Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op

Voorwoord van Christine Lagarde, president van de ECB

De Europese banken hadden in 2023 opnieuw te maken met een uitdagend bedrijfsklimaat. Ze werden geconfronteerd met een zwakke economie van het eurogebied en toenemende geopolitieke risico’s, met name als gevolg van de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten. Ook werden de financieringsmarkten in het voorjaar beïnvloed door financiële spanningen in andere rechtsgebieden. En omdat de inflatie te lang te hoog dreigde te blijven, bleef de ECB haar monetaire beleid aanscherpen.

Het harde werk van de afgelopen jaren om de banken van het eurogebied veerkrachtiger te maken, betaalde zich echter uit. De banken wisten solide kapitaal- en liquiditeitsposities te handhaven, en de geaggregeerde tier 1-kernkapitaalratio van de onder toezicht staande banken bedroeg 15,6%, bijna een historisch hoogtepunt. Mede hierdoor was de sector bestand tegen externe schokken en konden banken de beleidsverkrapping door de ECB soepel doorzetten naar de economie.

Toch zijn er nog altijd een aantal uitdagingen. Hoewel hogere rentevoeten de nettorentemarges van banken hebben beïnvloed, resulterend in een gemiddeld rendement op eigen vermogen van 10% in het derde kwartaal van 2023, stijgen de depositorentes en neemt het percentage niet-renderende leningen toe. Toezichthouders zullen de risico’s nauwlettend blijven volgen. Zij zullen met name de risicoposities van banken in kwetsbare sectoren, zoals commercieel vastgoed, goed in de gaten houden en optreden bij bedenkingen over de governance en de interne risicobeheersing van banken.

Veerkracht en aanpassingsvermogen zullen cruciaal zijn om de structurele uitdagingen van klimaatverandering en digitalisering het hoofd te bieden. In 2024 wordt van banken verwacht dat ze voldoen aan de toezichtsverwachtingen van de ECB ten aanzien van klimaat- en milieurisico’s, en dat zij deze in hun strategieën en risicobeheersingsprocessen verankeren. En gezien het toenemende gebruik van kunstmatige intelligentie zullen toezichthouders ook de digitaliseringsstrategieën van banken en hun weerbaarheid tegen cyberaanvallen nauwlettend blijven volgen. Mede door deze inspanningen kunnen banken hun krachtige positie behouden en een bijdrage blijven leveren aan de ondersteuning van de economie van het eurogebied onderweg naar een groenere en meer digitale toekomst.

Inleidend interview met Claudia Buch, voorzitter van de Raad van Toezicht

U bent in januari 2024 voorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB geworden. Wat zijn uw uitgangspunten bij de uitvoering van deze belangrijke taak?

We moeten altijd voor ogen houden dat we als toezichthouders optreden namens het publiek. Banken spelen een grote rol in het dagelijks leven: ze beschermen spaargeld, maken betalingen mogelijk en lenen geld aan huishoudens en bedrijven. Het is onze taak ervoor te zorgen dat banken veilig zijn en niet te veel risico’s nemen.

Dit heeft hele praktische consequenties: we moeten toekomstgericht zijn en een kritische houding hebben, zoals staat vermeld in de basisbeginselen voor effectief bankentoezicht van het Bazels Comité. Het toekomstgerichte element is vooral belangrijk nu veel economieën en samenlevingen een keerpunt hebben bereikt. En we moeten kritisch zijn en out-of-the-box denken. Als banken goed functioneren is dat uiteraard goed voor de maatschappij. Maar banken zijn private instellingen en handelen uiteindelijk in het belang van hun aandeelhouders. Het is onze taak als toezichthouders ervoor te zorgen dat ze ook in het belang van de samenleving handelen.

Het Europees bankentoezicht bestaat in 2024 tien jaar. Hoe volwassen is het en wat kan er nog worden verbeterd?

Met het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) heeft Europa aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de institutionele opbouw en de delegatie van bevoegdheden naar Europees niveau. Tien jaar geleden was het toezichtslandschap in Europa versnipperd, zowel wat betreft instellingen als in de aanpak. Grensoverschrijdende risico’s werden vaak genegeerd en het was onmogelijk banken onderling te vergelijken. De toezichtsnormen verschilden van land tot land.

We hebben nu sterke toezichtsbevoegdheden op Europees niveau en werken nauw samen met de nationale autoriteiten. Ik denk dat de manier waarop het Europees bankentoezicht nu is georganiseerd kan dienen als model voor andere beleidsterreinen waar wellicht meer integratie nodig is.

Maar natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering. Een van mijn doelstellingen is om het Europees toezicht nog beter te integreren. We hebben 2024, het tiende jaar van ons bestaan, uitgeroepen tot ons ‘jaar van integratie’. We zullen een aantal initiatieven nemen om kennisdeling verder te bevorderen, te investeren in gemeenschappelijke toezichtstechnologieën en gebruik te maken van de deskundigheid van nationale toezichthouders. Zo stimuleren we onze ‘één team’-mentaliteit.

Hoe vindt u dat de onder toezicht staande banken in 2023 hebben gepresteerd?

De Europese banken zijn bestand gebleken tegen de schokken die onze economieën de afgelopen jaren hebben getroffen. De coronapandemie, stijgende energieprijzen en inflatie, de Russische invasie van Oekraïne en, meer recentelijk, het conflict in het Midden-Oosten hebben onze economieën onder druk gezet. De effecten van deze schokken komen tot uiting in een hogere inflatie, een hogere rente en een zwakkere economische groei. We zagen de scherpste stijging van de rentetarieven in de geschiedenis van de ECB.

Deze hogere rentes zijn zeker een belangrijke drijvende kracht achter de sterke toename van de winstgevendheid van banken, mede doordat banken de stijgingen slechts langzaam hebben doorberekend in depositorentes. De kapitaalposities van banken bleven robuust en ruim boven de wettelijke vereisten. Ook de niet-gerealiseerde verliezen van Europese banken als gevolg van de waardevermindering van effecten bleven relatief beperkt. Ook na de geleidelijke afbouw van de buitengewone liquiditeitssteun van de ECB zijn hun liquiditeitsposities sterk gebleven. Dit is het gevolg van de veranderingen in regelgeving en toezicht die na de wereldwijde financiële crisis zijn doorgevoerd. Maar we moeten ook erkennen dat banken hebben geprofiteerd van de krachtige monetaire en budgettaire maatregelen naar aanleiding van schokken uit het verleden.

Er is dus geen reden voor zelfgenoegzaamheid. De macrofinanciële en geopolitieke risico’s zijn toegenomen en in veel landen moet de reële economie zich aanpassen aan structurele veranderingen. Dit kan banken raken via een verhoogd krediet- en liquiditeitsrisico. Sommige opkomende risico’s beginnen zich reeds te manifesteren. We zien een toename van de hoeveelheid minder goed presterende leningen, het aantal bedrijfsfaillissementen en de wanbetalingsgraad. We blijven ons daarom inzetten om de weerbaarheid van de onder ons toezicht staande banken te versterken. En we zullen de geconstateerde tekortkomingen in hun governance en risicomanagement aanpakken.

Welke lessen kan het Europees bankentoezicht volgens u trekken uit de onrust op de financiële markten in maart 2023?

Voor mij is de belangrijkste les dat een crisis zich vaak voordoet wanneer banken met slecht risicobeheer te maken krijgen met negatieve externe schokken. Dit betekent voor ons twee concrete aandachtspunten.

Ten eerste moeten we als toezichthouders proactief zijn en bevindingen in een vroeg stadium aanpakken. De gebeurtenissen van maart 2023 toonden ons dat zelfs stress bij kleinere, lokaal actieve banken mondiale gevolgen kan hebben als de problemen niet proactief worden aangepakt. Daarom beoordelen we op internationaal niveau tekortkomingen in de regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van liquiditeits- en renterisico, en bespreken we de gevolgen voor de effectiviteit van het toezicht.

Ten tweede moeten we goed begrijpen hoe veranderingen in het macro-economisch klimaat de banken raken. De Amerikaanse en Zwitserse autoriteiten hebben erkend dat er vóór de onrust al tekortkomingen waren op het gebied van risicobeheer en governance. In een gunstig macro-economisch klimaat richten deze problemen niet zo veel schade aan. Maar als het tij keert, komen ze naar de oppervlakte en kunnen ze het hele financiële stelsel schaden.

Uiteraard is voldoende kapitaal in het systeem de eerste verdedigingslinie tegen onvoorziene gebeurtenissen en externe schokken. Daarmee kunnen ook de negatieve gevolgen van slechte governance en tekortkomingen in het risicobeheer tegengegaan worden.

Effectiviteit van het toezicht is actueel en vormde ook de focus van een aanbeveling bij de externe beoordeling van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (SREP). Hoe denkt u het Europees bankentoezicht effectiever te maken?

Voor een toezichthouder betekent ‘effectief’ dat relevante bevindingen worden vertaald naar concrete verbeteringen in het risicoprofiel en de weerbaarheid van banken. Dit is een belangrijke les van de gebeurtenissen van afgelopen voorjaar. Maar het betekent ook aandacht voor relevante risico’s.

Eigenlijk besteden we nu al geruime tijd aandacht aan de effectiviteit van het Europees bankentoezicht. Ik ben Andrea Enria zeer dankbaar dat hij een adviesgroep van experts in het leven heeft geroepen om de SREP te evalueren. Het verslag van deze groep bevat duidelijke aanbevelingen: ons aanpassingsvermogen kan beter en ons toezicht moet indringender en meer gericht zijn op risico’s, we moeten efficiënter en doelgerichter zijn en al onze toezichtsinstrumenten ten volle benutten.

We hebben deze aanbevelingen uitgebreid besproken binnen de Raad van Toezicht. Sommige aanbevelingen hebben we in de SREP-cyclus van 2023 geïmplementeerd. We hebben een nieuw kader voor risicotolerantie en een meerjarige SREP-beoordeling. Hierdoor krijgen toezichthouders meer flexibiliteit om zich te richten op de kwetsbaarheden van afzonderlijke banken. Voor de SREP-cyclus van 2025 zullen we weer andere aanbevelingen meenemen. We versterken ons toezicht ook door meer indringende maatregelen te nemen, zoals Frank Elderson in een recente toespraak heeft toegelicht.

Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen voor de Europese banken in de nabije toekomst?

De grootste uitdagingen waar de banken voor staan, zijn de veranderingen in de macrofinanciële en geopolitieke omgeving, en het veranderende concurrentielandschap.

We komen uit een periode van extreem lage rentes. Dat heeft banken er mogelijk toe aangezet meer risico te nemen om de winstgevendheid op peil te houden. Ondanks recente schokken in het bbp zijn faillissementen en wanbetalingen op een zeer laag niveau gebleven, evenals de voorzieningen voor kredietverliezen van banken. Deze discrepantie is grotendeels het gevolg van de ongekende budgettaire en monetaire steun die de balansen van banken tegen die schokken heeft beschermd.

Dit heeft gevolgen voor toekomstige risicobeoordelingen, aangezien eerdere gegevens over wanbetalingen op leningen niet echt de risico’s voor de kwaliteit van activa weerspiegelen die in het verschiet liggen. En veel van de risico’s waaraan banken zijn blootgesteld, zoals cyberrisico’s, klimaat- en milieurisico’s en geopolitieke risico’s, zijn pas de afgelopen tijd naar voren gekomen.

Het is daarom cruciaal dat banken hun risicobeheerbeleid aanpassen aan de nieuwe omgeving.

De tweede uitdaging voor de banken is de veranderende concurrentieomgeving. Niet-bancaire financiële instellingen hebben hun marktaandeel vergroot. Innovaties zoals distributed ledger-technologie en kunstmatige intelligentie bieden banken kansen om hun productiviteit te verhogen, maar stellen nieuwe spelers ook in staat bestaande bedrijfsmodellen op de proef te stellen. Innovatie en meer concurrentie kunnen de economische welvaart vergroten, maar brengen ook nieuwe risico’s met zich mee. Als de marges van banken onder druk komen te staan, kan het zijn dat ze zich eerder richten op potentieel risicovollere activiteiten. Te denken valt bijvoorbeeld aan een versoepeling van de acceptatienormen. We houden de blootstellingen van banken aan niet-banken en het digitale ecosysteem dan ook nauwlettend in de gaten en monitoren hoe hun bedrijfsmodellen worden beïnvloed door toegenomen concurrentie.

Hoe ziet u de toekomst van de bankenunie?

We hebben zeer goede vooruitgang geboekt met de eerste twee pijlers van de bankenunie – toezicht en afwikkeling – maar met de derde pijler, depositogarantie, gaat het veel langzamer. Ik denk dat verdere vertragingen bij de voltooiing van de bankenunie schadelijk kunnen blijken. We moeten ons voorbereiden op een potentieel ongunstigere omgeving en dat vereist het dichten van de resterende lacunes in de Europese kaders voor crisisbeheersing en depositogarantie.

De drie pijlers van de bankenunie zijn namelijk nauw met elkaar verweven. Toezicht zorgt ervoor dat faillissementen van banken onwaarschijnlijk zijn en dat ze, als ze zich toch voordoen, niet ernstig zijn. Maar zelfs toezicht van de hoogste kwaliteit kan en moet niet alle faillissementen voorkomen. Wanneer faillissementen zich voordoen, moeten verstoringen van de bankdiensten tot een minimum worden beperkt en moet het geld van de belastingbetaler worden beschermd. Dat is waar de tweede pijler voor dient – een realistische en efficiënte afwikkelingsregeling onder auspiciën van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad.

Maar er moet duidelijk nog meer werk verricht worden aan de derde pijler: een gemeenschappelijk depositogarantiestelsel. Depositogarantie is essentieel om deposanten te beschermen. Maar, net als bij andere garanties, kan het ook leiden tot moreel risico of een neiging meer risico's te nemen. Daarom zorgt het Europees bankentoezicht voor een consistente toepassing van hoge toezichtsnormen in alle deelnemende landen.

Op dit moment is depositogarantie vooral op nationaal niveau georganiseerd, wat niet verenigbaar is met toezicht en afwikkeling op Europees niveau. We hebben een Europees depositogarantiestelsel nodig om deposanten in het hele eurogebied dezelfde bescherming te kunnen bieden. Dit zou ook een betere integratie van de bankenmarkten en grensoverschrijdende risicodeling kunnen bevorderen.

Daarnaast wil ik benadrukken dat activa uit het verleden geen reden meer zijn om de volgende stappen uit te stellen. Toen het project voor de bankenunie van start ging, was het logisch om te beginnen met het afvoeren van activa uit het verleden van de balansen van banken. Dat is nu gebeurd. Het percentage niet-renderende leningen van belangrijke instellingen is gedaald van 7,5% in 2015 tot 1,9% in het derde kwartaal van 2023, dicht bij het historisch laagste niveau.

1 Bankentoezicht in 2023

1.1 Veerkracht van banken onder Europees toezicht

1.1.1 Inleiding

Mede dankzij prudentiële regelgeving en toezichtbeleid staan banken in het eurogebied er ondanks het onzekere economisch klimaat goed voor

De procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process – SREP) van 2023 heeft bevestigd dat de banken in het eurogebied ondanks het onzekere economische klimaat nog steeds veerkrachtig waren, met robuuste kapitaal- en liquiditeitsposities. Banken zijn over het algemeen goed gekapitaliseerd. De totale kapitaalratio (Common Equity Tier 1 – CET1) van belangrijke instellingen (significant institutions − SI’s) bereikten opnieuw de recordniveaus van 2021, met 15,6% in het derde kwartaal van 2023 en 17,7% voor de minder belangrijke instellingen (less significant institutions − LSI’s). De totale hefboomratio’s verbeterden eveneens, tot 5,6 % (+0,5 procentpunt) voor SI’s en 9,3% (+0,7 procentpunt) voor LSI’s.

Over het geheel genomen beschikken SI’s ook over ruime liquiditeitsbuffers met betrekking tot de wettelijke vereisten, ondanks de krimp die deze liquiditeitsbuffers hebben vertoond sinds het begin van de huidige verkrappingscyclus van het monetaire beleid. In het derde kwartaal van 2023 was de totale liquiditeitsdekkingsratio (LCR) van SI’s 159%, een stijging ten opzichte van de circa 140% van vóór de pandemie. Voor de LSI’s was deze ratio hoger, namelijk 205%.

De gematigde economische groei in de eerste negen maanden van 2023, de zwakke economische vooruitzichten als gevolg van krappere financieringsvoorwaarden en verhoogde geopolitieke spanningen droegen echter allemaal bij tot een hoge mate van onzekerheid met betrekking tot het macrofinanciële klimaat.

De winstgevendheid van banken verbeterde in 2023 verder, maar toezichthouders blijven voorzichtig over de houdbaarheid van deze winstgevendheidsstijging

In 2023 bedroeg het totale rendement op het eigen vermogen van SI’s tot het met het derde kwartaal op jaarbasis 10%, onveranderd ten opzichte van het voorgaande kwartaal en hoger dan de 7,6% van een jaar eerder. LSI’s behaalden een lager rendement: 8,0% in het derde kwartaal van 2023, tegenover 8,3% in het kwartaal daarvoor, maar aanzienlijk hoger dan de 1,3% van een jaar eerder.

De nettorentemarges waren de belangrijkste winstgevendheidsfactor in 2022 en de eerste negen maanden van 2023. Deze compenseerden ruimschoots de stagnerende of licht afnemende kredietvolumes. De inkomsten uit handels- en investeringsbankieren daalden ten opzichte van 2022 met 5%. In het tweede kwartaal daalden de provisies voor aandelen, vastrentende waarden en grondstoffenprijzen, wat gedeeltelijk werd gecompenseerd door een uitbundig derde kwartaal en − voor sommige banken − door krediethandel.

In 2023 bleven de toezichthouders nauwlettend toezien op kwesties als de duurzaamheid van de stijgende winstgevendheid en kredietrisico’s die voortvloeien uit blootstellingen aan kwetsbare sectoren, zoals de woningmarkt en de markt voor commercieel vastgoed. Interne governance en risicobeheersing bleven voor toezichthouders eveneens een aandachtspunt. De hogere financieringskosten waren het belangrijkste neerwaartse risico voor de winsten van banken in het eurogebied. De kosten van deposito’s, die tot nu toe langzaam zijn aangepast, zullen naar verwachting verder stijgen naarmate de concurrentiedruk toeneemt en depositohouders hun middelen verleggen van girale deposito’s naar termijndeposito’s met een hogere vergoeding.

Uit gegevens over de eerste negen maanden van 2023 komt een geleidelijke, zij het bescheiden toename van het volume aan niet-renderende leningen (non-performing loans – NPLs) naar voren. De inflatiedruk en marktdruk op kwetsbare kredietrisicoportefeuilles zoals consumptief krediet, woningen en commercieel vastgoed, evenals op middelgrote en kleine ondernemingen, hield aan. Daardoor kunnen hogere voorzieningen die het gevolg zijn van een hoger kredietrisico de toekomstige winsten drukken.

1.1.2 Stresstests en ad-hocgegevensverzameling met betrekking tot niet-gerealiseerde verliezen

1.1.2.1 Stresstest van banken in het eurogebied

In 2023 heeft de ECB twee stresstests uitgevoerd voor SI’s in het eurogebied. Aan de door de Europese Bankautoriteit (European Banking Authority – EBA) gecoördineerde EU-brede stresstest namen 57 grote banken in het eurogebied deel. Nog eens 41 middelgrote SI’s namen deel aan de gelijktijdige, door de ECB gecoördineerde stresstest. Deze twee tests vormden samen de jaarlijkse stresstest voor toezichtsdoeleinden die de ECB uit hoofde van EU-wetgeving moet uitvoeren.[1]

De EBA heeft gedetailleerde resultaten van haar EU-brede stresstest van 2023 voor de 57 grootste banken in het eurogebied gepubliceerd. De ECB heeft individuele resultaten voor de overige 41 middelgrote banken gepubliceerd, evenals een verslag over de geaggregeerde eindresultaten van haar stresstest van banken in het eurogebied voor de volledige steekproef van 98 onder toezicht staande instellingen.

