitgeoefend door Gezamenlijke Toezichtsteams (Joint Supervisory Teams of JST's). Voor elke belangrijke bank is er een speciaal JST opgezet, dat bestaat uit medewerkers van de ECB en de nationale toezichthouders.
De banken die niet als "belangrijk" worden beschouwd staan bekend als de "minder belangrijke" instellingen. Zij blijven onder het toezicht van de nationale toezichthouders staan, in nauwe samenwerking met de ECB.
De ECB kan te allen tijde beslissen direct toezicht te gaan uitoefenen op (welke dan ook van) deze banken om ervoor te zorgen dat de strenge toezichtsnormen op consistente wijze worden toegepast.
Alle landen van het eurogebied nemen automatisch deel aan het Europees bankentoezicht.
Andere EU-landen die nog niet de euro als munteenheid hebben kunnen ervoor kiezen deel te nemen. Om dit te kunnen doen, dienen hun nationale toezichthouders een "nauwe samenwerking" met de ECB aan te gaan. Bulgarije en Kroatië zijn in oktober 2020 zo'n nauwe samenwerking aangegaan en nemen daarom nu ook deel aan de bankenunie.
ECB-Besluit houdende de procedures voor nauwe samenwerking
Voor de EU-landen die niet aan het Europees bankentoezicht deelnemen, kunnen de ECB en de desbetreffende nationale toezichthouders in een zogeheten memorandum van overeenstemming uiteenzetten hoe zij op het vlak van toezicht zullen samenwerken.