Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Veelgestelde vragen over de SREP van de toekomst

Laatst bijgewerkt op 11 juli 2025

Waarom herzien we de SREP?

Onze toezichtsprocedures hebben hun waarde bewezen, maar het landschap waarin we opereren verandert, met structurele verschuivingen, schokken van buitenaf en nieuwe risico’s die een omgeving met grote onzekerheid creëren. Onze taak is de banken in Europa veilig te houden. Om dat te kunnen blijven doen, hebben we onze gezondheidscheck van banken – de SREP, ofwel de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie – herzien zodat deze toekomstbestendig blijft en onze toezichtsprocedures nog effectiever en efficiënter worden. We hebben daarbij rekening gehouden met feedback uit de evaluatie van de SREP door een groep van deskundigen en een verslag van de Europese Rekenkamer over hoe de SREP te stroomlijnen.

Wat willen we met de SREP-herziening bereiken?

De maatregelen die we naar aanleiding van de evaluatie hebben genomen zullen leiden tot eenvoudigere, flexibelere toezichtprocedures en een kortere SREP-tijdlijn. Daarnaast komt de focus van het toezicht meer te liggen op belangrijke risico’s, specifieke kwalitatieve beoordelingen per bank en zo nodig krachtig en tijdig ingrijpen. Tot slot zullen de veranderingen ons helpen duidelijker te communiceren met de banken waarop we toezicht houden en ons werk efficiënter, transparanter en voorspelbaarder maken.

Wat verandert er aan de SREP?

  • Flexibel risicobeoordelingssysteem (RAS): hiermee vergroten we de flexibiliteit voor toezichthouders zodat ze prioriteiten kunnen stellen bij hun beoordelingen en zich kunnen concentreren op de belangrijkste risico’s. Toezichthouders gaan gebruikmaken van een meerjarige beoordelingsstrategie (multi-year assessment – MYA) waarmee ze alle relevante risico’s over een periode van meerdere jaren grondig kunnen evalueren, in lijn met het risicotolerantiekader (risk tolerance framework – RTF). Zo hoeven ze niet elk jaar alle risico’s te analyseren. Dankzij deze flexibele aanpak kunnen de gezamenlijke toezichthoudende teams (joint supervisory teams – JST’s) middelen efficiënter toewijzen.
  • Uitgebreide planning: in de nieuwe SREP worden de planning van inspecties ter plaatse, diepgravende analyses en horizontale themaonderzoeken verder geïntegreerd, om zo een gestructureerd en volledig beeld te krijgen van de risico’s bij banken. Door het planningsproces van de toezichtswerkzaamheden te verbeteren, is er sprake van maximale synergie en krijgen banken een duidelijker beeld van de toezichtsprioriteiten.
  • Gebruik van het volledige scala aan toezichtsinstrumenten: door een effectievere en tijdige escalatie mogelijk te maken wanneer tekortkomingen niet onmiddellijk worden verholpen. Het gaat onder meer om bindende kwalitatieve vereisten en zo nodig handhavings- en sanctiemaatregelen.
  • Duidelijke en beknopte besluiten: stroomlijning van de communicatie over het toezicht. SREP-besluiten behandelen duidelijk de belangrijkste risico’s en verwachtingen van de toezichthouder. Als uit beoordelingen geen wezenlijke veranderingen in het risicoprofiel van een bank blijken, hoeven SREP-besluiten niet jaarlijks te worden geactualiseerd.
  • Vereenvoudiging: de toezichtsmethoden worden eenvoudiger en stabieler.
  • IT- en analytische instrumenten: de digitale agenda van de ECB omvat investeringen in IT-systemen en gegevensanalyse tussen 2024 en 2028, met inbegrip van geavanceerde technologieën zoals generatieve AI om toezichthouders te ondersteunen bij routinetaken.

Hoe veranderen we de tijdlijn van de SREP?

De tijdlijn van de SREP 2025 is geoptimaliseerd en de procedure zal eind oktober worden afgerond. Dat is eerder dan in de afgelopen jaren. De wijzigingen zorgen ervoor dat de banken tijdig in kennis worden gesteld van de definitieve SREP-besluiten. Ook zijn deze afgestemd op de nieuwe efficiëntiedoelstellingen van de SREP en zullen ze het toezicht daardoor effectiever maken.