De bankensector van het eurogebied zou een ernstige economische neergang kunnen weerstaan, maar aanhoudende waakzaamheid blijft geboden

Uit de stresstest van de ECB van 2023 is gebleken dat de bankensector in het eurogebied een ernstige economische neergang zou kunnen doorstaan. In het ongunstige scenario zou de CET1-ratio gemiddeld met 4,8 procentpunt dalen tot 10,4% eind 2025.[2] Dankzij de duidelijke verbetering van de activakwaliteit en de winstgevendheid van banken ten opzichte van de vorige tests, in combinatie met de aanzienlijke kapitaalopbouw gedurende het afgelopen decennium (Grafiek 1), hebben de banken de zware beproeving van het ongunstige scenario kunnen doorstaan. De stresstest heeft echter ook mogelijke kwetsbaarheden aan het licht gebracht, die vragen om het voortdurende monitoren van risico’s.

De ECB gebruikt de resultaten van de stresstest als input voor de jaarlijkse SREP. De kwantitatieve resultaten spelen een belangrijke rol bij het vaststellen van de Pijler 2-aanbeveling, die waar passend voor het eerst ook een Pijler 2-aanbeveling voor de hefboomratio omvat. De kwalitatieve resultaten van de stresstest zijn opgenomen in het onderdeel risicogovernance van de SREP en kunnen zo de Pijler 2-vereisten beïnvloeden.

Grafiek 1

Ontwikkelingen in de aanvang en de projecties van de CET1-ratio

(in procentpunten)

Bron: Berekeningen van de ECB.
Toelichting: Alle cijfers zijn op basis van ‘fully loaded’, met uitzondering van de stresstest voor de alomvattende beoordeling van 2014. De CET1-ratioprojecties hebben betrekking op het einde van de stresstestperiode. De steekproef aan banken kan per test verschillen.

1.1.2.2 Gegevensverzameling ter beoordeling van niet-gerealiseerde verliezen op obligatieportefeuilles van banken in het eurogebied gemeten tegen geamortiseerde kostprijs

Het totale bedrag aan niet-gerealiseerde verliezen op de obligatieportefeuilles van banken in het eurogebied is beperkt

De EBA en de ECB hebben ook een ad-hocgegevensverzameling uitgevoerd om de risico’s in verband met niet-gerealiseerde verliezen op de obligatieportefeuilles van banken, gemeten tegen geamortiseerde kostprijs en de daarmee verband houdende afdekkingen, uitvoerig te beoordelen. Het bedrag van de netto niet-gerealiseerde verliezen op de obligatieportefeuilles van banken in het eurogebied is over het geheel genomen beperkt, namelijk € 73 miljard per februari 2023, rekening houdend met het effect van afdekkingen van de reële waarde. De extra verliezen, na aftrek van afdekkingen van de reële waarde, die in het ongunstige scenario van de EU-brede stresstest worden geraamd, zouden € 155 miljard bedragen. Deze niet-gerealiseerde verliezen moeten echter als onwaarschijnlijk en hypothetisch worden beschouwd, aangezien de tegen geamortiseerde kostprijs aangehouden portefeuilles van de banken zijn bedoeld om tot de vervaldatum te worden aangehouden en banken doorgaans zouden overgaan tot repotransacties en andere mitigerende maatregelen alvorens hun obligatieposities te liquideren. De ECB heeft de individuele resultaten van de boekwaarde en reële waarde van de banken voor deze obligatieportefeuilles per februari 2023 gepubliceerd.

1.2 Toezichtsprioriteiten voor 2023-2025

1.2.1 Inleiding

In 2022 hebben de Russische inval in Oekraïne en de macrofinanciële gevolgen daarvan de onzekerheid over de ontwikkelingen in de economie en op de financiële markten aangewakkerd en de risico’s voor de bankensector vergroot. Tegen deze achtergrond werd onder toezicht staande entiteiten gevraagd hun veerkracht bij directe macrofinanciële en geopolitieke schokken te versterken (prioriteit 1). De ECB verlangde met name dat banken zich zouden concentreren op hun kredietrisicobeheersingskaders en zich zouden richten op sectoren die vatbaar zijn voor een verslechtering van het kredietrisico. De ECB heeft daarnaast de toereikendheid van de financieringsplannen van banken en de diversiteit van hun financieringsbronnen nader onderzocht. Daarnaast werd banken gevraagd uitdagingen op het gebied van digitalisering aan te pakken en de aansturingsmogelijkheden van hun bestuursorganen te versterken (prioriteit 2) en hun inspanningen om met klimaatverandering om te gaan te intensiveren (prioriteit 3).

De ECB beoordeelt en bewaakt doorlopend de veranderingen in de risico’s en kwetsbaarheden waarmee onder toezicht staande entiteiten worden geconfronteerd. Deze wendbare benadering stelt de ECB in staat haar aandacht flexibel te verleggen bij veranderingen in het risicolandschap. In 2023 onderstreepte de door verschillende centrale banken gehanteerde voortdurende verkrapping van het monetair beleid het belang van prudente beheersing van hun blootstellingen aan renterisico en creditspreadrisico in het bankenboek (IRRBB/CSRBB). Na de marktturbulentie in het voorjaar van 2023, die werd gekenmerkt door het falen van enkele middelgrote banken in de Verenigde Staten, paste de ECB haar toezichtsprioriteiten aan en verruimde ze haar gerichte toetsing van IRRBB/CSRBB naar een breder spectrum aan instellingen. Tegelijkertijd voerde de ECB ad-hocanalyses uit om mogelijke kwetsbaarheden van banken in kaart te brengen die voortvloeien uit niet-gerealiseerde verliezen op hun balans. Ook hebben de toezichthouders als reactie op het verhoogde risico van de commerciële vastgoedactiviteiten opnieuw prioriteit gegeven aan bepaalde inspecties ter plaatse, ter beoordeling van de beheersings- en mitigatiemaatregelen die banken hebben genomen met betrekking tot een aantal meer risicovolle tegenpartijen die in deze sector actief zijn.

1.2.2 Prioriteit 1: De veerkracht bij directe macrofinanciële en geopolitieke schokken versterken

1.2.2.1 Tekortkomingen in kredietrisicobeheersing, waaronder blootstellingen aan kwetsbare portefeuilles en activaklassen

Doeltreffende kredietrisicobeheersingskaders zijn voor banken essentieel om opkomende kredietrisico’s proactief aan te pakken

Gedurende heel 2023 bleven de toezichthouders uitvoering geven aan een werkprogramma voor kredietrisico’s dat is bedoeld om structurele tekortkomingen in de kredietrisicobeheersingskaders van banken aan te pakken, onder andere op het gebied van vastgoed en kwetsbare portefeuilles. Bij stijgende rentetarieven en groeiende macro-economische onzekerheid is het met name van belang dat toezichthouders ervoor zorgen dat banken het ontstaan van kredietrisico’s in kwetsbare portefeuilles en activaklassen proactief aanpakken. De verstrekking van leningen is ook een belangrijk onderdeel van de risicobeheersingscyclus van een bank en krijgt steeds meer aandacht van toezichthouders, omdat de verstrekking van leningen van goede kwaliteit toekomstige NPL’s kan helpen voorkomen. In 2023 bleef de ECB zich richten op NPL-beheer[3] en daarmee samenhangende activiteiten, om ervoor te zorgen dat banken zodra NPL’s beginnen op te lopen in staat zijn proactief te reageren, en passende processen en procedures starten.

Ondanks een relatief stabiele NPL-ratio op geaggregeerd niveau in de cyclus van 2023 constateerde de ECB een verslechtering van specifieke portefeuilles die kwetsbaarder zijn voor inflatiedruk, waaronder leningen aan huishoudens.[4] Er werd ook een neergang op de commerciële vastgoedmarkten waargenomen,[5] in combinatie met toegenomen druk op het vermogen van kredietnemers om aflopende commercieelvastgoedleningen te herfinancieren. Bovendien stegen de faillissementen en wanbetalingsgraden van ondernemingen ten opzichte van de lage niveaus tijdens de pandemie.[6] Ondernemingen in het eurogebied, met name kleine en middelgrote ondernemingen, werden daarnaast nog steeds geconfronteerd met uitdagingen die het gevolg waren van de hogere financieringskosten alsook hogere kosten in het algemeen als gevolg van inflatie[7]. Ondernemingen met een hoge schuldenlast en ondernemingen in kwetsbare sectoren werden zwaarder getroffen door hogere kosten en een lagere vraag, waardoor de winstmarges onder druk kwamen te staan.

Toezichtactiviteiten en resultaten

Uit de in 2023 off-site en on-site uitgevoerde activiteiten blijkt dat banken voortgang hebben geboekt met het mitigeren van de risico’s die verband houden met kwetsbare portefeuilles en activaklassen. Verschillende tekortkomingen zijn echter nog niet aangepakt.

Uit recente diepgaande beoordelingen op het gebied van bijvoorbeeld forbearance[8] zijn meerdere significante gebreken aan het licht gekomen in het vermogen van sommige banken om te reageren op een toename van probleemdebiteuren en herfinancieringsrisico’s, onder andere met betrekking tot het identificeren en monitoren van klanten in financiële moeilijkheden. Uit deze beoordelingen is ook gebleken dat banken proactiever herstelmaatregelen moeten nemen. Uit zowel inspecties ter plaatse als gerichte beoordelingen van IFRS 9-voorzieningenpraktijken (waaronder overlays) is naar voren gekomen dat veel banken weliswaar adequate praktijken hanteren, maar dat een aanzienlijk aantal banken nieuwe risico’s beter in kaart moet brengen en deze beter tot uitdrukking moet brengen in hun stapsgewijze aanpak. Met betrekking tot al deze toezichtactiviteiten is aan de banken een reeks toezichtmaatregelen gecommuniceerd om ervoor te zorgen dat tijdig herstel plaatsvindt. De ECB volgt de geplande herstelmaatregelen en de tenuitvoerlegging daarvan op de voet.

Uit een gerichte beoordeling van woninghypotheken, met speciale aandacht voor de portefeuilles met leningen aan huishoudens, kwam naar voren dat banken beperkte mogelijkheden hebben om op risico’s te anticiperen en hiertussen te differentiëren, zowel wat betreft de verstrekking als de prijsstelling. Deze gerichte beoordeling omvatte een steekproef van 34 SI’s met materiële portefeuilles, inclusief blootstellingen aan woninghypotheken. Daarbij zijn verschillende gevallen aan het licht gekomen van niet-naleving van de EBA-richtsnoeren inzake de initiëring en monitoring van leningen, onder andere op het gebied van onderpandwaarderingsprocessen.

Uit een diepgaande beoordeling van het commercieel vastgoed van banken kwamen blootstellingen met zowel bullet- of ballonleningen als leningen met variabele rente naar voren, evenals potentiële overwaardering van onderpand (zie Kader 1).

De gedetailleerde bevindingen van de off-site en on-site toezichtactiviteiten zijn aan de banken gecommuniceerd. Deze zijn waar van toepassing meegenomen in de SREP-uitkomsten van 2023 en de daarmee samenhangende toezichtmaatregelen die in het kader van de reguliere toezichtsdialoog met de onder toezicht staande entiteiten zijn besproken.

Kader 1
Commercieel vastgoed: opkomende risico’s

Commercieel vastgoed (commercial real estate – CRE) is een materiële activaklasse, die in het tweede kwartaal van 2023 goed was voor €1,4 biljoen in de leningenportefeuilles van SI’s. In dat kwartaal werd € 52 miljard (3,67%) van de CRE-leningen als NPL geclassificeerd. Dit komt neer op 15% van het totaal aan NPL’s, waarvan het merendeel afkomstig is van oudere NPL’s uit de financiële crisis van 2008. De materiële blootstellingen van banken aan CRE-leningen zijn vooral geconcentreerd bij Duitse, Franse en Nederlandse banken (circa 52% van het totaal aan commercieel vastgoed).

Grafiek A

Materialiteit van commercieelvastgoedleningen bij SI’s

(EUR biljoen)

Bron: Financial Reporting, juni 2023.
Toelichting: Commercieel vastgoed (CRE) wordt gerapporteerd op basis van de definitie van CRE-leningen van het Europees Comité voor systeemrisico's (European Systemic Risk Board – ESRB): leningen verstrekt aan een rechtspersoon met als doel de verwerving van bestaand of in ontwikkeling zijnd inkomsten genererend vastgoed (of een samenstel van panden) gedefinieerd als inkomsten genererend), dan wel vastgoed (of een samenstel van panden) dat door de eigenaars ervan wordt gebruikt voor de uitoefening van hun bedrijf, doelstelling of activiteit, bestaand dan wel in aanbouw, of leningen gedekt door commercieel vastgoed (of een samenstel van panden). De CRE-blootstellingen zijn afgetrokken van de blootstellingen aan middelgrote en kleine ondernemingen (mkb’s) en niet-financiële ondernemingen (NFC’s). De leningen voor niet-commercieel vastgoed (residential real estate – RRE) aan huishoudens omvatten alleen leningen aan huishoudens tegen onderpand van niet-commercieel vastgoed. De categorie ‘Overige’ omvat centrale banken, overheden, kredietinstellingen en overige financiële ondernemingen.

Na jaren van stijgende vastgoedprijzen bevinden de markten voor commercieel vastgoed zich momenteel in een neergang,[9] nu in verschillende landen in het eurogebied tekenen van verslechtering merkbaar worden.[10] Commercieel vastgoed wordt geconfronteerd met krappere financieringsvoorwaarden en onzekere economische vooruitzichten, naast een zwakkere vraag als gevolg van de pandemie.[11]

De belangrijkste factoren die een negatief effect hadden op de markten voor commercieel vastgoed waren de stijging van de rente en de hogere kosten van schuldfinanciering. In combinatie met de hogere bouwkosten en de veranderende vraagdynamiek (bijvoorbeeld door thuiswerken en energiezuinigere bedrijfsruimten en kantoren), ging dit gepaard met een herprijzing van de waarderingen van commercieel vastgoed (met name kantoor- en winkelpanden), die nog steeds gaande is. Daarnaast was er sprake van een scherpe daling van de investerings- en transactievolumes, een nieuwbouwstop en lagere rendementen op commercieel vastgoed, met negatieve marges als gevolg.

Leningen met een groot saldo op de vervaldag[12] worden vaak ‘bullet’- of ‘ballon’-leningen genoemd en zijn momenteel een belangrijk aandachtspunt voor de ECB gezien de huidige marktomstandigheden. Een belangrijk deel van deze CRE-leningen is vormgegeven als bullet- of ballonleningen en als leningen zonder beroep (non-recourse). Dit soort financieringsstructuren brengen een hoger herfinancieringsrisico met zich mee, wat betekent dat kredietnemers op de vervaldatum hun leningen wellicht tegen veel hogere financieringskosten moeten herfinancieren dan oorspronkelijk was voorzien. Ook andere terugbetalingsmogelijkheden zijn lastiger geworden, aangezien de verslechterende marktomstandigheden en hogere financieringskosten ook een negatief effect hebben op het vermogen van kredietnemers om het actief te gelde te maken en/of de CRE-lening bij een andere bank te herfinancieren.

Van de in AnaCredit per tweede kwartaal van 2023 verwerkte blootstellingen vertegenwoordigden bullet-/ballonleningen die in de komende twee jaar vervallen 8% van de CRE-leningen. Het is van cruciaal belang dat banken actief in gesprek gaan met hun CRE-kredietnemers en het herfinancieringsrisico van CRE-leningen op zinvolle wijze beoordelen. Zij moeten zich daarbij concentreren op de belangrijkste overwegingen van deze beoordeling, zoals geactualiseerde en realistische onderpandwaarderingen, het vermogen om de financieringskosten vanuit de kasstroom te dekken en, waar van toepassing, de mogelijkheid om door een 'sponsor’ kasmiddelen te laten injecteren.

Grafiek B

Uitsplitsing van commercieel-vastgoedleningen naar aflossingstypestructuren per vervaldatum

(aandeel van de totale CRE-leningen)

Bron: AnaCredit.
Toelichting: CRE-leningen omvatten leningen die tegen onderpand worden verstrekt of die een doel hebben dat aan commercieel vastgoed is gerelateerd op basis van AnaCredit-eigenschappen. De gegevens betreffen het tweede kwartaal van 2023.

De ECB blijft on-site en off-site een scala aan toezichtactiviteiten uitvoeren[13] om ervoor te zorgen dat actief toezicht wordt gehouden op commercieel-vastgoedrisico’s. Deze actieve focus zal zich in 2024 doorzetten,[14] waarbij toezichthouders de bancaire en marktontwikkelingen in deze materiële portefeuille nauwlettend in de gaten zullen houden.

Tegenpartijkredietrisico en niet-bancaire financiële instellingen

In 2023 gaf de ECB gevolg aan de uitkomsten van de activiteiten op het gebied van governance en de beheersing van tegenpartijkredietrisico door middel van off-site en on-site werkzaamheden. Daartoe publiceerde zij een rapport getiteld Sound practices in counterparty credit risk governance and management, waarin de resultaten van de in 2022 uitgevoerde beoordeling werden samengevat en waarin de in de sector waargenomen goede praktijken uiteen werden gezet.

Daarnaast organiseerde de ECB een conferentie over tegenpartijkredietrisico voor hogere risicomanagers van SI’s en andere bankentoezichthouders om de ontwikkelingen met betrekking tot het tegenpartijkredietrisico en de praktijken in de sector te bespreken, evenals de huidige uitdagingen en kansen vanuit het perspectief van zowel de beroepsgroep als de toezichthouders.

1.2.2.2 Gebrek aan diversificatie in financieringsbronnen en tekortkomingen in financieringsplannen

De afgelopen tien jaar hebben gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (targeted longer-term refinancing operations − TLTRO’s) banken ondersteund bij het waarborgen van de kredietverstrekking aan de economie tijdens crisisperiodes. Het beroep op TLTRO III tijdens de pandemie heeft de concentratie van verplichtingen echter aanzienlijk vergroot.[15] Gezien de looptijd van de leningen in het kader van TLTRO III moeten SI’s nu solide en geloofwaardige meerjarige financieringsplannen ontwikkelen en uitvoeren om de uitdagingen die voortvloeien uit veranderende financieringsvoorwaarden aan te pakken en een passende diversificatie van financieringsbronnen te waarborgen.

In lijn met de toezichtsprioriteiten voor 2023-2025, en als onderdeel van een bredere analyse van de haalbaarheid van liquiditeits- en financieringsplannen, heeft de ECB de geplande aflossingen van de leningen in het kader van TLTRO III beoordeeld voor SI’s met een verhoogde blootstelling aan stijgingen van de financieringskosten. De meeste onderzochte onder toezicht staande entiteiten bleken geloofwaardige TLTRO III-exitstrategieën te hebben en te blijven voldoen aan zowel de minimale liquiditeitsdekkingsratio (LCR) als de nettostabielefinancieringsratio (NSF). Sommige bleken echter een relatief groot aandeel aan liquide activa van lage kwaliteit in de onderpandspool van het Eurosysteem te hebben die, na vrijgave, niet konden worden gebruikt als onderpand voor particuliere gedekte financieringstransacties. Andere SI’s hadden nogal optimistische aannames gemaakt met betrekking tot de toename van hun deposito’s, waardoor hun strategieën minder haalbaar werden.

Het faillissement van de Silicon Valley Bank en andere regionale banken in de Verenigde Staten in maart 2023 heeft laten zien dat het gedrag van depositohouders abrupt en onaangekondigd kan veranderen. Sociale media en digitalisering kunnen, in combinatie met de aantrekkingskracht van alternatieve beleggingsmogelijkheden, gevolgen hebben voor de snelheid waarmee depositohouders reageren op prijssignalen en marktgeruchten. Daarom startte de ECB in 2023 aanvullende analyses van noodplannen en het vermogen om onderpand te mobiliseren om inzicht te krijgen in de mate waarin banken bestand zijn tegen liquiditeitsschokken op korte termijn en onverwachte crisissituaties, zoals een hoge uitstroom van deposito’s. Deze analyses omvatten ook een evaluatie van strategieën voor balansbeheer en de modellering van gedragsaannames in de huidige renteomgeving.

