Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
  • VEELGESTELDE VRAGEN

Veelgestelde vragen over de stresstest 2025 bij banken in het eurogebied

1 augustus 2025

Waar gaat het bij de stresstest van 2025 om? Wat is het doel ervan?

De stresstest biedt een gemeenschappelijk analytisch kader om te vergelijken en te beoordelen hoe goed banken in het eurogebied tegen macrofinanciële en landspecifieke schokken bestand zijn. De stresstest van 2025 heeft betrekking op 96 banken die onder direct toezicht van de ECB staan. 51 daarvan behoren tot de grootste banken van het eurogebied, die zijn opgenomen in de door de Europese Bankautoriteit (EBA) gecoördineerde EU-brede stresstest. De 45 andere zijn middelgrote banken die buiten de EBA-steekproef vallen, waarvoor de ECB haar eigen stresstest heeft uitgevoerd.

Met de stresstest wordt op basis van gegevens van ultimo 2024 geanalyseerd hoe de kapitaalpositie van een bank zich over een periode van drie jaar, tot en met eind 2027, ontwikkelt in zowel een basisscenario als een ongunstig scenario.

De ECB gebruikt de uitkomsten van de stresstest bij de beoordeling van de Pijler 2-kapitaalbehoefte van individuele banken in het kader van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (supervisory review and evaluation process – SREP). De kwalitatieve uitkomsten (zie de laatste vraag) worden gebruikt in het risicogovernancegedeelte van de SREP, dienen als basis voor de toezichtsmaatregelen en zijn van invloed op de vaststelling van het Pijler 2-vereiste (P2R). De kwantitatieve uitkomsten vormen belangrijke input bij het vaststellen van de Pijler 2-aanbeveling (Pillar 2 guidance – P2G) en de P2G-hefboomratio.

Doel van de stresstest is bij te dragen tot de financiële stabiliteit en de marktdiscipline te versterken door op het niveau van de individuele banken consistente en gedetailleerde informatie te publiceren waaruit blijkt hoe gemeenschappelijke schokken doorwerken in de bankbalansen. Stresstests door de toezichthouder zijn geen vervanging van de interne stresstests van banken op basis van scenario’s die zijn toegesneden op de specifieke risicoprofielen en kwetsbaarheden van banken.

Ook bredere macrofinanciële versterkingseffecten worden niet in aanmerking genomen. De macroprudentiële autoriteiten onderzoeken deze effecten afzonderlijk in het kader van aanvullende top-downstresstests.

Hoe wordt uit verschillende mogelijkheden één scenario voor de stresstest gekozen?

Het ongunstige scenario heeft tot doel de veerkracht en de kapitaaltoereikendheid van de banken in ernstige maar plausibele omstandigheden te testen, om zo kwetsbaarheden in kaart te brengen en de algehele financiële stabiliteit te verbeteren. Het ongunstige macrofinanciële scenario wordt opgesteld door de taskforce stresstests van het Europees Comité voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board – ESRB), in nauwe samenwerking met de ECB. Het scenario voor de stresstest is gebaseerd op enkele belangrijke risico's voor de financiële stabiliteit van de banksector in de EU, zoals vastgesteld door de algemene raad van het ESRB, en de risicobeoordelingen door de EBA en de ECB.

Er zijn verschillende alternatieve scenario’s mogelijk, maar het gekozen scenario is vastgesteld met het oog op volledige consistentie met de beoordeling van de risico’s door de Europese autoriteiten. Andere belangrijke factoren hierbij zijn interne consistentie, economische interpreteerbaarheid en afstemming op de modellen die zijn opgesteld in samenwerking met de nationale centrale banken. Het ongunstige scenario voor 2025 omvat de verhoogde geopolitieke spanningen die onzekerheid veroorzaken, macro-economische, krediet- en marktrisico’s vergroten en de financiële markten en grondstoffenprijzen volatieler maken. Daarnaast wordt in dit scenario uitgegaan van een potentieel ongeordende aanpassing op de mondiale financiële markten als gevolg van te hoge waarderingen van bepaalde activa.

Om de beperking van het gebruik van slechts één scenario aan te pakken, moeten banken interne stresstests (bijv. voor hun kapitaalplanning) en omgekeerde stresstests uitvoeren. Deze tests bieden een vollediger inzicht in de unieke risico’s en kwetsbaarheden van elke bank.

Hoe vindt de selectie van banken uit het eurogebied voor de EU-brede stresstest en de gelijktijdige stresstest van de ECB plaats?

