Kredietinstellingen mogen hun eigenvermogensvereisten (het minimum aan kapitaal waarover ze wettelijk moeten beschikken) bepalen aan de hand van interne modellen, op voorwaarde dat ze daarvoor op voorhand toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit. In het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) is de ECB de bevoegde autoriteit voor alle als belangrijke instelling aangemerkte banken, terwijl de zogenoemde minder belangrijke instellingen onder het directe toezicht van de nationale bevoegde autoriteiten staan.
Het toezicht op de door de belangrijke kredietinstellingen gebruikte interne modellen berust op de huidige toepasselijke EU-wetgeving en nationale rechtsregels, waaronder:
Het toezicht op de interne modellen steunt op drie pijlers: onderzoeken van interne modellen (IMI’s), de doorlopende monitoring van modellen en de gerichte toetsing van interne modellen (TRIM).