Voortzetting van het toezicht op de blootstelling aan renterisico en creditspreadrisico

In 2023 gaf de ECB gevolg aan de uitkomsten van haar gerichte beoordeling van de blootstelling aan renterisico en creditspreadrisico’s die in 2022 is uitgevoerd voor 29 SI’s[16]. In het tweede kwartaal van 2023 werd deze beoordeling uitgebreid met een nieuwe reeks van tien SI’s. Dit initiatief is aangevuld met inspecties ter plaatse. Daarnaast is de ECB in de tweede helft van 2023 gestart met een horizontale evaluatie van de governance van het balansbeheer bij 24 SI’s. Daarbij ging het om aspecten die verband houden met de beheersing van zowel renterisico’s als liquiditeitsrisico’s, bijvoorbeeld de modellering van deposito’s zonder vervaldatum.

1.2.2.3 Hefboomfinanciering

Sinds de invoering van rapportagesjablonen voor hefboomfinanciering in 2018 heeft de ECB een aanhoudende toename van de door SI’s aangehouden hefboomleningen waargenomen. Deze stijging was het gevolg van de aanhoudend lage rente en overvloedige liquiditeit, die een hogere hefboomwerking voor zowel kredietnemers als kredietverleners in de hand werkten, in combinatie met een versoepeling van de kredietvoorwaarden. In de loop van 2022 en in de eerste helft van 2023 heeft deze trend zich omgekeerd. De verstrekking van nieuwe hefboomleningen daalde fors, als gevolg van de energiecrisis, de inflatie en de rentevolatiliteit. Deze daling komt geleidelijk tot uiting in een afname van de blootstellingen bij SI’s (Grafiek 2). De combinatie van dalende blootstellingsniveaus en stijgende CET1-ratio’s heeft de afgelopen kwartalen geleid tot een significante daling van de verhouding tussen hefboomfinanciering en CET1-ratio.

Grafiek 2

Blootstellingen van SI’s aan hefboomfinanciering

(links: EUR miljard; rechts: percentage van CET1-kapitaal)

Bronnen: ECB-Bankentoezicht en het Leveraged Finance Dashboard van de ECB.
Toelichting: De gegevens vormen een deelsteekproef onder banken. CLO staat voor collateralised loan obligations.

De ECB heeft herhaaldelijk opgeroepen tot meer terughoudendheid van SI’s in dit specifieke marktsegment, vanwege de aanhoudende toename van de transacties met een hoge hefboomwerking. Zoals verwacht komt toenemende zwakte van kredietnemers bijvoorbeeld tot uiting in hogere wanbetalingspercentages voor hefboomleningen, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Over het geheel bezien blijven deze percentages echter laag in vergelijking met eerdere stressperioden, hetgeen mogelijk kan worden verklaard door zwakkere convenanten die in de markt worden waargenomen. Gezien het grote herfinancieringsrisico voor leningnemers met een hoge hefboomwerking in een omgeving met hogere rentes, bestaat het risico dat zich de komende jaren mogelijk veel meer niet-renderende blootstellingen en wanbetalingen voordoen.

In 2022 heeft de ECB een brief aan CEO’s uitgebracht met daarin gedetailleerde verwachtingen met betrekking tot de te implementeren interne risicobereidheidskaders, waarin tevens verslag werd uitgebracht over hoge niveaus aan genomen risico’s bij hefboomtransacties. Uit een gap assesssment kwamen tal van tekortkomingen aan het licht waarvoor aan SI’s specifieke vervolgmaatregelen werden opgelegd. Gedurende geheel 2023 bleef de ECB de voortgang van de banken bij de uitvoering van deze maatregelen nauwlettend volgen. Hoewel bij bepaalde banken enige vooruitgang kon worden waargenomen, blijven er aanzienlijke tekortkomingen in de risicobeheersing bestaan. Het aantal banken dat voor de risico’s in verband met hefboomfinancieringsactiviteiten aan specifieke kapitaalopslagen onderworpen was, nam dan ook aanzienlijk toe ten opzichte van 2022.

Om de doorlopende bewaking door toezichthouders van de blootstellingen van banken aan hefboomfinanciering te ondersteunen, heeft de ECB in haar EU-brede stresstest van 2023 dan ook een diepgaande kwaliteitsborgingsanalyse van hefboomfinanciering opgenomen. De bevindingen van deze analyse zijn gepubliceerd in een afzonderlijk onderdeel van het ECB-verslag over de stresstest in 2023 van banken in het eurogebied.

1.2.3 Prioriteit 2: De uitdagingen van de digitalisering oppakken en de aansturingsmogelijkheden van bestuursorganen versterken

1.2.3.1 Strategieën voor digitalisering en kaders voor operationele weerbaarheid

De ECB is in 2023 banken blijven aanspreken op hun digitaliseringstraject en de daaraan verbonden risico’s door middel van verdere besprekingen, gerichte toetsingen en inspecties ter plaatse

Banken worden steeds digitaler. Dit betekent dat er in het toezicht meer aandacht moet worden besteed aan strategieën voor digitalisering en de benodigde capaciteiten op het gebied van risicobeheersing. Daarbij moet worden gekeken naar risico’s ten aanzien van het gebruik van innovatieve technologieën, evenals risico’s die verband houden met kaders voor operationele weerbaarheid, zoals afhankelijkheid van derden en cyberrisico’s.

Met betrekking tot digitalisering in meer algemene zin publiceerde de ECB in februari 2023 een overzicht van de voornaamste conclusies uit een enquête over digitalisering en het gebruik van fintech die in 2022 werd uitgevoerd. Dit overzicht bevestigde dat de meeste SI’s beschikken over een digitaliseringsstrategie die gericht is op het verbeteren van de klantervaring. Het overzicht maakte daarnaast zichtbaar hoe belangrijk het is dat uitvoerend bestuurders de juiste toon treffen en SI’s over een doeltreffend kader voor interne controle beschikken.

In het verlengde hiervan zijn er in 2023, voortbouwend op de bovengenoemde enquêteresultaten, voor 21 SI’s gerichte toetsingen van de digitalisering uitgevoerd om beter inzicht te krijgen in de manier waarop banken de doelstellingen van hun digitaliseringsstrategie vaststellen, de uitvoering daarvan bewaken en ervoor zorgen dat hun risicobereidheidskaders en governance geschikt zijn voor het beoogde doel. De resultaten van deze toetsingen zullen in de eerste helft van 2024 worden gepubliceerd en zijn van groot belang om de onder toezicht staande entiteiten te voorzien van de standpunten en benchmarks van de toezichthouders.

Wat de operationele weerbaarheid betreft is het aantal significante cyberincidenten dat aan de ECB is gemeld in 2023 jaar-op-jaar aanzienlijk toegenomen. Deze stijging werd voornamelijk veroorzaakt door dreigingsactoren die tegen verschillende banken DDoS-aanvallen uitvoerden. Dit ging gepaard met een opvallende toename van incidenten bij externe dienstverleners die verband hielden met ransomware, een type aanval met een hoog verstoringspotentieel. Daarnaast namen ook cyberaanvallen door staten gesponsorde actoren in de financiële sector toe. Daarom heeft de ECB in 2023 zowel off-site als on-site een aantal toezichtswerkzaamheden met betrekking tot IT- en cyberrisico’s uitgevoerd en de belangrijkste resultaten en waarnemingen gepubliceerd in haar Supervision Newsletter van november 2023.

Naast de voor 2024 geplande stresstest voor cyberweerbaarheid heeft de ECB een interne oefening uitgevoerd om de interne communicatie, coördinatie en escalatieprocessen van de ECB en diverse nationale competente autoriteiten (NCA’s) in het geval van een grote cyberaanval in een onder haar toezicht staande entiteit te testen. Het betrof een interne oefening waar de sector niet bij betrokken was.

Wat uitbestedingen betreft, zijn in 2023 opnieuw de registers van de uitbestedingsregelingen van alle SI’s uitgevraagd. In vergelijking met de eerste uitvraag in 2022 is er aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van gegevenskwaliteit en de consistentie van de verkregen informatie. De resultaten van deze exercitie hebben bevestigd dat uitbesteding, met name op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, een zeer relevant onderwerp voor SI’s is. Een solide kennisgevingsproces om toezichthouders te informeren over de intenties van onder toezicht staande entiteiten om nieuwe uitbestedingsovereenkomsten te sluiten bewees zijn nut bij de beoordeling van uitbestedingsrisico’s. Daarnaast startte de ECB een gerichte toets van uitbestedingsrisico’s waar diverse SI’s bij betrokken waren, die tot 2025 zullen voortduren. Elk jaar zal het beheerkader voor uitbesteding van deze SI’s worden geëvalueerd, samen met een aantal van hun uitbestedingen. Deze exercitie zal een horizontaal overzicht bieden van de risicobeheersingsprocessen met betrekking tot uitbestedingsregelingen binnen SI’s.

Daarnaast richten de toezichtswerkzaamheden uitgevoerd in werkgroepen met andere Europese toezichthoudende autoriteiten zich, in lijn met internationale normen[17], op operationele weerbaarheid en digitalisering. Deze activiteiten omvatten de tenuitvoerlegging van de Verordening betreffende cryptoactivamarkten en het DLT Pilot Regime, gesprekken inzake de Wet op de artificiële intelligentie en de tenuitvoerlegging van de Wet digitale operationele veerkracht (DORA). Voorts heeft de ECB de Principles for Operational Resilience van het Bazels Comité voor Bankentoezicht in haar SREP-raamwerk opgenomen.

1.2.3.2 Functioneren en aansturingsmogelijkheden van de bestuursorganen

Om adequate besluitvorming te bevorderen en het nemen van buitensporige risico’s te beperken, is het van cruciaal belang dat banken beschikken over effectief optredende bestuursorganen, solide governanceregelingen,[18] robuuste interne controlemaatregelen en betrouwbare gegevens. Het belang van solide regelingen op deze gebieden is aangetoond door het falen van banken in de Verenigde Staten en Zwitserland in het voorjaar van 2023. De diepere oorzaak van deze faillissementen had te maken met tekortkomingen op het gebied van governance en risicobeheersing. Ondanks enige vooruitgang in de afgelopen jaren blijft de ECB een groot aantal structurele tekortkomingen constateren in interne controlefuncties, het functioneren van bestuursorganen en het vermogen om risicogegevens te aggregeren en te rapporteren.[19]

Daarom zijn de toezichthouders blijven samenwerken met onder toezicht staande entiteiten om op dit gebied verdere vooruitgang te boeken. Sinds 2022 voert de ECB gerichte toetsingen uit van banken met tekortkomingen in de samenstelling en het functioneren van hun bestuursorganen, inspecties ter plaatse en gerichte risicogebaseerde (her)beoordelingen van de geschiktheid en betrouwbaarheid van bestuursleden. Daarnaast heeft de ECB een benadering ontwikkeld om diversiteit tot uitdrukking te brengen in haar deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen en heeft zij haar gegevensverzamelingen verfijnd om de collegiale analyse te verbeteren[20], terwijl de gerichte toetsingen en toezichtsmaatregelen in 2024 zullen worden voortgezet.

Ook in het kader van de SREP 2023 is vervolgactie ondernomen om tekortkomingen aan te pakken (zie Paragraaf 1.3.1.5).

Solide governanceregelingen zijn voor alle banken belangrijk, ongeacht hun omvang. Daarom is de ECB opvolging blijven geven aan de uitkomsten van haar themaonderzoek van 2021-2022 naar de governanceregelingen voor LSI’s.[21] In dit kader zijn de ECB en de nationale toezichthouders een betere afstemming van de Europese toezichtsverwachtingen en normen voor interne governance blijven bevorderen.

Bovendien heeft de ECB, met als doel om zowel de dialoog over wat doeltreffend bestuur is te stimuleren als haar toezichtsaanpak en -verwachtingen in dit verband te communiceren, in april 2023 een seminar voor vertegenwoordigers van de sector georganiseerd in samenwerking met de EUI Florence School of Banking[22].

1.2.3.3 Aggregatie van risicogegevens en risicorapportage

Een robuuste capaciteit voor het verzamelen van risicogegevens en het rapporteren van risico’s is een eerste vereiste voor gezond en prudent risicobeheer. ECB-Bankentoezicht heeft de toezichtswerkzaamheden op dit gebied in 2023 geïntensiveerd

De ECB heeft verschillende tekortkomingen vastgesteld in zowel de aggregatie van risicogegevens als risicorapportage en heeft deze als een belangrijke kwetsbaarheid opgenomen in haar planning van de toezichtsprioriteiten voor de cyclus 2023-2025. Daarom is er een alomvattende, gerichte toezichtsstrategie voor zowel on-site als off-site activiteiten ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de banken over effectieve procedures voor sturing en risicobeheersing beschikken die zijn gebaseerd op betrouwbare gegevens.

Wat on-site activiteiten betreft is er een speciale campagne van on-site inspecties met betrekking tot de aggregatie van risicogegevens en risicorapportage voortgezet, waarbij in de loop van 2022 en 2023 23 SI’s werden bezocht. Deze campagne bracht tekortkomingen aan het licht wat betreft de betrokkenheid van bestuursorganen, onduidelijke en onvolledige afbakening van de reikwijdte van het kader voor datagovernance en een gebrek aan onafhankelijke validatie. Andere zorgwekkende punten waren zwakheden in de gegevensarchitectuur en de IT-infrastructuur, het uitgebreide gebruik van handmatige workarounds en lange rapportagetermijnen, evenals een gebrek aan controle op de gegevenskwaliteit.

Wat de off-site activiteiten betreft was een belangrijke pijler de conceptgids inzake effectieve aggregatie van risicogegevens en risicorapportage, die een reeks minimumvereisten voor doeltreffende aggregatie van risicogegevens en risicorapportage bevat en bedoeld is om banken te helpen hun capaciteiten op dit gebied te versterken.[23] Deze conceptgids legt geen nieuwe vereisten op, maar consolideert en verduidelijkt belangrijke onderwerpen die relevant zijn voor de toezichtsprioriteiten. Het is daarom van belang dat de banken de meest recente publicatie van deze gids niet beschouwen als een gelegenheid om de klok voor hun uitvoeringsdeadlines terug te zetten, maar eerder als verdere leidraad voor het signaleren van lacunes en het realiseren van waarneembare vooruitgang in het wegwerken hiervan. Andere toezichtsactiviteiten waren onder meer de pilot van het managementverslag over datagovernance en gegevenskwaliteit[24], de bijdrage aan het voortgangsverslag over de naleving door mondiaal systeemrelevante banken van de beginselen van Bankentoezicht voor effectieve aggregatie van risicogegevens en risicorapportage van het Bazels Comité voor Bankentoezicht, de verdere versterking van de meting van de gegevenskwaliteit bij toezichtsrapportage en een doeltreffender gebruik van toezichtsinstrumenten om ernstige, aanhoudende tekortkomingen in de aggregatie van risicogegevens en risicorapportage − met inbegrip van de daarmee verband houdende kwantitatieve en kwalitatieve maatregelen − te escaleren.

1.2.4 Prioriteit 3: Inspanningen intensiveren om met klimaatverandering om te gaan

Sinds de publicatie van de ECB-gids inzake klimaat- en milieurisico’s in 2020 heeft de ECB steeds gewezen op de noodzaak van een goede beheersing van deze risico’s door de banken. Een van de belangrijkste toezichtsprioriteiten voor 2023-2025 van de ECB is dat banken deze risico’s adequaat moeten integreren in hun bedrijfsstrategie, governance en kaders voor risicobeheersing, met als doel deze te beperken en openbaar te maken.

1.2.4.1 De opvolging van tekortkomingen die tijdens het themaonderzoek aan het licht zijn gekomen

Naar aanleiding van het themaonderzoek inzake klimaat- en milieurisico’s van 2022 heeft de ECB deadlines vastgesteld om de transitie van banken naar volledige overeenstemming met de verwachtingen uit bovengenoemde ECB-gids tegen eind 2024 te vereenvoudigen. De ECB deelde destijds mee dat deze deadlines nauwlettend zouden worden bewaakt en dat indien nodig handhavingsmaatregelen zouden worden genomen.

De eerste deadline verstreek in maart 2023, toen van de banken werd verwacht dat deze over een gedegen en alomvattende materialiteitsbeoordeling en een scan van de ondernemingsomgeving zouden beschikken. Aangezien een aantal banken niet aan deze deadline heeft voldaan, heeft de ECB in 2023 bindende toezichtsbesluiten uitgevaardigd voor 23 onder toezicht staande entiteiten, die voorzien in de oplegging van dwangsommen voor de 18 meest relevante gevallen indien de onder toezicht staande entiteiten de vereisten niet binnen de in deze besluiten gestelde deadline naleven. Eind 2023 waren de procedures met betrekking tot bijkomende ontwerpbesluiten, waaronder een aantal die voorzagen in dwangsommen, nog gaande (zie paragraaf 2.3.1).

De ECB zal de voortgang van de banken in 2024 en 2025 nauwlettend blijven volgen en indien nodig handhavend optreden.

1.2.4.2 Eenmalige klimaatrisicoscenarioanalyse Fit for 55

In maart 2023 heeft de Europese Commissie als onderdeel van het pakket ‘duurzame financiering’ een mandaat gegeven aan de drie Europese toezichthoudende autoriteiten[25] om samen met het Europees Comité voor systeemrisico’s en de ECB een eenmalige klimaatrisicoscenarioanalyse ‘Fit for 55’ uit te voeren om te beoordelen hoe het overeengekomen transitiebeleid de financiële sector beïnvloedt. De ECB is betrokken bij de bankensectormodule, die een gegevensuitvraag omvat die op 1 december 2023 van start is gegaan. De desbetreffende uitvraagformulieren hebben betrekking op kredietrisico, marktrisico, vastgoedrisico en inkomstengegevens, naast klimaatrelevante gegevens over transitierisico’s en fysieke risico’s op tegenpartij- en sectorniveau. De ECB is voornemens haar individuele feedback, met inbegrip van de belangrijkste bevindingen, te delen met de banken die hebben deelgenomen aan de gegevensuitvraag. De resultaten van de algehele klimaatscenarioanalyse voor de bankensectormodule zullen begin 2025 worden gepubliceerd. Deze gegevensuitvraag zal toezichthouders in staat stellen de voortgang in lijn met de klimaatrisicostresstest uit 2022 van de ECB te monitoren en de capaciteit van banken met betrekking tot klimaatrisicogegevens en de aansluiting op goede praktijken volgens het verslag van de ECB over goede praktijken voor klimaatstresstests te beoordelen.

1.3 Rechtstreeks toezicht op significante instellingen

1.3.1 Toezicht op afstand

De ECB streeft naar proportioneel en risicogebaseerd toezicht op SI’s. Hiertoe plant en voert zij diverse off-site toezichtswerkzaamheden uit, waaronder elk jaar horizontale en instellingsspecifieke activiteiten. Deze toezichtswerkzaamheden zijn gebaseerd op de bestaande wettelijke vereisten, de Toezichtshandleiding van het SSM en de toezichtsprioriteiten en maken deel uit van het lopende programma voor onderzoek door de toezichthouder (supervisory examination programme – SEP) voor iedere SI. Deze werkzaamheden zijn bedoeld om instellingsspecifieke risico’s aan te pakken en tegelijkertijd te zorgen voor naleving van de toezichtsprioriteiten van de ECB.

1.3.1.1 Proportionaliteitsbeginsel

Het SEP volgt het proportionaliteitsbeginsel, waarbij de toezichtsintensiteit afhangt van de omvang, de systeemrelevantie, de risico’s en de complexiteit van de SI. Daarom plannen gezamenlijke toezichtsteams (Joint Supervisory Teams – JST’s) die toezicht houden op grotere en meer risicovolle SI’s gemiddeld een groter aantal SEP-werkzaamheden (Grafiek 3).

Grafiek 3

Gemiddeld aantal ingeplande taken per belangrijke instelling in 2023

Bron: ECB.
Toelichting: Gegevens per 18 januari 2024.

