- PERSBERICHT
Stresstest laat zien dat de banksector in het eurogebied ernstige economische neergang kan doorstaan
28 juli 2023
- Stresstest geeft aan dat drie jaar ernstige economische stress zou leiden tot verlaging van de CET1-ratio van banken onder ECB-toezicht met 4,8 procentpunt tot 10,4%
- Verbeterde activakwaliteit en winstgevendheid hebben banken geholpen veerkrachtig te blijven onder zeer ongunstige omstandigheden
- Test betrof 98 (57 grote en 41 middelgrote) banken in het eurogebied onder rechtstreeks toezicht van de ECB
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vandaag de resultaten van haar stresstest van 2023 gepubliceerd. Daaruit blijkt dat het bankenstelsel in het eurogebied een ernstige economische neergang kan weerstaan.
De tier 1-kernkapitaalratio (common equity tier 1 – CET1) van de 98 banken in de stresstest zou onder zeer moeilijke macro-economische omstandigheden met gemiddeld 4,8 procentpunt dalen tot 10,4% als ze worden blootgesteld aan drie jaar stress. De CET1-ratio is een essentiële maatstaf voor de financiële gezondheid van een bank.
De ECB heeft 98 banken onder haar directe toezicht getest. 57 daarvan behoren tot de grootste banken van het eurogebied, die zijn opgenomen in de door de Europese Bankautoriteit (EBA) gecoördineerde EU-brede stresstest; de 41 andere zijn middelgrote banken die buiten de EBA-steekproef vallen. Samen vertegenwoordigen ze ongeveer 80% van de totale activa van de banksector in het eurogebied. Eerder vandaag publiceerde de EBA gedetailleerde resultaten voor de 57 grootste banken. De ECB heeft een selectie van de gegevens voor de 41 middelgrote banken gepubliceerd.
De stresstest meet hoe het banken zou vergaan in een hypothetisch ongunstig economisch scenario, waarin wordt uitgegaan van een langdurige periode van lage groei, hoge rente en hoge inflatie. Het is geen kwestie van ‘slagen of zakken’ en er is geen drempel vastgesteld om te bepalen of banken het slecht of goed doen. Maar de bevindingen van de stresstest worden meegenomen in de lopende toezichtsdialoog, waarin de toezichthouders hun beoordeling aan de banken uitleggen en mogelijke maatregelen bespreken om eventuele tekortkomingen aan te pakken.
Krediet- en marktrisico en lagere inkomsten zorgden in het ongunstige scenario voor de negatieve impact op het kapitaal. Verliezen op leningen leidden tot 4,5 procentpunt afname van de CET1-ratio, waarbij niet-gewaarborgde retailportefeuilles het kwetsbaarst waren. Banken moesten ook sectorspecifieke projecties aanleveren voor verliezen op leningen en prognoses over hun blootstelling aan hefboomfinanciering in de kredietportefeuille en de underwriting-pijplijn. Uit de evaluatie bleek dat blootstellingen aan hefboomfinanciering tijdens een neergang risicovoller zijn en dat veel banken hun waardering van pijplijnen, modellen en gegevensverzameling moeten verbeteren.
Van de totale kapitaalafname kan 1,4 procentpunt toegeschreven worden aan marktrisico, met name herwaarderingseffecten die voortvloeien uit tegen reële waarde gewaardeerde posities. Ook het vermogen van banken om inkomsten te genereren neemt in het ongunstige scenario af, waarbij de nettorentebaten, de dividendbaten en de nettobaten uit vergoedingen en provisies per saldo 3,6 procentpunt minder CET1-kapitaal opleveren dan in het basisscenario. Belangrijk is dat uit de stresstest blijkt dat het vermogen van banken om nettorentebaten te genereren in een ongunstig scenario van stijgende rentetarieven in belangrijke mate afhangt van hun bedrijfsmodel en de daarmee samenhangende structuur van activa en passiva. Zo profiteren banken met een groter aandeel leningen met een variabele rente meer van een stijgende rente dan banken die voornamelijk afhankelijk zijn van vastrentende leningen. Om die reden vraagt de ECB banken dan ook goed te letten op het beheer van hun renterisico’s.
De kapitaalafname aan het einde van de driejaarsperiode was lager dan bij eerdere stresstests. Dit komt hoofdzakelijk doordat banken er op het moment van de test in het algemeen beter voorstonden, met activa van hogere kwaliteit en een hogere winstgevendheid. Voor sommige banken is de kwaliteit van hun kredietportefeuille sinds 2021 aanzienlijk verbeterd. Deze factoren hebben banken geholpen het ongunstige scenario te doorstaan, dat uitgaat van een langdurige periode van hoge inflatie en een hoge rente. In veel gevallen compenseert het gunstige effect van de rentestijgingen op de rentebaten nog steeds de druk op de financieringskosten. Anderzijds laten de projecties zien dat de beheerkosten van banken toenemen als gevolg van de hogere inflatie.