De steekproef van banken die deelnemen aan de door de Europese Bankautoriteit (EBA) gecoördineerde EU-brede stresstest zijn zo samengesteld dat ongeveer 75% van de bankactiva in het eurogebied eronder valt. Alleen banken met minstens € 30 miljard aan activa op het moment van de steekproefselectie kwamen voor deelname in aanmerking. Banken met specifieke bedrijfsmodellen kunnen worden uitgesloten als de methodiek van de EU-brede stresstest minder geschikt wordt geacht om hun schokbestendigheid en kapitaaltoereikendheid te beoordelen. De EBA-steekproef voor 2025 omvatte in totaal 51 banken in het eurogebied die onder direct ECB-toezicht staan.

Voor kleinere banken die onder direct toezicht van de ECB staan en die buiten de EBA-steekproef vallen, heeft de ECB een parallelle stresstest uitgevoerd. In 2025 namen in totaal 45 banken deel aan deze stresstest, goed voor ongeveer 7% van de bankactiva in het eurogebied.

Sommige onder direct toezicht van de ECB staande banken namen aan geen van beide stresstests deel. Dit was bijvoorbeeld het geval voor dochterondernemingen of bijkantoren van banken buiten het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) die aan de EU-brede exercitie deelnamen. Andere redenen voor uitsluiting konden bestaan uit het feit dat een bank op het moment van de selectie een herstructurering onderging of betrokken was bij een fusie of overname.

Hoe komt kapitaalafname tot uiting in het scenario?

In de stresstest leiden verliezen als gevolg van een ongunstig macro-economisch scenario via verschillende transmissiemechanismen tot kapitaalafname. Deze mechanismen laten zien hoe veranderingen in de macro-economische omgeving voor banken op verschillende manieren tot financiële stress kunnen leiden:

  • Nettoresultaat: Hogere financieringskosten en lagere provisie- en commissiebaten beperken het vermogen van banken om verliezen op te vangen. Tegelijkertijd leiden inflatieschokken tot hogere beheerkosten, wat een extra rem zet op het vermogen van banken om inkomsten te genereren.
  • Kredietverliezen: Een economische neergang vergroot de kans dat kredietnemers in gebreke blijven, met niet-renderende leningen tot gevolg. Banken moeten extra voorzieningen aanleggen voor deze slechte leningen, waardoor hun kapitaal direct afneemt.
  • Marktrisico: De ongunstige scenario’s veroorzaken aanzienlijke volatiliteit en herwaarderingen op financiële markten, wat leidt tot verliezen in de handels- en de beleggingsportefeuilles van banken. Dit vermindert de waarde van de door banken aangehouden financiële activa, met een kapitaalafname als gevolg.
  • Operationeel risico: Stressomstandigheden vergroten operationele risico’s zoals cyberaanvallen, fraude, systeemstoringen en compliance-inbreuken. Door deze gebeurtenissen gaan de kapitaalvereisten omhoog en komen de totale reserves van de banken onder druk te staan.

Het gecombineerde effect van deze factoren kan leiden tot aanzienlijke verliezen voor individuele banken en dus tot kapitaalafname, gemeten aan de hand van veranderingen in belangrijke kapitaalratio’s zoals de tier 1-kernkapitaalratio (CET1). Stresstests benadrukken de noodzaak van een solide kapitaaltoereikendheid om ervoor te zorgen dat banken in ongunstige economische omstandigheden stabiel blijven, zodat ze ook in tijden van stress financiële diensten aan huishoudens en bedrijven kunnen blijven verlenen.

Wat bracht de stresstest aan het licht over het vermogen van banken om sectorspecifieke risico’s te modelleren?

Vergeleken met de stresstest van 2023 is het vermogen van banken om sectorspecifieke risico’s te modelleren verbeterd. Er is echter nog ruimte voor verbetering. Uit de stresstest is gebleken dat veel banken nog steeds vertrouwen op basismodelleringsbenaderingen om relevante sectorale risico’s te beoordelen. Zo maken sommige banken gebruik van algemene aannames over macro-economische scenario’s in plaats van modellen die op specifieke sectoren zijn toegesneden. . Deze bevindingen onderstrepen dat banken zich moeten blijven inspannen om hun stresstestmodellen verder te ontwikkelen, zodat ze beter in staat zijn om sectorale kwetsbaarheden in een toekomstgericht perspectief vast te stellen.

Hoe goed zijn de banken in het eurogebied volgens de stresstest voorbereid op invoerheffingen?