Het aantal in 2023 uitgevoerde werkzaamheden was iets lager dan aan het begin van het jaar oorspronkelijk was gepland (Grafiek 4). Dit is vooral toe te schrijven aan het feit dat in de loop van het jaar, evenals de voorgaande jaren, een klein aantal administratieve taken zijn stopgezet.

Grafiek 4

Gemiddeld aantal taken per belangrijke instelling in 2023

Bron: ECB.
Toelichting: Gegevens per 18 januari 2024.

1.3.1.2 Risicogebaseerde aanpak

Het SEP volgt een risicogebaseerde aanpak, waarbij de nadruk ligt op de systeem- en instellingsspecifieke risico’s die voor een SI het meest relevant zijn. Zo verrichtten de JST’s bijvoorbeeld voor banken met een hoog NPL-niveau (naar verhouding) meer activiteiten in verband met het kredietrisico dan voor de gemiddelde SI (Grafiek 5).

Grafiek 5

SEP-werkzaamheden in 2022 en 2023: aandeel werkzaamheden voor krediet- en marktrisico’s op het totaal

Kredietrisico

(procenten)


Marktrisico

Bron: ECB.
Toelichting: Gegevens per 18 januari 2024.

In 2023 introduceerde de ECB een nieuw kader voor risicotolerantie om haar werkzaamheden beter te richten op strategische prioriteiten en belangrijke kwetsbaarheden. Dit nieuwe kader is van cruciaal belang voor een meer risicogerichte toezichtscultuur waarbinnen toezichthouders in staat zijn hun activiteiten af te stemmen op de individuele situatie van de instelling waarop zij toezicht houden, in plaats van één uniforme aanpak te hanteren.

Het risicotolerantiekader is opgezet om de toezichtsprioriteiten te kunnen vertalen naar strategische planning en dagelijks toezicht. Vanuit die gedachte wordt het top-downadvies van de Raad van Toezicht over geprioriteerde risico’s en kwetsbaarheden voor elke afzonderlijke onder toezicht staande entiteit gecombineerd met bottom-up relevantiebeoordelingen. De bottom-upbeoordelingen vormen een goede aanvulling op het top-downadvies, aangezien sommige onder toezicht staande entiteiten te maken krijgen met instellingsspecifieke kwesties die de risicotolerantieniveaus die voor verschillende risico’s zijn vastgesteld beïnvloeden en daardoor ook gevolgen hebben voor de focus van het toezicht. Binnen het risicotolerantiekader hebben toezichthouders de bevoegdheid om ten volle gebruik te maken van de flexibiliteit die in het toezichtsinstrumentarium is ingebouwd om zich te richten op de meest relevante taken. Dit betekent dat, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van een instelling, de toezichthouders hun inspanningen kunnen versterken op die terreinen die om meer aandacht vragen, zodat aan minder urgente kwesties een lagere prioriteit kunnen toekennen.

Op basis van de positieve ervaringen die in de loop van het jaar zijn opgedaan is de ECB voornemens de tenuitvoerlegging van het risicotolerantiekader te voltooien door het in al haar toezichtsprocessen te verankeren.[26] Dit moet de JST’s nog beter in staat stellen zich te richten op wat het meest relevant is voor elke individuele onder toezicht staande entiteit, en de nodige flexibiliteit verschaffen om het hoofd te bieden aan nieuwe en opkomende risico’s in een veranderende macrofinanciële omgeving.

1.3.1.3 Toezichtsplanningsproces

Het toezichtsplanningsproces, dat in 2022 is vernieuwd, volgt een consistente en geïntegreerde benadering, waarbij de planning van onder meer horizontale activiteiten, inspecties ter plaatse en onderzoeken van interne modellen worden gestuurd door de toezichtsprioriteiten.

Om effectief toezicht te waarborgen werken de verschillende organisatie-eenheden van de ECB nauw samen bij de planning van hun activiteiten, met inachtneming van de toezichtsprioriteiten, de instellingsspecifieke risico’s van SI’s en het risicotolerantiekader. Deze planning omvat de selectie van steekproeven van onder toezicht staande entiteiten die zullen deelnemen aan deze horizontale werkzaamheden en inspecties ter plaatse. Evenals in voorgaande jaren is voor inspecties ter plaatse een campagneaanpak gevolgd (zie Paragraaf 1.3.3 over toezicht ter plaatse). De uitkomsten van dat proces komen tot uiting in de SEP’s die door elk JST worden uitgevoerd voor de onder toezicht staande entiteit. Aangezien het SEP een belangrijk onderdeel is van de communicatie van de JST’s met de SI, wordt er ook een vereenvoudigd SEP met de SI’s gedeeld, die het werkprogramma voor het komende jaar vormt.

Met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel bestaan de op afstand uitgevoerde SEP-werkzaamheden uit: (i) werkzaamheden gericht op risico’s (bijv. SREP); (ii) overige werkzaamheden gericht op organisatorische, administratieve of juridische vereisten (bijv. de jaarlijkse significantiebeoordeling); en (iii) additionele werkzaamheden die de JST’s plannen om het lopende SEP toe te spitsen op de specifieke kenmerken van de onder toezicht staande groep of entiteit (bijv. analyses van het bedrijfsmodel of de governancestructuur van een bank).

1.3.1.4 Overzicht van de toezichtsactiviteiten

De ECB zorgt ervoor dat haar middelen toereikend zijn om in haar strategische en toezichtsbehoeften te voorzien. Er wordt regelmatig aan het senior management gerapporteerd over de wijze waarop zijn toezichtsprioriteiten in de planning zijn verwerkt en of alle activiteiten en projecten zijn afgerond zoals gepland.

In 2023 heeft de ECB een beoordeling van haar organisatorische paraatheid uitgevoerd, waarbij zij haar gereedheid evalueerde om de voorgestelde toezichtsprioriteiten met succes in actie om te zetten op basis van de beschikbare vaardigheden en middelen (zie Paragraaf 5.3.3).

De controle op en periodieke rapportage van toezichtsactiviteiten is van cruciaal belang voor de strategische sturing van toezichtsinitiatieven. Daardoor kan het senior management zowel de ontwikkelingen in toezichtsprioriteiten als andere initiatieven beoordelen en op de hoogte blijven van de voortgang die wordt geboekt met de daarmee verband houdende toezichtsactiviteiten. Deze beoordeling vormt de basis voor de actualisering van de toezichtsprioriteiten en bevordert een efficiënte besluitvorming door het senior management.

1.3.1.5 Toezichtsmaatregelen

De toezichtsmaatregelen zijn een van de belangrijkste uitkomsten van de reguliere werkzaamheden ter plaatse en op afstand. Zij beschrijven gedetailleerde acties die de onder toezicht staande entiteiten moeten ondernemen om tekortkomingen te herstellen. De JST’s zijn verantwoordelijk voor de controle op de tijdige en doeltreffende uitvoering van deze maatregelen. In 2023 was het totale aantal geregistreerde maatregelen vergelijkbaar met dat in 2022. De belangrijkste aanjager van toezichtsmaatregelen in 2023 waren toezichtswerkzaamheden op afstand (39%). Net als in 2022 had het grootste aantal nieuwe toezichtsmaatregelen (45%) betrekking op kredietrisico (Grafiek 6).

Grafiek 6

Toezichtsmaatregelen

a) Aantal maatregelen die elk jaar worden geregistreerd

(aantal maatregelen)



b) Maatregelen per werkzaamheid

c) Maatregelen per risicocategorie

(aantal maatregelen)

(aantal maatregelen)

Bron: ECB.
Toelichting: De steekproef omvat maatregelen bij alle entiteiten onder de ECB (variërende steekproef). Gegevens per 25 september 2023.

1.3.1.6 Horizontale SREP-analyse

De ECB heeft de uitkomsten van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process – SREP) van 2023 op 19 december 2023 gepubliceerd. Deze omvatten verdere ontwikkelingen in de SREP-scores en de Pijler 2-kapitaalvereisten en -aanbevelingen en een diepere analyse van een aantal risicogebieden. Met toestemming van de desbetreffende SI’s heeft de ECB bankspecifieke Pijler 2-vereisten beschikbaar gesteld, waaronder de vereisten die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking, dat in 2024 van toepassing is, aan te pakken.

De SREP van 2023 heeft de algehele weerbaarheid van de banken aangetoond, aangezien deze solide kapitaal- en liquiditeitsposities handhaafden bij diverse macro-economische uitdagingen (zie Paragraaf 1.1.1).

Er bleef sprake van neerwaartse risico’s als gevolg van een tragere economische groei, een aanhoudend restrictief monetair beleid, een verkrapping van de kredietverlening en de intrekking van begrotingssteun. De onrust in het bankwezen in de Verenigde Staten en Zwitserland in het afgelopen voorjaar heeft geen significante impact op onder toezicht staande entiteiten gehad, maar was wel aanleiding om aandacht te besteden aan de mogelijkheid dat snelle renteaanpassingen marktinstabiliteit veroorzaken.

In 2023 heeft de ECB verbeteringen in de banksector waargenomen. Dankzij de gestegen rentebaten bedroeg het totale rendement op het eigen vermogen van onder toezicht staande entiteiten in de eerste negen maanden van 2023 10,0%. De kwaliteit van de activa verbeterde: De NPL-ratio daalde van 2,6% in 2021 tot 2,3% in het derde kwartaal van 2023.

De algehele SREP-score bleef stabiel op 2,6, waarbij voor 30% van de onder toezicht staande entiteiten de score veranderde. De totale kapitaalvereisten en -aanbevelingen stegen licht, tot 15,5% van de risicogewogen activa (t.o.v. 15,1% in 2022), terwijl de mediaan van de Pijler 2-vereisten uitkwam op 2,25% (tegen 2,15% in 2022). Banken dienen de structurele uitdagingen zoals beschreven in de toezichtsprioriteiten voor 2024-2026 (zie Paragraaf 1.6) te blijven aanpakken.

1.3.1.7 SREP-beoordeling door externe deskundigen

Op 17 april 2023 heeft de ECB de uitkomsten en aanbevelingen van de beoordeling door een groep deskundigen van het Europees bankentoezicht gepubliceerd, met name van de SREP.

In de beoordeling van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie door de Europese Centrale Bank wordt weliswaar erkend dat er goede vooruitgang is geboekt bij het waarborgen dat SI’s voldoende kapitaal aanhouden, maar wordt de ECB tevens gevraagd haar risicoscores en het proces voor het vaststellen van Pijler 2-kapitaalvereisten te herzien. Aangezien kapitaal alleen niet alle soorten risico’s kan ondervangen, beveelt het rapport aan dat de ECB ten volle gebruik maakt van alle instrumenten die zij tot haar beschikking heeft, met inbegrip van doeltreffende kwalitatieve maatregelen, om de banken aan te sporen zwakke bedrijfsmodellen en governancepraktijken aan te pakken.

Het rapport vormt een aanvulling op de conclusies uit het verslag van de Europese Rekenkamer met betrekking tot een verdere verbetering van de doelmatigheid en effectiviteit van ECB-Bankentoezicht (zie Paragraaf 5.1.1).

De ECB is tijdens de SREP-cyclus van 2023 begonnen met de uitvoering van een aantal aanbevelingen van de deskundigengroep. Zo heeft de ECB in het kader van de tenuitvoerlegging van haar risicotolerantiekader voor alle toezichtsprocessen een nieuwe meerjarige beoordeling voor de SREP geïntroduceerd. Dit stelt toezichthouders in staat om de intensiteit en frequentie van hun analyses beter af te stemmen op zowel de kwetsbaarheden van individuele banken als bredere toezichtsprioriteiten. De ECB blijft zich daarnaast inspannen om haar risicogebaseerd toezicht te verbeteren en de invloed van oordeelsvorming door de toezichthouder te stimuleren. Daarom zullen initiatieven zoals de meerjarige beoordeling en het risicotolerantiekader verder worden verfijnd om een welomschreven toezichtscultuur te bevorderen.

Daarnaast heeft de ECB in 2023 haar communicatie ten aanzien van de openbaarmaking van SREP-methodologieën voor de Pijler 2-vereisten verbeterd. Hiertoe behoorde een verbetering van de informatieverschaffing over methodieken voor de beoordeling van de hefboomratio, interne governance en risicobeheersing, en bedrijfsmodellen, kredietrisico’s en marktrisico’s.

Kader 2
Follow-up van de Brexit: beoordeling van de deskmapping en werkzaamheden ter plaatse

De beoordeling van de deskmapping is een beoordeling van de boekings- en risicobeheersingspraktijken bij de handelsdesks die actief zijn op het gebied van marketmaking van banken die een deel van hun activiteiten na de Brexit hebben verplaatst naar bijkantoren in het eurogebied. In het tweede kwartaal van 2020 is hiermee van start gegaan, om ervoor te zorgen dat dochterondernemingen in derde landen niet als lege vennootschappen opereerden.

Tijdens de eerste fase van deze exercitie werd vastgesteld dat van de 264 relevante handelsdesks − wat overeenkomt met ongeveer € 91 miljard aan risicogewogen activa − ongeveer 70% gebruik maakte van een back-to-back boekingsmodel en ongeveer 20% was opgezet als split desks, waarbij een filiaal van de primaire handelsdesk dezelfde producten verhandelt. Dit hoge percentage back-to-back boekingsmodellen, met name voor materiële handelsdesks, werd beschouwd als niet in overeenstemming met de toezichtsverwachtingen ten aanzien van boekingsmodellen. In reactie hierop heeft de ECB een proportionele aanpak op basis van materialiteit gevolgd en 56 belangrijke handelsdesks geïdentificeerd, wat resulteerde in afzonderlijke bindende besluiten, inclusief diverse vereisten waaraan dochterondernemingen in derde landen zouden moeten voldoen.

Zodra zij aan de vereisten voldoen, zullen de meeste marktrisicogerelateerde risicogewogen activa die door dochterondernemingen in derde landen worden beheerd aan betere lokale risicobeheersing worden onderworpen. In het bijzonder moeten de eerste en de tweede verdedigingslinie worden versterkt, waarbij rechtstreeks aan de betrokken Europese entiteit wordt gerapporteerd. Van dochterondernemingen in derde landen wordt ook verwacht dat zij lokale treasury’s en afdelingen voor x-waardeaanpassingen oprichten. Daarnaast zullen dochterondernemingen in derde landen moeten zorgen voor onafhankelijke toegang tot kritieke infrastructuren en aanvullende controlemaatregelen moeten nemen voor boekingen op afstand en afdekking tussen verschillende entiteiten.

Onder toezicht staande entiteiten zijn van plan aan de vereisten van de beoordeling van de deskmapping te voldoen door middel van een combinatie van boekingsmodellen. Voor het rentebedrijf, zoals Europese overheidsobligaties en in euro luidende swaps, zijn de betrokken entiteiten voornemens een belangrijke handelsaanwezigheid in Europa op te zetten, waarbij zij van back-to-back overstappen naar een lokaal boekingsmodel voor risicobeheersing. In het aandelenbedrijf daarentegen worden kasmiddelen, kredieten en derivaten voornamelijk gedekt door split desks.

De ECB zal blijven toezien op de afstemming van de boekingsmodellen van de banken op de toezichtsverwachtingen en zal dienovereenkomstig toezichtsmaatregelen plannen.

1.3.2 Toezicht op entiteiten met dochterondernemingen in Rusland

De onder toezicht staande entiteiten bouwen hun activiteiten af in Rusland, een ontwikkeling die door de ECB nauwgezet wordt gevolgd

Sinds het begin van de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 houdt de ECB de situatie nauwlettend in de gaten en is zij in gesprek met de enkele onder toezicht staande entiteiten die nog dochterondernemingen in Rusland hebben. Hoewel de meeste van deze entiteiten hun Russische dochterondernemingen hebben behouden, hebben ze enige vooruitgang geboekt in het afbouwen van hun activiteiten op deze markt. Over het geheel genomen hebben SI’s hun blootstellingen aan Rusland tussen eind 2022 en in het derde kwartaal van 2023 met 21,4% verminderd[27], wat inhoudt dat hun blootstellingsniveaus sinds het begin van de oorlog geleidelijk afnemen. De meeste banken hebben ook besloten geen nieuwe omzet in Rusland te accepteren, indien wettelijk toegestaan, en zij onderzoeken nu afbouwstrategieën, zoals de verkoop van bedrijven of de beëindiging van hun activiteiten op de Russische markt. Zoals uiteengezet in een brief van 27 juni 2023 aan leden van het Europees Parlement De Lange en Juknevičienė over de activiteiten van banken in Rusland, heeft de ECB deze banken verzocht hun afbouwactiviteiten en -strategieën voort te zetten door duidelijke routekaarten uit te stippelen en regelmatig verslag uit te brengen aan hun leidinggevende organen en de ECB over de geboekte vooruitgang, en eventuele vertragingen in en/of belemmeringen bij de uitvoering hiervan toe te lichten. Voor zover van toepassing, heeft de ECB specifieke maatregelen genomen om de bijzondere situatie van individuele SI’s aan te pakken.

1.3.3 Toezicht ter plaatse

In 2023 zijn voor SI’s 178 inspecties ter plaatse (OSI’s) en 83 onderzoeken van interne modellen (internal model investigations − IMI’s) gestart. In lijn met de trend van vorig jaar zijn de meeste OSI’s en IMI’s in 2023 uitgevoerd volgens de hybride aanpak. De ECB heeft daarnaast verder gewerkt aan de uitvoering van het risicotolerantieraamwerk[28].

Toepassing van het risicotolerantiekader betekende het verhogen van de efficiëntie door het optimaliseren van de toewijzing van middelen in overeenstemming met de reikwijdte, omvang en complexiteit van de geïnspecteerde instelling. Het betekende ook een versterking van de risicogebaseerde benadering, het combineren van missies en, waar mogelijk, het onderzoeken van blinde vlekken en top-down prioriteiten, waarbij ook activiteiten op afstand en ter plaatse en horizontale activiteiten beter werden geïntegreerd. Door deze stroomlijning kon het aantal OSI’s de afgelopen drie jaar worden verhoogd. Daarentegen is het aantal uit te voeren IMI’s de afgelopen twee jaar afgenomen (Grafiek 7) als gevolg van een capaciteitsgebrek in combinatie met een toenemend aantal uitgebreide IMI’s om tegemoet te komen aan verzoeken van banken tot wijziging van materiële modellen conform de meest recente regelgeving.

De in voorgaande jaren gehanteerde campagneaanpak ten aanzien van OSI’s bleef van toepassing op een aantal risicogebieden, waarbij de toezichtprioriteiten werden omgezet in strategische initiatieven en andere, meer instellingsspecifieke OSI’s werden aangevuld. Deze campagnes richtten zich op (i) kredietrisico, (ii) renterisico en creditspreadrisico in het bankenboek (IRRBB/CSRBB), (iii) aggregatie en rapportage van risicogegevens, (iv) het intern beoordelingsproces van kapitaaltoereikendheid (ICAAP), en (v) het bedrijfsmodel en de winstgevendheid. Daarnaast zijn inspecties ter plaatse uitgevoerd die zich specifiek richtten op de toezichtprioriteiten in het kader van onderwerpen als digitale transformatie, IT en cybersecurity, het functioneren en de effectiviteit van het leidinggevend orgaan. Klimaat- en milieurisico’s zijn beoordeeld aan de hand van instellingsspecifieke of risicospecifieke inspecties ter plaatse.

De IMI’s die in 2023 zijn uitgevoerd, hadden onder meer betrekking op de invoering van de meest recente EBA-regelgeving, de fundamentele herziening van de handelsportefeuille en de follow-up van de gerichte toetsing van interne modellen.

Grafiek 7

In 2021, 2022 and 2023 gestarte inspecties ter plaatse en onderzoeken van interne modellen

(aantal onderzoeken)

Bron: ECB-Bankentoezicht.