Belangrijke mijlpalen zijn:

  • De gesprekken in het kader van de toezichtsdialoog zullen eind juni van start gaan en medio juli worden afgerond. Dit nieuwe tijdschema vereist dat de banken de nodige aanpassingen doorvoeren en zich efficiënt voorbereiden om zinvolle toezichtgesprekken mogelijk te maken.
  • De periode om te worden gehoord start begin augustus. Vanwege de zomerperiode wordt het recht gehoord te worden verlengd van twee naar vier weken, tot het einde van de maand. Zo krijgen banken meer tijd om de ontwerpbesluiten te beoordelen en hun recht om te worden gehoord uit te oefenen.
  • De definitieve SREP-besluiten zullen eind oktober worden bekendgemaakt (bij de vorige cyclus was dat december). Toezichthouders streven ernaar hun beslistijd te verkorten en daarmee de planning van de volgende toezichtscyclus te vergemakkelijken en te verbeteren.

Indien uit de beoordelingen blijkt dat het risicoprofiel van een instelling niet significant verandert en er geen wijzigingen in de bestaande maatregelen nodig worden geacht, kan de frequentie van actualisering van de SREP-besluiten onder bepaalde voorwaarden omlaag. Deze aanpak, die voorheen gold voor een beperkt aantal banken, wordt nu uitgebreid.

Er is hiermee een goede balans tussen enerzijds effectieve en tijdige communicatie en anderzijds procedurele zorgvuldigheid. Zo wordt het toezichtsproces uiteindelijk sneller en daadkrachtiger.

Hoe verbeteren we het sjabloon voor het SREP-besluit?

De nieuwe SREP-besluiten worden gestroomlijnder en richten zich op de belangrijkste risico’s en toezichtsmaatregelen, zodat de zorgen vanuit toezicht duidelijk aan de banken worden overgebracht.

Het format van de SREP-besluiten zal voor 2025 worden herzien voor meer duidelijkheid en betere focus. De belangrijkste vastgestelde aandachtspunten en toepasselijke vereisten zullen in aparte onderdelen van het nieuwe SREP-besluit worden behandeld. De kwalitatieve vereisten en aanbevelingen zullen in een bijlage komen. Op die manier kunnen banken snel zien welke belangrijke acties nodig zijn maar ook beschikken over een uitgebreidere uitleg over de toezichtsverwachtingen. Banken worden er daarnaast aan herinnerd dat ze tijdig opvolging moeten geven aan alle actiepunten die gedurende het jaar vanuit het toezicht worden gecommuniceerd.

De nieuwe opzet is bedoeld om de transparantie te vergroten en het inzicht van banken in hun SREP-resultaten te stroomlijnen en te vergemakkelijken. Het betekent niet dat er sprake is van een verandering in toezichtsaandacht of vermindering van het toezicht. Vanwege de nieuwe aanpak zullen we de verzending van de begeleidende ‘executive letters’ bij SREP-besluiten stoppen. De gesprekken in het kader van de toezichtsdialoog vormen een aanvulling op deze communicatie. Daarin geven we nadere informatie en we vragen banken die te delen met hun bestuur.

Hoe vereenvoudigen we de methodologie voor het vaststellen van Pijler 2-vereisten?

Om onze processen te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat de methodologie robuust is, worden de Pijler 2-vereisten (P2R) directer bepaald door relevante risicogebieden. Hogere risico’s blijven resulteren in slechtere SREP-scores en een hoger Pijler 2-vereiste. Hoewel de uitkomsten van het interne proces ter beoordeling van de kapitaaltoereikendheid (internal capital adequacy assessment process – ICAAP) van banken niet langer direct van invloed zullen zijn op het Pijler 2-vereiste, zal de beoordeling door de toezichthouder van de ICAAP’s van banken nog steeds worden meegenomen in de SREP-beoordelingen van bedrijfsmodellen, interne governance en algemeen risicobeheer.