De kleinere banken in de steekproef van de ECB werden geconfronteerd met een hogere kapitaalvermindering dan de grotere banken onder ECB-toezicht (6,6 procentpunt tegen 4,6 procentpunt). Dit was het gevolg van hun geringer vermogen om inkomen te genereren en hogere kredietverliezen gedurende de projectieperiode. Hun CET1-ratio was echter nog steeds hoger dan die van de grotere banken (13,7%, tegen 10,1%), omdat de uitgangspositie ook hoger was (20,2%, tegen 14,7%).
Integratie in de SREP
Bij de beoordeling van de governance en het risicobeheer van de banken in het kader van de jaarlijkse procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (supervisory review and evaluation process – SREP) houden toezichthouders rekening met bepaalde kwalitatieve uitkomsten van de stresstest, zoals tijdigheid, nauwkeurigheid van de gegevens en kwaliteit van informatie.
Bovendien is de kwantitatieve impact van het ongunstige stresstestscenario een belangrijke factor bij de bepaling van het niveau van de Pijler 2-aanbeveling (Pillar 2 guidance – P2G). De P2G is een specifieke aanbeveling per bank waarmee de ECB haar verwachting uitspreekt voor het door banken naast hun wettelijke kapitaalvereiste aan te houden kapitaal. Die moet ervoor zorgen dat het eigen vermogen van een bank groot genoeg is om potentiële verliezen in verband met stressscenario’s op te vangen.
Om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, maakt de ECB bij de SREP van 2023 voor het eerst gebruik van een nieuwe methodiek voor de bepaling van de P2G-hefboomratio. Op systeemniveau daalde deze hefboomratio van de banken in het eurogebied in het ongunstige scenario met 1,1 procentpunt. Aan het einde van de projectieperiode kwam deze ratio uit op 4,4%. Dat is boven het wettelijk vereiste minimum van 3%. De P2G-hefboomratio wordt alleen opgelegd voor bepaalde banken, bijvoorbeeld wanneer de verwachte hefboomratio tot onder het totale vereiste daalt.
De media kunnen met hun vragen terecht bij Simon Spornberger, tel. +49 151 15661448 of Esther Tejedor, tel. +49 172 5171280.
Toelichting
- De laatste steekproef omvatte 41 middelgrote banken in plaats van de bij de start van de test aangekondigde 42. Dit was het gevolg van de overname van Biser Topco S.à.r.l. door OTP Bank Nyrt begin 2023.
- Sommige onder direct toezicht staande banken namen aan geen van beide stresstests deel. Dit was bijvoorbeeld het geval bij dochterondernemingen of bijkantoren van niet-SSM-banken die deelnamen aan de EU-brede stresstest. Andere redenen voor uitsluiting konden bestaan uit het feit dat een bank op het moment van de selectie een herstructurering onderging of betrokken was bij een fusie of overname.
- Voor een betere vergelijking zijn alle hier genoemde CET1-kapitaalratio's op ‘fully loaded’-basis. Verondersteld wordt daarbij dat de banken al voldoen aan alle wettelijke kapitaalvereisten waarvoor overgangsregelingen gelden.
- In de stresstest van 2023 hebben de banken voor het eerst gebruikgemaakt van voorgeschreven parameters voor de projectie van de nettobaten uit vergoedingen en provisies. Voorheen maakten ze gebruik van eigen modellen.
- De bankprojecties werden berekend op basis van de verslagleggingsregels die van toepassing waren per 31 december 2022. Aangezien de verslagleggingsstandaard voor verzekeringsactiviteiten IFRS 17 pas op 1 januari 2023 in werking is getreden, is die in deze exercitie niet in aanmerking genomen. Omwille van de transparantie heeft de EBA echter enkele pro-memorieposten openbaar gemaakt, waaronder de impact van IFRS 17. Hierdoor zou het gemakkelijker moeten zijn de uitkomsten van de stresstest en de relevante kapitaalratio’s per 1 januari 2023 met elkaar te vergelijken. Voor de pro-memorieposten is echter niet dezelfde grondige kwaliteitscontrole uitgevoerd als voor de andere door de bevoegde autoriteiten gepubliceerde stresstestgegevens.
- Voor de bepaling van de P2G hanteert ECB-Bankentoezicht een tweestappenaanpak. In stap 1 wordt elke bank op basis van haar maximale CET1-kapitaalafname (op ‘fully loaded’-basis) in de stresstest in een categorie ondergebracht. In stap 2 bepalen de toezichthouders de uiteindelijke P2G binnen de bandbreedte van iedere categorie (en in uitzonderlijke gevallen daarbuiten), in overeenstemming met de bijzonderheden van elke bank.
- Om de P2G-hefboomratio (P2G-LR) vast te stellen, neemt de ECB de projecties voor de hefboomratio uit het ongunstige scenario van de stresstest als uitgangspunt en volgt daarna een tweestappenbenadering vergelijkbaar met die beschreven voor P2G hierboven.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media