1.3.3.1 De belangrijkste bevindingen van inspecties ter plaatse

Wat betreft het kredietrisico werden ernstige tekortkomingen vastgesteld bij het signaleren van verslechterende kredietwaardigheid, waaronder het evalueren en signaleren van aanzienlijke stijgingen van kredietrisico’s, het indelen van posities in zowel status fase 2 en posities waarbij sprake is van onwaarschijnlijkheid van betaling, als het indelen van forbearance-posities en de daarmee verband houdende forbearance-processen. Verder werden er enkele grote problemen vastgesteld in de processen voor monitoring van operationele risico’s, met tekortkomingen op het gebied van het vroege waarschuwingssysteem en de rol van het risicobeheersorgaan bij het kredietrisico naar behoren te kunnen monitoren en beheersen. Voorts waren er tekortkomingen op het gebied van verwachte kredietverliezen, waaronder het berekenen en kalibreren van parameters zoals het verlies bij wanbetaling (LGD), de waarschijnlijkheid van wanbetaling (PoD) en de verdisconteringstijd, alsook in het voorzieningenproces voor blootstellingposities in fase 2 en fase 3, zowel op individueel als collectief niveau.

Wat betreft het marktrisico hielden de belangrijkste tekortkomingen verband met governance, waardering tegen reële waarde en aanvullende waardecorrecties. Deze tekortkomingen kwamen met name tot uiting ten aanzien van de ontoereikende betrouwbaarheid van marktgebaseerde gegevensbronnen of de dekking van onafhankelijke prijsverificaties, ontoereikende methodologieën voor de reëlewaardehiërarchie en aanvullende waardecorrecties, of in de tekortkomingen in de berekeningen van de dagelijkse winstafschrijvingsberekeningen. Ernstige tekortkomingen kwamen ook naar voren in het tegenpartijkredietrisico, waar stresstestkaders, risico-identificatie, limietstelling en onderpandbeheer als zorgwekkend werden beschouwd.

Wat betreft het liquiditeitsrisico hielden de ernstige bevindingen op het gebied van tekortkomingen verband met de meting en monitoring van risico’s, waaronder tekortkomingen in kwantificeringsmethoden, de nauwkeurigheid en volledigheid van gegevens en in de opzet van scenario’s voor stresstests. Voorts werden ernstige bevindingen vastgesteld met betrekking tot de wettelijk voorgeschreven rapportages en de berekening van de liquiditeitsdekkingsratio (LCR) en de nettostabielefinancieringsratio (NSFR).

Wat betreft IRRBB, had het overgrote deel van de kritische bevindingen betrekking op tekortkomingen in de meting en monitoring van IRRBB. Het ging hierbij met name om ontoereikendheid van de kwantificatiemethoden, het gebrek aan robuustheid van de belangrijkste aannames gebruikt in de vorm van gedragsmodellering, verouderde gegevens en zwakke risicomodelraamwerken. Andere ernstige bevindingen betroffen een onvoldoende formalisering van het IRRBB-beheersprofiel en -strategie en een geringe betrokkenheid van het risicobeheersorgaan bij het definiëren en monitoren van IRRBB-risicobeheerprocessen.

Wat betreft het bedrijfsmodel en de winstgevendheid hielden de ernstigste bevindingen verband met strategische planning, het bewaken van de strategie-uitvoering, kaders voor de verdeling van inkomsten en kosten en financiële prognoses, waarbij onvoldoende gerechtvaardigde en achterhaalde veronderstellingen reden tot zorg gaven.[29]

De eerste inspecties ter plaatse voor de beoordeling van de digitale transformatie[30] van banken brachten uitdagingen aan het licht op het gebied van de bewaking en sturing van projecten en veranderingsmanagement. Daarnaast gaven discrepanties tussen IT-strategieën en bedrijfsstrategieën aanleiding tot bezorgdheid over de governance.

Wat betreft het klimaatrisico, een risicofactor achter andere bestaande risicocategorieën zoals bedrijfsmodel, kredietrisico, interne governance en operationeel risico brachten de eerste inspecties ter plaatse die zich specifiek richtten op klimaatrisico verdere tekortkomingen aan het licht op het gebied van de integratie van klimaatrisico’s in het kredietrisicobeheer en klimaat- en milieudatagovernance, kwaliteitscontroles en datastrategieën. Dit werd nog eens bevestigd door een horizontale toezichtsbeoordeling, die uiteindelijk heeft geleid tot afdwingbare transitieplannen voor alle SI’s.

Wat betreft interne governance, hielden de ernstigste bevindingen verband met i) de onafhankelijkheid, het werkterrein en de middelen voor alle interne controlefuncties; (ii) onvoldoende alomvattende kaders, ontoereikende gegevensarchitectuur en IT-infrastructuur, en tekortkomingen in het beheer van gegevenskwaliteit op het gebied van aggregatie en rapportage van risicogegevens; en (iii) het sturend vermogen van het leidinggevend orgaan, waaronder onvoldoende interactie tussen de leden van het leidinggevend orgaan, een zwakke instellingsbrede risicocultuur, en onvoldoende toezicht op de uitvoering van de bedrijfs- en risicostrategieën van banken. Deze bevindingen bevestigen ook dat governance een hoge toezichtsprioriteit blijft.

Wat betreft ICAAP hielden de ernstigste bevindingen verband met i) zwakke interne kwantificeringsmethoden voor kredietrisico, marktrisico of renterisico; (ii) ontoereikende methoden om materiële risico’s te identificeren als onderdeel van het risico-identificatieproces, een incoherent algehele ICAAP-architectuur; en (iii) discrepanties tussen de begrippen interne kapitaaltoereikendheid en economische kapitaaltoereikendheid.

Wat betreft het toetsingsvermogen (Pijler 1), hielden de belangrijkste bevindingen verband met (i) een ontoereikend controlekader voor het proces voor de berekening van de kapitaalvereisten en het eigen vermogen; en (ii) onjuiste toewijzing van blootstellingen aan categorieën of ontoereikende toekenning van risicogewichten aan blootstellingen.

Wat betreft het IT- en cyberbeveiligingsbeheer vertegenwoordigden deze risico’s ongeveer de helft van de ernstigste bevindingen op het totale gebied van IT-risico’s. Eerder hadden de bevindingen betrekking op preventie van cyberaanvallen, het identificeren van cyberbeveiligingsrisico’s en het beveiligen van IT-activa. In 2023 heeft de ECB echter een stijgende trend vastgesteld in de bevindingen inzake respons en herstel van cyberincidenten.[31]

Een aanzienlijk aantal (ongeveer 16%) van de resterende IT-gerelateerde ernstige bevindingen hadden betrekking op de IT-uitbestedingsregelingen die banken met derden hebben getroffen. Daarom heeft de ECB in 2023, naast de beoordeling van dit risico tijdens de gebruikelijke inspecties ter plaatse bij de SI’s op het gebied van IT-risico’s, een specifieke inspectie ter plaatse uitgevoerd bij een grote clouddienstverlener.

1.3.3.2 De belangrijkste bevindingen van inspecties ter plaatse

In 2023 waren de meeste IMI’s het gevolg van verzoeken van banken om modelwijzigingen[32] of modeluitbreidingen te beoordelen of modellen goed te keuren, in plaats dat ze plaatsvonden op initiatief van de ECB. De ECB heeft ook tal van aanvragen ontvangen en beoordeeld die verband hielden met de terugkeer naar minder geavanceerde methoden, gewoonlijk als onderdeel van de bredere initiatieven ter vereenvoudiging van het landschap van interne modellen.

Over het algemeen verbeterden de interne modellen van banken na de 200 modelonderzoeken die werden uitgevoerd in het kader van de gerichte onderzoeken van interne modellen tussen 2017 en 2021. Hun modelleringsaanpak voldoet nu beter (of wordt thans gewijzigd om te voldoen) aan de specificaties uit het nieuwe regelgevingskader van de EBA. De onderzoeken brachten echter nog steeds diverse tekortkomingen aan het licht, waarvan sommige ernstig waren, wat erop wijst dat de instellingen onvoldoende voorbereid waren op beoordelingsverzoeken ten aanzien van modelwijzigingen. De interne controlefuncties van banken dienen in dit opzicht een actievere en onafhankelijkere rol te spelen.

Ongeveer een derde van de bevindingen van IMI’s was zeer ernstig. Ongeacht het type risico dat wordt onderzocht, bevatten de categorieën “modelbeschrijving”, “processen” en “validatie” het grootste aantal bevindingen. Alleen al qua procedurele aspecten van IRB-modellen was ongeveer een derde van de bevindingen zeer ernstig, waarvan ongeveer de helft betrekking had op tekortkomingen in de IT-infrastructuur en de definitie van wanbetaling. Wat het modelleren van de waarschijnlijkheid van wanbetaling en het modelleren van verlies bij wanbetaling betreft, was ongeveer een derde van de bevindingen zeer ernstig en betrof het vooral risicokwantificering en de structuur van het ratingsysteem.[33] Op gebieden waar er tal van ernstige bevindingen waren, verschafte de ECB een aanvullende toelichting in haar herziene Gids voor interne modellen.

Tijdens de verslagperiode hebben slechts zeer weinig marktrisico-gebaseerde onderzoeken plaatsgevonden als gevolg van de aanstaande fundamentele herziening van het handelsboek. Als gevolg van deze IMI’s voor marktrisico’s hadden de bevindingen voornamelijk betrekking op validatie, x-waardeaanpassingen en modellen voor wanbetalingsrisico (Incremental Risk Charge - IRC). Als gevolg van het zeer beperkte aantal IMI’s voor tegenpartijkredietrisico was er geen sprake van geclusterde bevindingen.

1.4 Oversight en indirect toezicht op minder belangrijke banken door de ECB

1.4.1 Structuur van de sector minder belangrijke instellingen

Het aantal LSI’s bleef dalen, voornamelijk als gevolg van fusies, hoewel aan enkele nieuwe fintech-entiteiten nieuwe vergunningen werden verleend

De LSI-sector blijft nogal versnipperd. 83% van alle Europese LSI’s bevindt zich in Duitsland, Oostenrijk en Italië. Deze landen waren dan ook de drijvende kracht achter de consolidatie in de LSI-sector. Het aantal LSI’s daalde in het derde kwartaal van 2023 naar 1.956 entiteiten ten opzichte van 2.014 entiteiten eind 2022. De meeste van deze structurele veranderingen hielden verband met de fusies van 53 entiteiten, waarbij vier bankvergunningen werden ingetrokken. Tegelijkertijd werden zes nieuwe vergunningen verleend, waarvan de meeste verleend werden aan technologiebedrijven (fintech-entiteiten).

Hoewel de LSI-sector uit vrij uiteenlopende en soms zeer gespecialiseerde bedrijfsmodellen bestaat, blijven retailkredietverstrekkers de belangrijkste component. Het zijn vaak regionale spaarbanken en/of coöperatieve banken, waarbij de meeste banken lid zijn van institutionele beschermingsregelingen en voor het overgrote deel in Duitsland en Oostenrijk zijn gevestigd. Over het algemeen blijven LSI-activiteiten meer geconcentreerd in bepaalde regio’s dan SI-activiteiten.

Ondanks de aanhoudende consolidatie ligt het aantal LSI’s nog steeds hoger dan dat van SI’s, met name in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Italië, waar de overgrote meerderheid van de Europese LSI’s is gevestigd.

Ondanks het over het geheel genomen afnemende aantal LSI’s blijft deze sector een belangrijk deel van de Europese banksector vertegenwoordigen, met ongeveer 15,4% van de totale bancaire activa, exclusief financiëlemarktinfrastructuren. Het aandeel van de LSI-activa in de totale bancaire activa van het betrokken land wijkt aanzienlijk af, wat duidt op structurele verschillen tussen de lidstaten. Waar in Luxemburg, Duitsland, Malta en Oostenrijk LSI’s goed waren voor meer dan een derde van de totale activa in de binnenlandse banksector, was de LSI sector in de meeste andere landen juist relatief klein. In Frankrijk, Griekenland en België bijvoorbeeld vertegenwoordigt deze sector slechts respectievelijk 2,4%, 4,1% en 5,5% van de totale bancaire activa.

Grafiek 8

Onderverdeling van minder belangrijke instellingen naar bedrijfsmodel

(in procenten)

Bron: ECB-berekeningen op basis van FINREP F 01.01, F 01.01DP.
Toelichting: De grafiek toont het aantal banken naar bedrijfsmodel volgens de classificatie van de nationale competente autoriteiten aan de hand van een gestandaardiseerd classificatiemenu.

1.4.1.1 Geselecteerde toezichtactiviteiten

Rentebeloop vestigde zowel aandacht op liquiditeit, als op een toenemend kredietrisico wat betreft uitstaande leningen

Als gevolg van geopolitieke gebeurtenissen waren de financiële markten in 2023 onderhevig aan aanzienlijke volatiliteit. Bovendien beïnvloedden de snelle rentestijgingen de bestaande rentedragende vorderingen en schulden. De toegenomen risicoaversie van beleggers hebben bankentoezichthouders ertoe aangezet liquiditeits- en financieringsrisico’s bovenaan hun agenda te plaatsen. ECB-Bankentoezicht en de nationale competente autoriteiten hebben zich in toenemende mate gericht op renterisico’s en op de geschiktheid en duurzaamheid van de financiering van LSI’s.

Ondanks de gestage daling van de NPL-ratio in 2023 bleef kredietrisico een belangrijk aandachtsgebied voor het toezicht op LSI’s. Naast meerdere kwantitatieve benchmark-exercities heeft de ECB ook een beoordeling van het kredietrisico uitgevoerd binnen het Europese bankentoezicht en heeft zij een de geharmoniseerde SREP-methodiek voor kredietrisico’s bij LSI’s bijgewerkt.

Tegelijkertijd hebben de toezichthouders hun samenwerkingskaders op het gebied van crisismanagement verstevigd (zie Paragraaf 3.3).

1.4.2 Horizontale werkzaamheden op het gebied van stresstests van minder belangrijke instellingen

Voortbouwend op de beoordeling van nationale praktijken voor de stresstest van LSI’s van 2022, hebben de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten gewerkt aan het verzamelen en uitwisselen van informatie over de stresstestmethoden gehanteerd voor LSI’s, waaronder de methodieken en instrumenten. Deze lopende werkzaamheden zijn erop gericht good practices en synergieën te bevorderen en, waar nodig, ook om gebruik te maken van toezichtsbenaderingen op het gebied van stresstests die voor de SI’s worden gebruikt.

1.5 Macroprudentiële taken van de ECB

De ECB heeft in 2023 actief contact onderhouden met de nationale autoriteiten, overeenkomstig de macroprudentiële taken die haar krachtens artikel 5 van de SSM-Verordening zijn opgedragen[34]. Evenals in voorgaande jaren ontving en beoordeelde de ECB meldingen over het macroprudentieel beleid van de NCA’s. Het merendeel van deze meldingen had betrekking op besluiten over het vaststellen van contracyclische kapitaalbuffers, besluiten omtrent de vaststelling en kapitaalbehandeling van mondiaal systeemrelevante instellingen of andere systeemrelevante instellingen (O-SII’s) en besluiten inzake andere macroprudentiële maatregelen, zoals de vaststelling van systeemrisicobuffers en maatregelen ingevoerd onder artikel 458 van de Verordening kapitaalvereisten (CRR)[35].

Verschillende nationale autoriteiten hebben in 2021 en 2022 bij toenemende macrofinanciële kwetsbaarheden cyclische of structurele kapitaalbuffers opgelegd of verhoogd. Deze trend zette zich in 2023 voort, waarbij sommige nationale autoriteiten nieuwe systeemrisicobuffers oplegden om systeemrisico’s in specifieke sectoren aan te pakken. De nationale autoriteiten hebben kapitaalbufferpercentages voor 127 O-SII’s vastgesteld. Deze waren in overeenstemming met de floor-methodiek die de ECB sinds 2016 hanteert voor het vaststellen van O-SII buffers. Zoals vermeld in het Jaarverslag over de toezichtswerkzaamheden voor 2022 van de ECB, zal de ECB vanaf 1 januari 2024 een herziene floor-methodiek gebruiken om de O-SII-buffers te beoordelen.[36] De herziene methodiek is bedoeld om het vermogen van O-SII’s om verliezen te absorberen te versterken, het risico van heterogeniteit in de O-SII-buffers verder te verminderen. Ze moet leiden tot een consistentere behandeling van O-SII’s in de landen die onder Europees bankentoezicht vallen.

Ook nam ECB-Bankentoezicht deel aan de diverse werkzaamheden van het Europees Comité voor systeemrisico's (European Systemic Risk Board – ESRB). Dit omvatte periodieke beoordelingen door het ESRB over de risico’s en kwetsbaarheden in het financiële stelsel van de EU. Het omvatte ook het werk van het ESRB inzake de gevolgen van hogere rentetarieven voor de financiële stabiliteit, analyse van systemische illiquiditeit, macroprudentiële instrumenten voor cyberweerbaarheid[37], werkzaamheden met betrekking tot cryptoactiva en gedecentraliseerde financiering[38], alsmede werkzaamheden met betrekking tot klimaatrisico’s[39]. Het omvatte ook de ongunstige scenario’s voor de EU-brede stresstest van de EBA in 2023 en de eenmalige fit-for-55-klimaatrisicoanalyse.

1.6 Risico’s en toezichtsprioriteiten voor 2024-2026

Het proces van risico-identificatie en prioritering is voornamelijk bedoeld om een solide strategie voor ECB-Bankentoezicht te ontwikkelen voor de komende drie jaar. Deze strategie bestaat uit het in kaart brengen van de belangrijkste kwetsbaarheden waarop zowel banken als toezichthouders zich moeten richten in het licht van de risicovooruitzichten, en ten tweede uit het ontwikkelen van de strategische doelstellingen en de daarmee verband houdende toezichtsgerelateerde werkprogramma’s voor het aanpakken van de gesignaleerde risico’s. In 2023 resulteerde een stijgende en hardnekkiger inflatie in zowel een snellere verkrapping van de financieringsvoorwaarden als zwakkere economische vooruitzichten dan eerder was voorzien. Tegelijkertijd droeg de duidelijke omslag in de rentecyclus er echter ook toe bij dat de algehele winstgevendheid van de banken positief beïnvloed werd door hogere nettorentemarges, waardoor de banksector als geheel weerbaarder werd.

Naar aanleiding van deze ontwikkelingen paste ECB-Bankentoezicht zijn toezichtsprioriteiten voor de periode van 2024 tot en met 2026 iets aan, en herhaalde het zijn oproep aan banken om prudente en gezonde risicobeheerpraktijken te handhaven om beter bestand te zijn tegen de te verwachten negatieve factoren die zowel op korte als op middellange termijn worden verwacht. Tegen deze achtergrond worden onder toezicht staande entiteiten voor de periode van 2024 tot en met 2026 gevraagd om hun weerbaarheid tegen directe macrofinanciële en geopolitieke schokken te verstevigen (Prioriteit 1); om sneller een doeltreffende oplossing te vinden voor tekortkomingen op het gebied van governance en het beheer van klimaat- en milieurisico’s (Prioriteit 2); om verdere vooruitgang te boeken met hun digitale transformatie en tegelijkertijd om robuuste kaders voor operationele weerbaarheid op te bouwen (Prioriteit 3). Meer informatie over de geactualiseerde toezichtsprioriteiten, de onderliggende risicobeoordelingen en de daarmee samenhangende toezichtswerkzaamheden is te vinden in de Toezichtsprioriteiten van het SSM voor 2024-2026.

2 Autorisaties, handhaving en sanctieprocedures

2.1 Autorisatie

2.1.1 Jaarlijkse beoordeling van de significantie (met inbegrip van alomvattende beoordelingen) en vaststelling van LSI's met grote impact

2.1.1.1 Significantiebeoordelingen

Na de jaarlijkse significantiebeoordeling en ad hoc-beoordelingen, houdt de ECB vanaf 1 januari 2024 rechtstreeks toezicht op 113 banken

De jaarlijkse beoordeling of een bank of bankgroep voldoet aan de criteria voor belangrijke instellingen[40], op basis van de SSM-Kaderverordening[41], is in november 2023 afgerond. Deze beoordeling werd aangevuld met ad-hocsignificantiebeoordelingen (waaruit 61 significantiebesluiten zijn voortgevloeid) die zijn uitgevoerd na veranderingen in groepsstructuren.