Met de nieuwe methode kunnen mogelijk langer bestaande tekortkomingen, zoals die in verband met de interne controle of governancekwesties, doeltreffender worden aangepakt. De Pijler 2-kapitaalvereisten kunnen directer worden beïnvloed als dergelijke zwakheden niet tijdig worden opgelost en andere toezichtsmaatregelen onvoldoende blijken te zijn. Aan het einde van de procedure zullen de toezichthouders aan de hand van hun deskundig oordeel bekijken of het definitieve Pijler 2-vereiste toereikend is in het licht van hun alomvattende risicobeoordeling en zo nodig aanpassingen doorvoeren.

Wanneer wordt de nieuwe methodologie voor het Pijler 2-kapitaalvereiste ingevoerd?

De methodologie zal in 2025 grondig intern worden getest en vanaf de SREP-cyclus van 2026 worden toegepast. De Pijler 2-vereisten op basis van de nieuwe methode worden per 1 januari 2027 van kracht.

Wat gaat er veranderen bij de opvolging van onze toezichtsbevindingen?

Voor de opvolging van onze toezichtsbevindingen en maatregelen hebben we een nieuwe gedifferentieerde aanpak ontwikkeld. Door deze aanpak kunnen toezichthouders meer aandacht besteden aan de belangrijkste kwesties en wordt de opvolging van de bevindingen van geringe ernst gemakkelijker. Dit houdt in dat:

  • Minder ernstige bevindingen (alle uit de categorie F1 en de meeste uit categorie F2) standaard worden aangepakt in de vorm van ‘herinneringen om aan te pakken’ (aanbevelingen) of, in het geval van onderzoeken naar interne modellen, ‘herinneringen om aan de toezichtsvereisten te voldoen’ (verplichtingen). Om deze bevindingen te verhelpen, zullen banken slechts moeten bevestigen dat ze voldoende maatregelen hebben genomen om naleving te waarborgen en hoeven ze geen verdere documentatie meer in te dienen. Wel moeten ze, voor een periode van vijf jaar, al het bewijsmateriaal bewaren waaruit blijkt dat deze kwesties naar behoren zijn aangepakt voor mogelijke toekomstige controles achteraf. Bij de maatregelen voor F1- en F2-bevindingen maken we gebruik van gestandaardiseerde formuleringen en een standaardtermijn, tenzij het JST anders beslist.
  • Voor ernstige bevindingen (van categorie F3 en F4) zullen de JST’s hun normale monitoring voortzetten.
  • Via ons externe portal hebben banken op ieder moment toegang tot de stand van zaken voor alle bevindingen en maatregelen.

Banken zijn verantwoordelijk voor de aanpak van de bevindingen van geringe ernst door een passende internegovernanceprocedure te volgen. De JST’s gaan geen actief toezicht houden op de wijze waarop banken deze bevindingen hebben aangepakt, maar kunnen wel steekproefsgewijs controles uitvoeren. Als er tegenstrijdigheden aan het licht komen met betrekking tot de herstelstatus, zullen de JST’s hiermee rekening houden in hun lopende evaluaties en, waar nodig, nieuwe specifieke bevindingen formuleren. Afhankelijk van de aard en herhaling van de kwestie kan dit leiden tot opvolging door de toezichthouder of, in ernstigere gevallen, handhavingsmaatregelen.

Hoe gaat het verder?

We hanteren een gefaseerde aanpak bij het doorvoeren van de wijzigingen in de SREP in de gehele SREP-cyclus van 2025 en de cyclus van 2026. Zo worden de meerjarige beoordeling, het flexibele beoordelingssysteem en de eenvoudigere SREP-besluiten ingevoerd in de SREP-cyclus voor 2025, terwijl de nieuwe P2R-methodologie van toepassing wordt in de cyclus van 2026.

Deze geleidelijke aanpak zorgt ervoor dat de wijzigingen verenigbaar zijn met de tijdschema’s van andere gerelateerde procedures en dat alle relevante belanghebbenden worden betrokken. We volgen de voortgang en de Raad van Toezicht zal stilstaan bij de ontwikkelingen en lessen trekken uit de uitvoering van deze maatregelen.

Klokkenluiders