In de stresstest van 2025 werd de veerkracht van de banken beoordeeld in een scenario van verhoogde geopolitieke spanningen en een intern gericht handelsbeleid. Dit scenario omvatte het opleggen van hogere invoerheffingen en gefragmenteerde mondiale toeleveringsketens. Hoewel de effecten van invoerheffingen niet specifiek werden gekwantificeerd, werden ze wel meegenomen in de bredere macrofinanciële stressomgeving. De uitkomsten geven aan dat het bankenstelsel in het eurogebied over het geheel genomen veerkrachtig blijft, maar duiden op kwetsbaarheden als gevolg van blootstellingen aan sectoren die actief zijn in de internationale handel. Bovendien blijkt uit de gevoeligheidsanalyse die rond de belangrijkste resultaten is uitgevoerd dat er sprake is van aanzienlijke onzekerheid over de implicaties van handelsspanningen.

De stresstest onderstreept hoe belangrijk het is dat banken toekomstgericht tewerk gaan bij hun kapitaalplanning en risicomanagement. Banken moeten anticiperen en zich voorbereiden op structurele veranderingen in de wereldeconomie, ook in het handelsbeleid. De voor 2026 geplande thematische stresstest van de ECB over geopolitieke risico’s ondersteunt deze toekomstgerichte aanpak en helpt toezichthouders en banken om opkomende risico’s tijdig te ontdekken en aan te pakken. Bij die test zal gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande rapportagetemplates en -structuren van banken, wat de extra kosten en inspanningen tot een minimum moet beperken. Nadere informatie wordt bij de start van de stresstest openbaar gemaakt en in speciale overlegrondes met de banken besproken.

Wat betekent de aanname over een ‘constante balans’ bij de stresstest?

De stresstest gaat uit van een ‘constante balans’. Dit betekent dat wordt aangenomen dat de balans van elke bank gedurende de hele stresstestperiode onveranderd blijft. In de stresstest wordt met andere woorden geen rekening gehouden met beslissingen die het bankmanagement kan nemen als reactie op ongunstige omstandigheden, zoals het aantrekken van extra kapitaal, het verkopen van activa of het wijzigen van haar bedrijfsstrategie. In plaats daarvan is de aanname dat een bank hetzelfde volume financiële diensten blijft aanbieden als bij de startdatum van de test (d.w.z. eind 2024). Deze aanpak zorgt ervoor dat de resultaten voor verschillende banken en scenario’s consistent en vergelijkbaar zijn. Dit betekent ook dat geen rekening wordt gehouden met de effecten van de dynamische reacties van banken op de reële economie en met besmettingseffecten tussen verschillende financiële instellingen als gevolg van de verspreiding van schokken.

Waarom gaat het in het verslag over de stresstest over overgangscijfers, terwijl de P2G op ‘fully loaded’-basis wordt vastgesteld?

In de stresstest van dit jaar moesten banken rekening houden met de herziene regels van de verordening kapitaalvereisten III (CRR3), die op 1 januari 2025 in werking is getreden. Sommige CRR3-bepalingen zijn onderworpen aan overgangsregelingen die tegen 2033 geleidelijk zullen verdwijnen. Bij ‘fully loaded’-cijfers wordt ervan uitgegaan dat de nieuwe regels volledig zijn geïmplementeerd, zonder rekening te houden met het vermogen van banken om hun balans de komende jaren bij te stellen. Bijgevolg legt het stresstestverslag de nadruk op de uitkomsten voor de kapitaalratio’s in overgangstermen, aangezien deze van toepassing zijn voor de scenarioperiode 2025-2027.

Voor de bepaling van de P2G worden ‘fully loaded’ kapitaalafnames gebruikt. Dit is de meest eenvoudige methode om de P2G-uitgangspunten vast te stellen, waarbij de impact van het economische scenario wordt gescheiden van de infaseringseffecten van de CRR3.

Welke informatie over de resultaten is beschikbaar?

De EBA publiceert gedetailleerde uitkomsten van de afzonderlijke banken die aan de EU-brede stresstest deelnemen.

De ECB publiceert geaggregeerde uitkomsten en geselecteerde bankspecifieke informatie van de banken die deelnemen aan de gelijktijdige SSM-stresstest. Omdat deze banken kleiner zijn dan die van de EU-brede stresstest, wordt bij de publicatie van de testresultaten het evenredigheidsbeginsel in acht genomen.

Wat doet de ECB met banken die in het ongunstige scenario een (ernstig) tekort vertonen?