Als gevolg daarvan zijn 113 instellingen[42] per 1 januari 2024 als belangrijk aangemerkt, evenals bij de vorige jaarlijkse significantiebeoordeling.

De jaarlijkse beoordeling van 2023 resulteerde in de volgende wijzigingen.

  • Wüstenrot Bausparkasse Aktiengesellschaft werd als belangrijk aangemerkt omdat haar activa meer dan €30 miljard bedroegen.
  • Na een verzoek van Lietuvos bankas besloot de ECB het rechtstreekse toezicht op Revolut Holdings Europe UAB over te nemen overeenkomstig artikel 6, lid 5, onderdeel b, van de SSM-verordening en artikel 67 van de SSM-Kaderverordening, met het oog op factoren als de omvangrijke grensoverschrijdende activiteiten van de instelling op de Europese markten, haar snel groeiende balans en de aanzienlijke toename van het aantal klanten in verschillende lidstaten.
  • Euroclear Holding SA/NV voldeed aan het criterium van omvang, maar werd als minder belangrijk aangemerkt vanwege bijzondere omstandigheden, zoals bepaald in artikel 6, lid 4, van de SSM-Verordening en artikel 70 van de SSM-Kaderverordening.

Voorts zijn in 2023 als gevolg van de vergunningverlening voor significante kredietinstellingen aan drie klasse-1 beleggingsondernemingen vier belangrijke kredietinstellingen toegevoegd aan bestaande significante groepen: ProCapital aan Confédération Nationale du Crédit Mutuel, met ingang van 11 april; GENO Broker GmbH aan DZ BANK AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank, met ingang van 12 augustus; KBC Securities NV aan KBC Group NV, met ingang van 5 oktober; en BNP Paribas Financial Markets aan BNP Paribas S.A., met ingang van 9 december.

Daarnaast hebben de volgende veranderingen in groepsstructuren plaatsgevonden, die invloed hadden op het aantal belangrijke onder toezicht staande entiteiten:

  • HSBC Bank Malta p.l.c., HSBC Trinkaus & Burkhardt GmbH en HSBC Private Bank (Luxemburg) S.A. werden overgenomen door HSBC Continental Europe en zijn met ingang van respectievelijk 30 november 2022, 1 februari 2023 en 2 november 2023 onderdeel van de belangrijke onder toezicht staande groep waarvan HSBC Continental Europe het groepshoofd is. Vervolgens is de vergunning van HSBC Trinkaus & Burkhardt GmbH met ingang van 30 juni 2023 ingetrokken.
  • LP Group B.V. en haar dochteronderneming LeasePlan Corporation N.V. werden overgenomen door een dochteronderneming van Société Générale S.A., en zijn met ingang van 22 mei 2023 onderdeel van de onder toezicht staande groep waarvan Société Générale S.A. het groepshoofd is.
  • CACEIS Investor Services Bank S.A. (voorheen RBC Investor Services Bank S.A.) en haar dochteronderneming werden met ingang van 3 juli 2023 door Crédit Agricole S.A. overgenomen en zijn daardoor onderdeel van de belangrijke onder toezicht staande groep waarvan Crédit Agricole S.A. het groepshoofd is.
  • De entiteiten in het eurogebied die deel uitmaken van NatWest Group plc (gevestigd in het Verenigd Koninkrijk) — NatWest Bank Europe GmbH, de groep waarvan RBS Holdings N.V. en RBS International Depositary Services S.A. de groepshoofden zijn — werden met ingang van 13 november 2023 als belangrijk aangemerkt met het oog op de oprichting van twee intermediaire moedermaatschappijen in de EU onder leiding van respectievelijk NatWest Bank Europe GmbH en RBS Holdings N.V.

Tenslotte hebben de volgende veranderingen in groepsstructuren plaatsgevonden, die echter geen invloed hadden op het aantal belangrijke onder toezicht staande entiteiten:

  • OTP Luxembourg S.à.r.l. (voorheen Biser Bidco S.à.r.l.) werd als belangrijk aangemerkt, als een van de drie grootste onder toezicht staande groepen in Slovenië na de verkoop van de aandelen van Biser Topco S.à.r.l. in OTP Luxembourg S.à.r.l. (voorheen Biser Bidco S.à.r.l.) en Nova Kreditna Banka Maribor met ingang van 6 februari 2023.
  • Atlantic Lux HoldCo S.à r.l. werd het groepshoofd van de belangrijke onder toezicht staande groep, die ook Aareal Bank AG en Atlantic BidCo GmbH omvat, na de overname van meer dan 50% van het kapitaal en de stemrechten in Aareal Bank AG, met ingang van 7 juni 2023.
  • Citibank Europe plc werd een belangrijke onder toezicht staande ‘stand-alone’ entiteit na de uitkering door Citibank Holdings Ireland Limited van het totale kapitaal en de stemrechten in Citibank Europe plc, met ingang van 17 oktober 2023.

De lijst van onder toezicht staande entiteiten wordt regelmatig geactualiseerd en is te vinden op de website van ECB-Bankentoezicht.

Tabel 1

Belangrijke bankgroepen of zelfstandige banken onder Europees bankentoezicht op grond van de jaarlijkse beoordeling van 2023

Totale activa
(EUR miljard)

Aantal entiteiten op geconsolideerd niveau

Aantal entiteiten op individueel niveau

Gemiddelde omvang op geconsolideerd niveau
(EUR miljard)

Belangrijke instellingen

25.134,76

113

879

222,4

Bron: ECB.
Toelichting: “Totale activa” verwijst naar de totale activa van entiteiten die zijn opgenomen in de lijst van entiteiten onder toezicht, zoals gepubliceerd in december 2023 (met als referentiedatum 30 november 2023 voor de significantiebesluiten die aan de onder toezicht staande instellingen zijn meegedeeld naar aanleiding van de jaarlijkse significantiebeoordeling en 1 november 2023 voor overige veranderingen en ontwikkelingen in de groepsstructuren). De referentiedatum voor de totale activa is 31 december 2022 (of de meest recent beschikbare datum zoals gebruikt voor de meest recente significantiebeoordeling). Het aantal entiteiten houdt rekening met alle ontwikkelingen in belangrijke groepsstructuren tot en met 1 november 2023 en alle ontwikkelingen in significantiebesluiten tot en met 30 november 2023.

2.1.1.2 Alomvattende beoordelingen en activakwaliteitsbeoordelingen

In de eerste helft van 2023 heeft de ECB vier in 2022 gestarte activakwaliteitsbeoordelingen (asset quality review — AQR’s) afgerond. De vier beoordeelde banken voldeden elk aan een criterium om onder rechtstreeks toezicht van de ECB te staan: AS Citadele banka in Letland was een van de drie grootste kredietinstellingen in de lidstaat, en Crelan SA in België, Goldman Sachs Bank Europe SE in Duitsland en Morgan Stanley Europe SE in Duitsland voldeden aan het criterium van omvang.

In 2023 startte de ECB AQR-activiteiten voor drie banken. De AQR’s van AS LHV Group in Estland (een van de drie grootste kredietinstellingen in de lidstaat) en Finecobank S.p.A in Italië (omvang) zijn in april 2023 gestart en de AQR van J.P. Morgan SE in Duitsland (omvang) is in november 2023 gestart. De eerste twee activiteiten zullen naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 worden afgerond en de AQR-activiteiten van J.P. Morgan SE zullen naar verwachting tegen het einde van het tweede kwartaal van 2024 zijn afgerond.

2.1.1.3 Minder belangrijke instellingen met grote impact

Vanwege het grote aantal minder belangrijke instellingen (less significant institutions − LSI’s) en de verschillen daartussen wat betreft omvang, complexiteit en risicoprofiel, classificeert het Europees bankentoezicht deze instellingen op basis van hun impact op het financiële stelsel en hun risicoprofiel. Sinds 2022 worden impactcriteria en risicocriteria afzonderlijk beoordeeld. LSI’s met grote impact worden jaarlijks bepaald voor elk van de landen die aan het Europees bankentoezicht deelnemen. De criteria voor de bepaling van LSI’s met grote impact zijn te vinden in Kader 1 van het LSI-toezichtverslag 2022.

Een LSI die wordt beschouwd als een kleine en niet-complexe instelling (small and non-complex institution) in de zin van de Verordening Kapitaalvereisten kan niet worden aangemerkt als een LSI met een grote impact, tenzij het de grootste LSI is in een rechtsgebied waar alle LSI’s kleine en niet-complexe instellingen zijn.

2.1.1.4 Consequenties van aanmerking als LSI met grote impact

Aanmerking als LSI met grote impact is een belangrijke factor waarmee nationaal bevoegde autoriteiten (NCA’s) rekening houden bij het bepalen van de frequentie en gedetailleerdheid van hun toezichtswerkzaamheden, waaronder de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (supervisory review and evaluation process – SREP) en inspecties ter plaatse. Daarnaast zijn NCA’s verplicht de ECB in kennis te stellen van alle materiële toezichtsprocedures of -besluiten die zij voornemens zijn ten aanzien van deze instellingen uit te voeren, conform artikel 97 en 98 van de SSM-Kaderverordening.

De lijst van onder toezicht staande entiteiten, die is vastgesteld door de Raad van Toezicht van de ECB, identificeert de 100 LSI’s die voor 2024 zijn aangemerkt als met grote impact.

2.1.2 Autorisatieprocedures

In 2023 werden in totaal 777 autorisatieprocedures gemeld bij ECB-Bankentoezicht

In 2023 werden in totaal 777 autorisatieprocedures gemeld bij de ECB (Tabel 2). Deze meldingen omvatten 25 vergunningaanvragen, 10 intrekkingen, 61 vervallen autorisaties, 112 verwervingen of uitbreidingen van gekwalificeerde deelnemingen, 558 paspoortprocedures en 11 autorisaties van financiële holdingmaatschappijen. Deze meldingen omvatten ook de vergunningverlening voor significante kredietinstellingen aan drie klasse-1 beleggingsondernemingen, in overeenstemming met de ruimere definitie van “kredietinstelling” die sinds juni 2021 van toepassing is.

Tabel 2

Bij de ECB gemelde autorisatieprocedures (belangrijke en minder belangrijke instellingen)

Verlenen vergunning

Intrekken vergunning

Vervallen autorisatie

Gekwalificeerde deelnemingen

Paspoort

Financiële holdingmaatschappijen

2019

34

15

36

110

407

n.v.t.

2020

28

18

49

101

361

n.v.t.

2021

29

24

52

111

404

31

2022

30

22

64

87

549

7

2023

25

10

61

112

558

11

Bron: ECB.

In 2023 zijn er 206 autorisatieprocedurebesluiten[43] afgerond. Daarvoor heeft de Raad van Toezicht 106 ontwerpbesluiten ingediend, die vervolgens door de Raad van Bestuur zijn goedgekeurd. De overige 100 zijn door het senior management goedgekeurd binnen het delegatiekader.[44] Deze aantallen omvatten 79 transacties (zoals het vervallen van vergunningen en paspoortprocedures) die impliciet zijn goedgekeurd door de ECB[45] door geen bezwaar te maken binnen de wettelijke termijnen.

De 206 autorisatiebesluiten vertegenwoordigden 8,57% van alle individuele toezichtsbesluiten van de ECB in 2023.

Drie autorisatieprocedures hebben geleid tot een negatief besluit. Daarnaast zijn zeven vergunningaanvragen en vijf meldingen van verwervingen of uitbreidingen van gekwalificeerde deelnemingen op grond van een negatieve beoordeling ingetrokken voordat een besluit werd afgerond.

2.1.2.1 Ontwikkelingen in gemeenschappelijke procedures

Het aantal kennisgevingen van gemeenschappelijke procedures aan de ECB bleef stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar

Over het geheel genomen bleef in 2023 het aantal bij de ECB ingediende meldingen van gemeenschappelijke procedures voor vergunningen, gekwalificeerde deelnemingen en intrekkingen stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar.

De ECB heeft een groot aantal gekwalificeerde deelnemingen beoordeeld. In enkele procedures besloten de aanvragers, na uitingen van bezorgdheid door toezichthouders tijdens de eerste beoordeling of een negatief besluit door de ECB, hun kennisgevingen in te trekken. In andere gevallen besloten de aanvragers hun aanvraag in te trekken, hetzij vanwege het aanhoudend onzekere macro-economische klimaat, hetzij om casusspecifieke redenen. Verschillende procedures voor gekwalificeerde deelnemingen waren het gevolg van interne reorganisaties waarop de vereenvoudigde benadering voor de beoordeling van gekwalificeerde deelnemingen van toepassing was. Evenals in voorgaande jaren, en ondanks de opkomende trend naar transformatie en actieve consolidatiedynamiek, waren de grensoverschrijdende consolidatieactiviteiten beperkt.

De meeste vergunningverleningsprocedures in 2023 hadden betrekking op de oprichting van nieuwe LSI’s. Het kleine aantal vergunningsprocedures dat betrekking had op belangrijke instellingen vloeide voornamelijk voort uit de noodzaak om vergunningen te verlengen voor door banken geplande aanvullende gereguleerde activiteiten, wat vereist is in sommige lidstaten. Daarnaast werden verschillende vergunningen verleend uit hoofde van het communautaire regelgevingskader voor beleggingsondernemingen, dat per 26 juni 2021 is ingevoerd met toepassing van de Verordening en Richtlijn prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen.

Net als in voorgaande jaren waren digitale innovaties voor het verlenen van diensten aan EU-klanten (fintechbedrijfsmodellen) de belangrijkste aanjager van deze nieuwe aanvragen. De meeste aanvragen betreffende bedrijfsmodellen gericht op activiteiten en diensten op het gebied van cryptoactiva werden ingediend door in Duitsland gevestigde kredietinstellingen, vanwege de specifieke vergunningsplicht opgelegd door de Duitse wetgeving. Hoewel een deel van deze vergunningaanvragen werd ingetrokken tijdens de eerste beoordeling, heeft de ECB, conform de Duitse wetgeving, één vergunningsuitbreiding verleend aan een Duitse kredietinstelling met betrekking tot diens bedrijfsmodel voor bewaarneming dat verband houdt met cryptoactiva. Bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor activiteiten op het gebied van cryptoactiva passen de ECB en de desbetreffende NCA’s de criteria van de Richtlijn Kapitaalvereisten (Capital Requirements Directive — CRD) toe. De nationale kaders voor cryptoactiva en daarmee samenhangende activiteiten lopen momenteel uiteen. Daarom neemt de ECB maatregelen om de beoordeling van vergunningaanvragen voor cryptoactiva te harmoniseren.

Met de inwerkingtreding van de Verordening betreffende markten in cryptoactiva (Markets in Crypto-Assets Regulation - MiCAR) in juni 2023 en de toepassing ervan vanaf 2024 overwegen kredietinstellingen in de gehele EU of ze activiteiten en diensten op het gebied van cryptoactiva zoals uiteengezet in MiCAR gaan ontplooien. Kredietinstellingen zoals gedefinieerd in de Verordening Kapitaalvereisten hebben op grond van MiCAR geen aanvullende vergunningen nodig voor diensten en activiteiten op het gebied van cryptoactiva, maar zijn wel onderworpen aan kennisgevingsvereisten. De ECB zal ervoor blijven zorgen dat kredietinstellingen die cryptoactiva-gerelateerde activiteiten verrichten, dit op een veilige en verantwoorde manier doen.

Ook in 2023 ontving de ECB een groot aantal vergunningaanvragen voor banken met een fintechbedrijfsmodel. Uit de beoordelingen bleek dat fintechbedrijven vanwege hun beperkte personeelsbestand vaak sterk afhankelijk zijn van uitbestede kritische diensten. Het uitbesteden van kritische diensten aan externe dienstverleners verhoogt het operationeel risico, met name op het gebied van IT-diensten en gegevensopslag in de cloud, maar ook op het gebied van authenticatie en ken-uw-klantprocedures. Fintechbedrijven maakten vaak gebruik van de paspoortregeling die kredietinstellingen in de EU in staat stelt met de oorspronkelijk verleende vergunning diensten te verlenen of bijkantoren op te richten in ieder ander EU-land.

De vergunningen van drie LSI’s (in Duitsland, Griekenland en Letland) zijn ingetrokken vanwege kapitaalverstoringen en ernstige overtredingen van anti-witwasbepalingen. Twee ECB-besluiten werden aangevochten bij de Administratieve Raad voor Toetsing van de ECB (Administrative Board of Review – ABoR) en het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof van Justitie handhaafde het intrekkingsbesluit van de ECB in een van de aangevochten zaken en de gerechtelijke procedure daarvan is afgesloten, terwijl de procedure voor de tweede zaak nog loopt.

Kader 3
Publicatie van de Gids inzake procedures voor gekwalificeerde deelnemingen

Op 23 mei 2023 heeft de ECB de definitieve versie van haar Gids inzake procedures voor gekwalificeerde deelnemingen gepubliceerd, samen met een feedbackverklaring waarin zij haar beoordeling van de tijdens de openbare raadpleging ontvangen opmerkingen uiteenzet.

De Gids verduidelijkt de toezichtsaanpak die de ECB hanteert bij de beoordeling van procedures voor gekwalificeerde deelnemingen. Het is een praktisch instrument ter ondersteuning van kandidaat-verwervers en alle entiteiten die betrokken zijn bij het verwerven of vergroten van gekwalificeerde deelnemingen in banken die onder het Europees bankentoezicht vallen, om ervoor te zorgen dat de procedures en beoordelingen soepel en efficiënt verlopen voor alle betrokken belanghebbenden, met inbegrip van de ECB en de NCA’s. Bovendien verschaft het algemene informatie over de juridische en beleidsaspecten die voor alle beoordelingen van gekwalificeerde deelnemingen gelden en bouwt het voort op de good practices die sinds de start van het Europees bankentoezicht zijn vastgesteld.

De Gids was van 28 september tot en met 9 november 2022 voorgelegd voor een openbare raadpleging, wat resulteerde in 77 opmerkingen van diverse belanghebbenden, zoals advocatenkantoren, commerciële banken en verenigingen van banken. Op 19 oktober 2022 werd met genodigden uit de sector een stakeholdersbijeenkomst gehouden om de Gids te presenteren, de opmerkingen te verzamelen over de belangrijkste kwesties die bij de beoordeling van procedures voor gekwalificeerde deelnemingen aan de orde zijn gesteld en de transparantie over de toezichtsverwachtingen van de ECB te vergroten.

2.1.2.2 Ontwikkelingen in paspoortprocedures en (gemengde) financiële holdings

In 2023 hebben de ECB en de NCA’s 558 paspoortprocedures afgehandeld.

De goedkeuringen en vrijstellingen voor (gemengde) financiële moederholdings werden ingevoerd krachtens artikel 21a van de herziene Richtlijn kapitaalvereisten (Capital Requirements Directive V - CRD V). In 2023 heeft de ECB twee (gemengde) financiële holdings goedgekeurd die reeds deel uitmaakten van of zullen worden toegevoegd aan belangrijke bankgroepen. Van alle goedkeuringen en vrijstellingen ging het bij drie aanvragen om nieuw opgerichte (gemengde) financiële holdings in een belangrijke onder toezicht staande groep. Andere goedkeuringen en vrijstellingen hielden verband met vertragingen bij de omzetting van artikel 21a van de CRD V in nationaal recht (d.w.z. na 29 december 2020), waardoor de meldingen van bestaande (gemengde) financiële holdings op hun beurt vertraging opliepen. Na een grote toestroom van procedures in 2021 en 2022 na de nationale omzetting van CRD V is het aantal procedures in 2023 gestabiliseerd. Ten slotte vond een aantal reorganisaties plaats in onder toezicht staande groepen waarbij (gemengde) financiële holdings uit de groepsstructuur werden verwijderd.

2.2 Deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures

In 2023 werden met betrekking tot belangrijke instellingen in totaal 2.573 individuele deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures[46] gemeld bij de ECB (Tabel 3).

Tabel 3

Deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures gemeld bij de ECB

Jaar

Deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures ingediend door belangrijke instellingen

2017

2.301

2018

2.026

2019

2.967

2020

2.828

2021

2.627

2022

2.445

2023

2.573

Bron: ECB.
Toelichting: De steekproef omvat alle belangrijke instellingen (in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme) die een aanvraag hebben ingediend om als deskundig en betrouwbaar te worden erkend.

Ongeveer 62% van alle in 2023 ontvangen individuele deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures had betrekking op leden van het bestuursorgaan in zijn toezichtfunctie en in 28% van de gevallen ging het om uitvoerend bestuurders. In de overige individuele procedures ging het om sleutelfunctionarissen (8%), managers van bijkantoren in derde landen (1%) en niet-uitvoerende nevenfuncties (1%).

De gemiddelde doorlooptijd van deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures en de gemiddelde tijd die de ECB nodig heeft om een besluit te nemen bedroeg in totaal gemiddeld 109 dagen, wat binnen de maximumperiode van vier maanden is zoals aangegeven in paragraaf 179 van de gezamenlijke ESMA- en EBA-richtsnoeren inzake de beoordeling van de geschiktheid van leden van het bestuursorgaan en medewerkers met een sleutelfunctie.

2.2.1 Ontwikkelingen in deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures

De ECB heeft deskundigheids- en betrouwbaarheidsbesluiten doeltreffender genomen door processen te vereenvoudigen en handleidingen en sjablonen te ontwikkelen en te actualiseren, zoals vermeld in het tweede verslag van de Europese Commissie over het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme[47]. De Commissie stelde ook vast dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt bij het verbeteren van de samenwerking met de NCA’s op het gebied van deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen. Voorts heeft de ECB in een gezamenlijke seminar met de European University Institute in Florence met de sector gesproken over diversiteit en effectiviteit binnen besturen en comités in een veranderend en concurrerend landschap.

Wat betreft het waarborgen van diversiteit binnen besturen heeft de ECB in 2023 het deskundigheids- en betrouwbaarheidscriterium van collectieve geschiktheid aangewend om de diversiteit qua vaardigheden en ervaring, gender, leeftijd en geografische herkomst in bankbesturen te bevorderen. Ook besloot de ECB haar verwachtingen over de collectieve geschiktheid voor 2024 te verhogen, met bijzondere aandacht voor expertise op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en beveiligingsrisico’s binnen het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie.

Een geschiktheidsbeoordeling kan leiden tot het opleggen van bijkomende voorschriften wanneer, op basis van de vijf deskundigheids- en betrouwbaarheidscriteria, bepaalde zorgen over een kandidaat voor een beoogde bestuurs- of sleutelfunctie moeten worden weggenomen. Het beleid inzake bijkomende voorschriften is in 2022 herzien, wat heeft geleid tot meer specifieke eisen en termijnen. Sindsdien zijn bijkomende voorschriften in besluiten nauwkeuriger geworden en zijn besluiten die een bijkomend voorschrift bevatten gedaald van 32% van alle besluiten in 2022 tot 9,5% in 2023. De meest voorkomende aandachtspunten die uit de deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen in 2023 naar voren kwamen, waren de beschikbare tijd, ervaring en belangenverstrengeling. Dit leidde tot 47 voorwaarden, 179 verplichtingen en 21 aanbevelingen, een daling ten opzichte van respectievelijk 58, 225 en 95 in 2022.

Als er ernstige twijfel wordt geuit over de geschiktheid van een kandidaat voor een beoogde bestuurs- of sleutelfunctie, kan de ECB het noodzakelijk achten een meer diepgaande beoordeling uit te voeren en kan de ECB uiteindelijk kenbaar maken dat zij voornemens is een negatief besluit te nemen. Banken trekken dan tijdens de toezichtsdialoog doorgaans de aanvraag in. Dit gebeurde in 10 gevallen in 2023.

De ECB voerde 19 herbeoordelingen uit van leden van de bestuursorganen van banken, welke voornamelijk verband hielden met reputatiekwesties (14 gevallen).

Om de efficiency van deskundigheids- en betrouwbaarheidsprocedures verder te vergroten, ging de ECB in 2023 door met het ontwikkelen van haar IT-instrumenten (zie Paragraaf 5.9.2).

2.3 Klokkenluiden, handhaving en sancties

2.3.1 Handhaving en sanctiemaatregelen

De ECB heeft in 2023 veertien procedures behandeld, waarvan er twaalf het einde van het jaar werden afgerond

Volgens de SSM-Verordening en de SSM-Kaderverordening hangt de verdeling van de handhavings- en sanctiebevoegdheden tussen de ECB en de NCA's af van de aard van de vermeende schending, de verantwoordelijke persoon en de te nemen maatregel. De door de ECB binnen de grenzen van haar toezichtstaken opgelegde sancties en de sancties die op verzoek van de ECB door de NCA’s worden opgelegd, worden bekendgemaakt op de webpagina van de ECB over toezichtssancties.

Sancties dienen als straf voor laakbaar handelen en als afschrikmiddel, niet alleen voor de betrokken onder toezicht staande entiteit, maar ook voor de bankensector als geheel. Handhavingsmaatregelen, zoals dwangsommen, zijn bedoeld om onder toezicht staande entiteiten te dwingen te voldoen aan de prudentiële vereisten die zijn vastgelegd in toezichtsbesluiten of -regelgeving.

In totaal heeft de ECB in 2023 14 handhavings- en sanctieprocedures behandeld. Hiervan waren er 13 sanctieprocedures, die hebben geleid tot negen ECB-besluiten[48], en één betrof een handhavingsprocedure, die heeft geleid tot één ECB-besluit (Tabel 4).

In 2023 heeft de ECB 18 toezichtsbesluiten over klimaatgerelateerde risico’s uitgebracht die voorzien in de oplegging van dwangsommen indien de banken niet voldoen aan de in de besluiten vastgelegde vereisten

Daarnaast heeft de ECB in 2023 18 bindende toezichtsbesluiten uitgebracht waarin werd bepaald dat een dwangsom zou worden opgelegd voor iedere dag van niet-naleving, indien de betrokken banken niet voldoen aan prudentiële vereisten ter versterking van het proces voor het signaleren van klimaat- en milieurisico’s binnen de in die besluiten vastgelegde termijnen, welke variëren van eind 2023 tot eind 2024 (zie Paragraaf 1.2.4). Eind 2023 waren de procedures met betrekking tot bijkomende ontwerpbesluiten tot vaststelling van dwangsommen nog gaande.

Tabel 4

Handhavings- en sanctiewerkzaamheden van de ECB in 2023

Handhavings- en sanctieprocedures

Lopende procedures ultimo 2022

2

Procedures gestart in 2023

12

Procedures behandeld in 2023

14

 waarbij de ECB een boete heeft opgelegd

3

 waarvan verzoeken van de ECB aan NCA’s om een procedure te starten

8

 waarvan stopgezet

1

 lopende procedures ultimo 2023

2

Bron: ECB.

In 2023 heeft de ECB drie geldboetes opgelegd, voor een totaalbedrag van €17.925.000

Van de 13 in 2023 behandelde sanctieprocedures hadden er vijf betrekking op vermeende schendingen van rechtstreeks toepasselijk EU-recht (waaronder besluiten en verordeningen van de ECB) begaan door vijf belangrijke instellingen. Drie van deze procedures werden afgerond in 2023, waarbij drie boetes voor een totaalbedrag van €17.925.000 werden opgelegd door de ECB aan drie onder toezicht staande entiteiten met betrekking tot schendingen van kapitaalvereisten en onjuiste rapportage van eigenvermogensvereisten voor marktrisico en kredietrisico. Ultimo 2023 liepen er nog twee procedures.

De acht resterende sanctieprocedures die in 2023 werden behandeld, hadden betrekking op vermeende schendingen van deskundigheids- en betrouwbaarheidsvereisten, vereisten inzake beloning, governance en inzake gekwalificeerde deelnemingen zoals vastgelegd in nationale wetgeving ter uitvoering van de Richtlijn kapitaalvereisten. Deze procedures betroffen vijf belangrijke instellingen en één minder belangrijke instelling en werden afgerond met zes verzoeken van de ECB aan de betreffende NCA’s om een procedure te starten.

De handhavingsprocedure die in 2023 werd behandeld had betrekking op de mogelijke oplegging van dwangsommen aan een belangrijke instelling om deze te dwingen te voldoen aan de in een ECB-besluit opgelegde prudentiële vereisten inzake renterisico in het bankenboek. Gezien de door de instelling tijdens de hoorzitting van het handhavingstraject ondernomen acties en documentatie, besloot de ECB dat dwangsommen niet nodig waren, aangezien alleen al het opstarten van de procedure had bijgedragen tot het gewenste resultaat.

Grafiek 9 geeft een volledig overzicht van de vermeende schendingen naar onderwerp, zoals deze door de ECB in 2023 in handhavings- en sanctieprocedures zijn behandeld.

Grafiek 9

Vermeende schendingen onderhevig aan handhavings- en sanctieprocedures in 2023

Bron: ECB.

In 2023 hebben de NCA’s twee geldboetes opgelegd, voor een totaalbedrag van €60.000

Naar aanleiding van eerdere verzoeken van de ECB om een procedure te starten en na beoordeling van de zaken in overeenstemming met hun nationale wetgeving hebben twee NCA's in 2023 twee geldboetes opgelegd voor een bedrag van €60.000.

Gedetailleerde informatie, inclusief uitgebreide statistische gegevens over de sanctieactiviteiten die de ECB en NCA’s met betrekking tot schendingen van prudentiële vereisten in 2023 hebben uitgevoerd, zal worden gepresenteerd in het “Jaarverslag over de sanctieactiviteiten in het SSM in 2023”. Dit verslag zal in het tweede kwartaal van 2024 worden gepubliceerd op de website van ECB-Bankentoezicht.

2.3.2 Klokkenluiden

In 2023 heeft de ECB 355 meldingen van klokkenluiders ontvangen, een stijging van 74% ten opzichte van het jaar ervoor

Overeenkomstig artikel 23 van de SSM-Verordening is het de taak van de ECB om te zorgen dat schendingen van toepasselijk EU-recht door iedereen op effectieve wijze gemeld kunnen worden, het zogeheten klokkenluiden. De ECB heeft daarom een online klokkenluidersplatform opgezet.

De ECB waarborgt volledige vertrouwelijkheid van de meldingen van klokkenluiders die worden ontvangen via het online formulier of andere kanalen (bijvoorbeeld e-mail of post) en houdt rekening met alle beschikbare informatie bij de uitvoering van haar toezichtstaken.

In 2023 heeft de ECB 355 meldingen van klokkenluiders ontvangen, een stijging van 74% ten opzichte van het jaar ervoor. Daarbij ging het in 117 gevallen om een vermeende schending van toepasselijk EU-recht, waarvan 106 gevallen onder het toezichtstakenpakket van de ECB zouden vallen en 11 onder dat van de NCA’s. De resterende meldingen betroffen voornamelijk vermeende schendingen die geen verband hielden met prudentiële vereisten (bijvoorbeeld consumentenbescherming) en vielen daarmee buiten de werkingssfeer van de meldingsfaciliteit voor klokkenluiders.

De vaakst gemelde vermeende schendingen binnen het toezichtsmandaat van de ECB waren governancekwesties (87%) en een tekortschietende berekening van eigenvermogens- en kapitaalvereisten (9%). Bij governancekwesties ging het hoofdzakelijk om risicobeheersing en interne beheersingsmaatregelen, deskundigheids- en betrouwbaarheidsvereisten, organisatiestructuur en functies in het bestuursorgaan. Grafiek 10 geeft een volledig uitgesplitst overzicht.

Grafiek 10

Vermeende schendingen die in het kader van klokkenluiden zijn gemeld

(in procenten)

Bron: ECB.

De betreffende Joint Supervisory Teams zijn op de hoogte gesteld van de via de meldingsfaciliteit gerapporteerde informatie, waarna zij besluiten namen over passende vervolgacties.

De belangrijkste onderzoeksactiviteiten die in 2023 zijn uitgevoerd met betrekking tot de meldingen door klokkenluiders van schendingen van toepasselijk EU-recht die zijn ontvangen in de loop van het jaar of eerder zijn onder andere:

  • interne beoordeling aan de hand van bestaande documentatie (48% van de gevallen);
  • verzoek om documentatie of een toelichting, gericht aan de onder toezicht staande entiteit (42% van de gevallen);
  • verzoek om een interne audit of inspectie ter plaatse (10% van de gevallen).

3 Bijdragen aan de crisisbeheersing

3.1 Crisissituaties in 2023

In 2023 waren er geen crisissituaties bij onder toezicht staande entiteiten

De onrust in de bankwereld in het voorjaar van 2023, die begon in de Amerikaanse bankensector en culmineerde in de overname van Credit Suisse, wordt als de ernstigste systeembrede bankschok sinds de grote financiële crisis beschouwd. De bankensector in de Europese bankenunie bleek echter veerkrachtig te zijn en over robuuste kapitaal- en liquiditeitsniveaus te beschikken. In 2023 zijn er dan ook geen belangrijke instellingen als ‘falend of waarschijnlijk falend’ aangemerkt in overeenstemming met artikel 18, lid 1, onder a), en lid 4, van de Verordening inzake het Gemeenschappelijk Afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanism Regulation – SRMR)[49].

3.2 Interactie met de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

De nauwe samenwerking tussen de ECB en de SRB werd in 2023 voortgezet

In 2023 hebben de ECB en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board – SRB) wederom nauw samengewerkt op alle niveaus. Er vonden regelmatig uitwisselingen plaats tussen de voorzitters en tussen het hogere en middenkader van de twee instellingen. Bovendien brachten de voorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB en de voorzitter van de SRB gezamenlijk bezoeken aan verschillende nationale bevoegde autoriteiten (national competent authorities - NCA's).

De ECB en de SRB intensiveerden hun samenwerking na de beroering in de bankensector in het voorjaar van 2023[50]. Ze zetten hun besprekingen over de getrokken lessen voort en verrichtten follow-upwerkzaamheden.

De ECB en de SRB bleven nauw samenwerken op beleidsterreinen die van gemeenschappelijk belang zijn. In oktober 2023 organiseerden de ECB en de SRB gezamenlijk een seminar op hoog niveau over de voorgestelde wijzigingen van het kader voor crisisbeheersing en depositoverzekering, vanuit het perspectief van het toezicht en de afwikkeling.

De ECB werkte ook haar interne operationele richtsnoeren bij om de volledige tenuitvoerlegging van het bilaterale memorandum van overeenstemming, dat in 2022 werd herzien, te ondersteunen. De ECB nam net als in voorgaande jaren deel aan de crisis-simulatieoefening (‘dry run’) van de SRB en aan de trilaterale afwikkelingsoefening (Trilateral Principal Level Exercise), waarbij afwikkelingsautoriteiten, toezichthoudende autoriteiten, centrale banken en ministeries van Financiën van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de bankenunie betrokken zijn.

De ECB en de SRB zetten hun gezamenlijke inspanningen op het gebied van liquiditeitsmeting en -rapportage voort. In dit verband kreeg een gezamenlijke werkgroep de opdracht om jaarlijks gezamenlijke liquiditeitsoefeningen te houden om de crisisparaatheid van de banken te testen. De eerste oefening van deze werkgroep, die bij 204 banken werd uitgevoerd, werd in oktober 2023 met succes afgerond.

Voorts vormde de regelmatige interactie tussen de gezamenlijke toezichtsteams (Joint Supervisory Teams – JST’s) van de ECB en de interne afwikkelingsteams (Internal Resolution Teams - IRT's) van de SRB opnieuw een belangrijk onderdeel van de samenwerking tussen de twee instellingen. Er werd zeer nauw samengewerkt voor banken die onder het kader voor crisisbeheersing van de ECB vallen.

In overeenstemming met het regelgevingskader werd de SRB geraadpleegd over de herstelplannen die belangrijke instellingen bij de ECB hadden ingediend.

Tot slot raadpleegde de SRB de ECB, overeenkomstig de SRMR, over ontwerpafwikkelingsplannen en over de berekening van de voorgestelde ex-antebijdragen die belangrijke instellingen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds moeten betalen.

3.3 Crisisbeheersing voor minder belangrijke instellingen

Om een crisissituatie bij een minder belangrijke instelling (less significant institution - LSI) te kunnen beheersen, moeten de betrokken NCA en de ECB nauw samenwerken. Hoewel de toezichthoudende verantwoordelijkheid voor de crisisbeheersing voor LSI's bij de NCA's ligt, ontstaat er behoefte aan intensievere samenwerking en informatie-uitwisseling wanneer een LSI dicht bij het punt van niet-levensvatbaarheid komt, aangezien de ECB verantwoordelijk is voor het intrekken van vergunningen.

In de beginfasen van een crisis die het gevolg is van een verslechterde financiële situatie bij een LSI, brengt de betrokken NCA de ECB op de hoogte door middel van een officiële kennisgeving. In 2023 ontving de ECB 13 dergelijke kennisgevingen van NCA's.

Na een kennisgeving van een verslechterde financiële situatie worden er gewoonlijk contactgroepen voor crisisbeheersing opgezet. Net als in voorgaande jaren zorgden deze groepen - die bestaan uit vertegenwoordigers van de ECB en de betrokken NCA’s - er ook in 2023 voor dat de crisissituaties nauwlettend werden gevolgd en dat de toezichtsmaatregelen en -besluiten tijdig en op een gecoördineerde wijze konden worden genomen. Er waren in 2023 17 contactgroepen voor crisisbeheersing. In 2023 werden ook tien bankvergunningen ingetrokken, en kwamen drie vergunningen te vervallen, doordat de betrokken LSI's hun bankvergunning proactief inleverden. Mogelijke redenen voor het intrekken van een vergunning zijn onder meer niet-levensvatbare bedrijfsmodellen, lage of negatieve winstgevendheid of tekortkomingen op het gebied van governance en risicocontroles.

In 2023 hebben de ECB en de NCA's gezamenlijk het samenwerkingskader voor crisisbeheersing voor LSI’s herzien op basis van hun ervaring met het beheer van crisissituaties bij LSI's sinds het begin van het Europese bankentoezicht. Deze werkzaamheden, die bedoeld waren om het kader te verbeteren en effectiever te maken, maken deel uit van bredere inspanningen bij verschillende Europese instellingen om de praktijken voor crisisbeheersing bij noodlijdende financiële instellingen te herzien.

Kader 4
Advies van de ECB over de hervorming van het kader voor crisisbeheersing en depositoverzekering voor banken

Op 5 juli 2023 publiceerde de ECB haar Advies inzake wijzigingen van het kader van de Unie voor crisisbeheersing en depositoverzekering.

De ECB verwelkomde het voorgestelde wetgevingspakket van de Europese Commissie, dat beoogt het kader voor crisisbeheersing en depositoverzekering verder te versterken in het licht van de lessen die in de eerste jaren van de toepassing ervan zijn getrokken. Het pakket is bedoeld om de veerkracht van het Europese financiële stelsel in crisissituaties te vergroten door de toepasselijke crisisbeheersingsregels in de hele EU verder te harmoniseren en het toepassingsgebied van het afwikkelingskader te verruimen, met name voor kleine en middelgrote kredietinstellingen. De ECB staat volledig achter deze doelstellingen en de kernelementen van het pakket voor crisisbeheersing en depositoverzekering, met name de voorgestelde proportionele uitbreiding van het toepassingsgebied van de afwikkeling, die gepaard gaat met een betere toegang tot afwikkelingsfinanciering, de invoering van een algemene voorrangsregel voor deposanten en de mogelijkheid om de bijdragen van het depositogarantiestelsel (DGS) te doen meetellen voor de drempel van 8% om toegang te krijgen tot het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds. Daarnaast verwelkomde de ECB de verbeteringen aan het bestaande kader voor vroegtijdige interventie en de nieuwe bepalingen betreffende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen toezichthoudende en afwikkelingsautoriteiten. De ECB riep op tot verdere harmonisatie door preventieve en alternatieve maatregelen die worden gefinancierd met DGS-middelen in de hele EU beschikbaar te stellen en stelde verbeteringen voor van de huidige regels betreffende de overdracht van DGS-bijdragen wanneer een kredietinstelling lid wordt van een ander DGS in de EU.