Net als in voorgaande jaren is de stresstest 2025 niet iets waarvoor een bank kan slagen of zakken. Er is daarom geen sprake van een ‘tekort’ in de gebruikelijke betekenis van het woord. Wel levert de stresstest belangrijke input voor de SREP-besluiten over een bank. In de praktijk betekent dit dat de uitkomsten van de stresstest (met name de ‘fully loaded’ kapitaalafname) worden gebruikt als uitgangspunt voor het vaststellen van de P2G (zoals bedoeld in de EBA-richtsnoeren over de SREP en stresstests door de toezichthouder).

In lijn met deze benadering moeten banken met een (ernstige) kapitaalafname bij het ongunstige scenario in het algemeen rekening houden met een hogere P2G dan banken met een beter resultaat.

Ernstige kapitaalafname kan bijzondere risico's aan het licht brengen bij bepaalde bedrijfsactiviteiten. In zo'n geval gebruiken de gezamenlijk toezichthoudende teams (joint supervisory teams – JST’s) die informatie om deze risico's met gerichte toezichtsacties op te volgen. Waar nodig moeten er maatregelen worden getroffen om het deugdelijk beheer van die risico's te waarborgen.

Hoe worden de uitkomsten van de stresstest bij de SREP gebruikt?

De resultaten van de stresstest spelen zowel kwantitatief als kwalitatief een rol in de SREP.

1. Kwantitatieve uitkomsten

  • Bij de methodiek voor de bepaling van de P2G wordt gewerkt met een tweestappenbenadering. In stap 1 wordt de bank in een bepaalde categorie ingedeeld op basis van haar maximale CET1-kapitaalafname bij de stresstest. Die categorieën zijn ontwikkeld op basis van recente ervaringen in het toezicht, de SSM-risicotolerantie en de statistische analyse van de uitkomsten van de stresstest. In stap 2 stellen de JST’s op basis van hun deskundige oordeel de P2G af op het profiel van elke afzonderlijke bank. De JST’s kunnen een dergelijke aanpassing doen binnen de bandbreedte van de betreffende categorie en, in uitzonderlijke gevallen, daarbuiten.
  • De ECB past ook een P2G toe om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken. Dit moet ervoor zorgen dat het eigen vermogen van een bank groot genoeg is om potentiële verliezen in verband met stressscenario’s op te vangen. Om de P2G-hefboomratio vast te stellen, neemt de ECB de projecties voor de hefboomratio uit het ongunstige scenario van de stresstest als uitgangspunt en volgt daarna een tweestappenbenadering vergelijkbaar met die beschreven voor de P2G hierboven. Een P2G-hefboomratio wordt alleen opgelegd voor bepaalde instellingen, bijvoorbeeld wanneer de verwachte hefboomratio tot onder het totale hefboomratiovereiste daalt.

2. Kwalitatieve uitkomsten

  • De stresstest biedt toezichthouders veel informatie over de risico’s en kwetsbaarheden van een bank en haar vermogen risico’s te beheersen. Bij de beoordeling van de interne governance en het risicomanagement van een bank in het kader van de SREP houden de JST’s rekening met verschillende aspecten. Dit leidt uiteindelijk tot toezichtsmaatregelen en is van invloed op de wijze waarop de P2R wordt berekend. Tot die aspecten behoren bijvoorbeeld de tijdigheid en juistheid van de gegevens en de kwaliteit van de ontvangen informatie. Evenzo moeten op gegevens gebaseerde kwantitatieve cijfers de JST’s meetbare criteria bieden om de prestatie van een bank te beoordelen aan de hand van scores op vier niveaus. Gedurende de hele stresstest wordt gemeten of banken in staat zijn aan de datavereisten te voldoen en hoe soepel ze reageren. Tijdens de kwaliteitsborgingscycli van de stresstest voeren de JST’s daarnaast een kwalitatieve beoordeling uit van de door de banken geleverde prestatie.
  • Bij deze stresstest heeft de ECB korte bezoeken ter plaatse afgelegd om de kwaliteit van de door de banken ingediende stresstestprojecties te waarborgen. Na de stresstest zullen bepaalde banken aan meer gedetailleerde inspecties worden onderworpen, waarbij de nadruk ligt op hun vermogen om stresstests uit te voeren. Deze inspecties zullen worden gecoördineerd binnen het lopende toezicht op de JST’s om synergieën tot stand te brengen en om de extra inspanningen voor banken tot een minimum te beperken.
Klokkenluiders