De ECB bepleitte een snelle afronding van het wetgevingsproces, in overeenstemming met de doelstelling om de besprekingen tijdens de huidige zittingsperiode af te sluiten, zoals overeengekomen door de Eurogroep op 16 juni 2022. Naast het voorgestelde wetgevingspakket drong de ECB aan op verdere vooruitgang bij het voltooien van de bankenunie. In het bijzonder moeten een Europees depositoverzekeringsstelsel, een volledig operationeel Europees stabiliteitsmechanisme als vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en een Europees kader voor liquiditeit bij afwikkeling worden vastgesteld.

4 Interinstitutionele samenwerking

4.1 Europese en internationale samenwerking

4.1.1 Samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten binnen en buiten de EU

Memoranda van overeenstemming tussen de ECB en andere toezichthoudende autoriteiten worden op de website van ECB-Bankentoezicht gepubliceerd.

4.1.1.1 De ECB en de colleges van toezichthouders

Samenwerking in colleges van toezichthouders is van essentieel belang voor een doeltreffend toezicht op belangrijke bankgroepen die grensoverschrijdend actief zijn

Voor belangrijke bankgroepen met activiteiten buiten de bankenunie neemt de ECB deel aan colleges van toezichthouders. Dit stelt haar in staat gecoördineerde toezichtsbenaderingen en -besluiten uit te werken en te zorgen voor gemeenschappelijke werkprogramma's met andere toezichthoudende autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht op eenzelfde grensoverschrijdende bankgroep. De ECB organiseert colleges wanneer zij als toezichthouder van de lidstaat van herkomst de autoriteit is die verantwoordelijk is voor het toezicht op geconsolideerde basis op een bankgroep. Indien zij toezichthouder van de lidstaat van ontvangst is en toezicht houdt op specifieke entiteiten binnen een bankgroep, neemt zij deel aan colleges van toezichthouders indien zij daartoe wordt uitgenodigd. In 2023 bestond er voor 47 van de banken onder direct toezicht van de ECB een college van toezichthouders.

4.1.1.2 Versterking van de samenwerking met nationale marktautoriteiten en EU-autoriteiten buiten het SSM

De samenwerking met marktautoriteiten en Europese prudentiële autoriteiten buiten het SSM werd versterkt

Aangezien belangrijke bankgroepen actief zijn op markten voor financiële instrumenten, werkt de ECB samen met nationale marktautoriteiten in de EU, overeenkomstig het Unierecht.

De ECB is zich blijven inzetten voor de versterking van de informatie-uitwisseling en samenwerking met nationale toezichthoudende autoriteiten van niet aan het SSM deelnemende EU-lidstaten met betrekking tot de activiteiten van belangrijke bankgroepen in die landen.

4.1.1.3 Samenwerking met andere sectorale toezichthouders in de EU en prudentiële toezichthouders buiten de EU

De ECB zorgde voor een consistente benadering van het toezicht op financiële conglomeraten

Krachtens de Richtlijn financiële conglomeraten[51] moet de ECB samenwerken met de relevante bevoegde autoriteiten voor het aanvullende toezicht op financiële conglomeraten. Voor groepen die worden geleid door instellingen waarvoor de ECB de consoliderende toezichthouder is, is zij verantwoordelijk voor het vaststellen van de respectieve coördinatieregelingen. In 2023 trad de ECB op als coördinator voor 29 financiële conglomeraten[52].

Een transversaal team bestaande uit deskundigen van de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten zorgt voor een consistente benadering van het toezicht op financiële conglomeraten binnen het SSM.

In 2023 intensiveerde de ECB ook haar uitwisselingen met prudentiële toezichthouders buiten de EU over het gebruik van toezichtstechnologie. Zo werkte ze samen met de Federal Reserve, de Bank of England en de Britse Financial Conduct Authority om een toepassing voor machinelearning te ontwikkelen die de toezichthouders ondersteunt bij het identificeren van specifieke IT- en cyberrisico's met behulp van natural language processing. Deskundigen van de vier betrokken instellingen werken momenteel samen in een interdisciplinair, transversaal “tiger team” om in september 2024 een ‘proof of concept’ af te leveren.

4.1.1.4 Financial Sector Assessment Programs van het IMF

De Financial Sector Assessment Programs (FSAP’s) van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn veelomvattende en diepgaande beoordelingen van de financiële sector in een land.

De ECB heeft de meeste van de FSAP-aanbevelingen van het IMF voor het eurogebied uitgevoerd

Het FSAP voor het eurogebied van 2018 was gericht op de architectuur van het bankentoezicht en de bankenafwikkeling in het eurogebied. De ECB heeft de meeste aanbevelingen van het IMF verwerkt in haar toezichtspraktijken. Daarnaast zijn de medewetgevers van de EU werk aan het maken van de aanbevelingen die wijzigingen in de EU-wetgeving vereisen. Het volgende FSAP voor het eurogebied is gepland voor 2024 en zal naar verwachting een grondige beoordeling van het toezicht op belangrijke instellingen omvatten.

Nationale FSAP’s omvatten geen beoordeling van het toezicht op belangrijke instellingen

In 2023 rondde het IMF het nationale FSAP voor België af, werkte het verder aan het FSAP voor Nederland en startte het met FSAP’s voor Luxemburg, Slowakije en Spanje. In deze nationale FSAP's worden niet-bancaire aspecten beoordeeld, zoals binnenlandse verzekering en macroprudentiële kaders. Ze omvatten ook een holistische beoordeling van bancaire kwesties, vooral die welke onder de bevoegdheid vallen van nationale autoriteiten die toezicht houden op minder belangrijke instellingen of van aspecten die verband houden met de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat verdere werkzaamheden nodig zijn om de bankenunie te voltooien.

De ECB is betrokken bij de nationale artikel-IV-consultaties van het IMF

Bij de nationale artikel-IV-consultaties die het IMF uitvoert voor landen die deelnemen aan het Europees bankentoezicht is de ECB betrokken voor microprudentiële en macroprudentiële kwesties, in overeenstemming met haar verantwoordelijkheden op deze gebieden.

4.2 Bijdrage aan de ontwikkeling van het Europees en internationaal regelgevend kader

4.2.1 Bijdragen aan de werkzaamheden van de Raad voor Financiële Stabiliteit

In 2023 droeg ECB-Bankentoezicht bij aan de werkzaamheden van de FSB op prioritaire gebieden, zoals activiteiten met betrekking tot cryptoactiva en markten in cryptoactiva, en klimaatgerelateerde risico's

Tegen de achtergrond van de aanhoudende inflatie, de hogere rente en de verkrapping van de financiële voorwaarden richtte de Raad voor Financiële Stabiliteit (Financial Stability Board - FSB) zich in 2023 op het aanpakken van bestaande kwetsbaarheden in het financiële stelsel en het versterken van de veerkracht van dit stelsel door middel van structurele veranderingen. Deze activiteiten ondersteunden de prioriteiten voor de financiële sector van het voorzitterschap van de G20.

Als lid van de FSB nam ECB-Bankentoezicht deel aan diverse werkstromen, waaronder (i) afronding van de aanbevelingen voor activiteiten met betrekking tot cryptoactiva en markten in cryptoactiva; (ii) werkzaamheden in verband met de routekaart voor het klimaat, zoals het bereiken van consistente financiële informatieverschaffing over klimaatverandering; (iii) afronding van de toolkit voor het beheer van tegenpartijrisico’s; (iv) eindverslag over de aanbevelingen om te komen tot meer convergentie in de rapportage over cyberincidenten; (v) afwikkelingsplanning en crisisparaatheid, waaronder het aanpakken van belemmeringen voor grensoverschrijdende financiering bij afwikkeling en het bespreken van de operationalisering van afwikkelingsinstrumenten; en (vi) evaluatie van de lering die kon worden getrokken (onder meer voor het internationale afwikkelingskader) uit de beroering in de bankwereld in het voorjaar van 2023.

In juli organiseerde de ECB in Frankfurt am Main een fysieke plenaire vergadering van de FSB

ECB-Bankentoezicht nam deel aan de plenaire vergaderingen van de FSB en aan de vergaderingen van het Standing Committee on Standards Implementation en het Standing Committee on Supervisory and Regulatory Cooperation. In juni en juli 2023 organiseerde de ECB een vergadering van het Standing Committee on Supervisory and Regulatory Cooperation evenals de plenaire vergadering van de FSB, die beide ter plaatse werden gehouden. Ze droeg ook bij aan de werkzaamheden van de Resolution Steering Group, de Regional Consultative Group for Europe en de rondetafel van de FSB over externe audits.

Naast de hierboven genoemde onderwerpen zal ECB-Bankentoezicht in 2024 met de FSB samenwerken aan beleidswerkzaamheden in verband met transitieplanning, de follow-up van de beroering in de bankwereld in het voorjaar van 2023, kwesties op het gebied van margebereidheid en de toepassing van deugdelijke beloningspraktijken.

Kader 5
Ontwikkelingen op het gebied van cryptoactiva

Markten in cryptoactiva

Op 9 juni 2023 werd de Verordening betreffende markten in cryptoactiva[53] (Markets in Crypto-Assets Regulation - MiCAR) in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Dit was een belangrijke mijlpaal, maar het proces voor het opzetten van een regelgevend kader voor cryptoactiva is nog aan de gang. De ECB, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten hebben een aantal gedelegeerde handelingen en richtsnoeren opgesteld met gedetailleerde regels voor onder andere het beheer van de activareserve van uitgevers van activagerelateerde tokens en e-moneytokens, governanceregelingen en herstel- en terugbetalingsplannen.

Op internationaal niveau

Op 17 juli 2023 publiceerde de FSB High-level Recommendations for the Regulation, Supervision and Oversight of Crypto-Asset Activities and Markets en High-level Recommendations for the Regulation, Supervision and Oversight of Global Stablecoin Arrangements. De ECB droeg bij aan het opstellen van deze aanbevelingen.

Beleidsanalyse

De ECB analyseerde de gevolgen van de tokenisering van activa op gebieden die binnen en buiten het toepassingsgebied van de EU-wetgeving vallen. Ze besteedde met name aandacht aan leningen in cryptoactiva, die buiten het toepassingsgebied van de MiCAR vallen, en onderzoekt de drijvende krachten achter de tokenisering van deposito's van commerciële banken. Gezien de potentiële groei van de activiteiten met betrekking tot cryptoactiva van banken en de financieringsbronnen daarvoor, is de ECB in 2023 gestart met een evaluatie van de toereikendheid van de liquiditeitskaders van banken, uitgaand van de lering die kon worden getrokken uit de crisis bij een aantal regionale Amerikaanse banken in maart 2023.

Het gebeurt steeds vaker dat weinig gereglementeerde of niet-gereglementeerde marktdeelnemers naast andere financiële diensten ook bankdiensten aanbieden. In deze context beoordeelt de ECB de toereikendheid van de huidige regelgevingsperimeter om te garanderen dat wordt voldaan aan het beginsel “dezelfde activiteit, hetzelfde risico, dezelfde regels”.

4.2.2 Bijdragen aan het Bazels proces en de herziene Bazelse kernbeginselen voor een effectief bankentoezicht

In 2023 is de ECB een belangrijke bijdrage blijven leveren aan de werkzaamheden van het Bazels Comité voor Bankentoezicht (Basel Committee on Banking Supervision – BCBS). Zij nam actief deel aan verschillende werkstromen, leverde expertise in BCBS-groepen en werkte samen met leden van het Bazels Comité in de EU en wereldwijd.

Een belangrijke mijlpaal was het verslag over de beroering in de bankwereld in 2023, waarin een overzicht wordt gegeven van de lessen die op het gebied van de regelgeving en het toezicht kunnen worden getrokken uit de beroering in de bankwereld in het voorjaar van 2023. Dit verslag onderstreept het belang van de risicobeheersingspraktijken en governanceregelingen van de banken, de noodzaak van een streng en doeltreffend toezicht om de veiligheid en soliditeit van de banken te verzekeren en het cruciaal belang van prudente en solide regelgevingsnormen om de financiële stabiliteit te waarborgen.

Een andere belangrijke mijlpaal was de lancering van een openbare raadpleging over herzieningen van de kernbeginselen voor effectief bankentoezicht. De wijzigingen die in het consultatiedocument worden voorgesteld, omvatten met name de expliciete erkenning van supranationale toezichtskaders zoals het SSM, de impact van klimaatgerelateerde financiële risico's, de digitalisering van de financiële sector en het belang van het beoordelen van de levensvatbaarheid van de bedrijfsmodellen en de operationele veerkracht van banken.

Andere belangrijke verwezenlijkingen zijn de lancering van openbare raadplegingen over (i) een pijler 3-kader voor informatieverschaffing over klimaatgerelateerde financiële risico's (zie Kader 7); (ii) informatieverschaffing over de risicoblootstellingen van de banken aan cryptoactiva, waarin een gestandaardiseerde rapporteringstabel wordt voorgesteld, evenals een aantal templates voor de risicoblootstelling van banken aan cryptoactiva en voor hun activiteiten met betrekking tot dergelijke activa; (iii) aanpassingen van de norm voor de risicoblootstelling van banken aan cryptoactiva, gepubliceerd in december 2022; en (iv) voorstellen voor aanpassingen van de norm voor het renterisico in het bankenboek.

De ECB bleef medevoorzitter van de Task Force on Climate-related Financial Risks en de Policy and Standards Group van het BCBS. In juni 2023 organiseerde de ECB in Frankfurt am Main de vergadering van de Supervisory Cooperation Group.

Kader 6
Task Force on Climate-related Financial Risks van het Bazels Comité voor Bankentoezicht

In februari 2020 richtte het Bazels Comité voor Bankentoezicht (BCBS) de Task Force on Climate-related Financial Risks (TFCR) op. Deze taskforce - waarvan de deelnemers afkomstig zijn van meer dan 40 instellingen die lid zijn van het Bazels Comité, waaronder centrale banken en bankentoezichthouders - wordt momenteel gezamenlijk voorgezeten door de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB, Frank Elderson, en de vicevoorzitter van de Federal Reserve Bank of New York, Kevin Stiroh.

De TFCR ondersteunt de inspanningen van het Bazels Comité om klimaatgerelateerde financiële risico's voor het mondiale banksysteem op holistische wijze aan te pakken en doet dit in alle drie de pijlers van het toezichtskader, namelijk regelgeving, toezicht en informatieverschaffing. De taskforce publiceerde in 2021 twee analytische verslagen over klimaatgerelateerde risicodeterminanten en hun transmissiekanalen en meetmethodes voor klimaatgerelateerde financiële risico's. In 2022 publiceerde de TFCR ook beginselen voor effectief beheer van en toezicht op klimaatgerelateerde financiële risico's en antwoorden op veelgestelde vragen over klimaatgerelateerde financiële risico's, om te verduidelijken hoe dergelijke risico's kunnen worden opgenomen in het bestaande Bazelraamwerk.

In 2023 omvatten de werkzaamheden van de TFCR onder andere een beoordeling van de ernst van de tekortkomingen in het huidige Bazelraamwerk, een onderzoek van de transitieplannen van banken en van het gebruik van scenarioanalyse voor de beoordeling van klimaatrisico's, en de monitoring van de toepassing van de beginselen van het BCBS voor effectief beheer van en toezicht op klimaatgerelateerde financiële risico's. De TFCR ontwikkelde ook een aantal bankspecifieke pijler 3-vereisten voor klimaatgerelateerde informatieverschaffing, die een aanvulling zouden vormen op de werkzaamheden van andere normbepalers, waaronder de International Sustainability Standards Board. Het voorgestelde kader voor informatieverschaffing, dat in november 2023 ter consultatie werd gepubliceerd, vereist dat banken aanvullende informatie verstrekken over hun risicoblootstelling aan klimaatgerelateerde financiële risico's.

4.2.3 Bijdragen aan de werkzaamheden van de Europese Bankautoriteit

In 2023 bleef ECB-Bankentoezicht nauw samenwerken met de Europese Bankautoriteit (EBA) om consistent toezicht in de gehele Europese bankensector te bevorderen en om de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te versterken.

De gezamenlijke projecten omvatten met name de EU-brede stresstest van 2023, die de toezichthouders in staat stelde de veerkracht van de Europese bankensector te beoordelen. De ECB werkte ook samen met de EBA aan de lancering van de eenmalige ‘Fit for 55’-analyse van klimaatrisicoscenario's, die tot doel had de veerkracht van de financiële sector te beoordelen in overeenstemming met het ‘Fit for 55’-wetgevingspakket van de EU. Samen met de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad hebben de ECB en de EBA een gezamenlijke verklaring uitgebracht naar aanleiding van de afschrijving van het aanvullend-tier-1-kapitaal van Credit Suisse. Dit hielp het afwikkelingskader op EU-niveau te verduidelijken en de Europese markten voor aanvullend-tier 1-instrumenten te kalmeren.

De ECB was ook betrokken bij de regelgevende werkzaamheden van de EBA. Zij leverde input voor en bood ondersteuning aan een aantal projecten, waaronder het beleidsontwikkelingsplan van de EBA voor de verordening betreffende markten in cryptoactiva en de afronding van de EBA-richtsnoeren betreffende de totale herstelcapaciteit in het kader van de herstelplanning, die tot doel hebben de bruikbaarheid van herstelplannen te verbeteren en de crisisparaatheid effectiever te maken. Bovendien droeg de ECB als lid van het Subcomité digitale operationele veerkracht van het Gemengd Comité van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten bij aan het opstellen van de beleidsmandaten voor de verordening betreffende digitale operationele veerkracht. De ECB droeg ook bij aan het Basel III Monitoring Report van de EBA, waarin de impact van EU-specifieke aanpassingen wordt geanalyseerd, wat een cruciaal onderdeel vormt van de afronding van Bazel III.

Wat de ‘pas toe of leg uit’-procedure van de EBA betreft, heeft ECB-Bankentoezicht de EBA in 2023 in kennis gesteld van zijn status van naleving van één richtsnoer, zoals toegelicht op de website van ECB-Bankentoezicht. ECB-Bankentoezicht verbindt zich ertoe te voldoen aan alle toepasselijke richtsnoeren die uitgevaardigd zijn door de EBA of het Gemengd Comité van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten.

De ECB werkt samen met de EBA en andere belanghebbenden aan het opzetten van het Joint Bank Reporting Committee, dat zal bestaan uit vertegenwoordigers van Europese en nationale autoriteiten, en van de Reporting Contact Group, die samengesteld zal zijn uit deskundigen uit de bankensector. De eerste bijeenkomst van de Joint Bank Reporting Committee zal naar verwachting in 2024 plaatsvinden. Er zijn reeds werkzaamheden aan de gang voor de ontwikkeling van een sectorale data dictionary, in overeenstemming met de strategie voor toezichtsgegevens van de Europese Commissie, alsook voor de verbetering van de granulariteit in toezichtsrapportage en de verdere integratie van statistische en toezichtsrapportage.

Kader 7
De ECB en de bestrijding van het witwassen van geld: recente ontwikkelingen

Net als in voorgaande jaren heeft de ECB het risico op witwassen van geld en financiering van terrorisme (money laundering and terrorist financing – ML/TF) meegenomen in haar prudentieel toezicht en beleidsondersteuning geboden ter voorbereiding van een Europese autoriteit voor de bestrijding van het witwassen van geld.

De verantwoordelijkheid voor het toezicht op kredietinstellingen en financiële instellingen op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (anti-money laundering and combating the financing of terrorism - AML/CFT) ligt op nationaal niveau. Niettemin moeten de prudentiële en AML/CFT-autoriteiten nauw samenwerken om hun respectieve mandaten te vervullen. Binnen de grenzen van haar toezichtsmandaat neemt de ECB de prudentiële implicaties van ML/TF-risico's ernstig.

In 2023 zette de ECB zich verder in voor de verbetering van de informatie-uitwisseling met AML/CFT-autoriteiten. Dit omvatte met name het afronden van de vaststelling van een geschikt formaat voor de betrokkenheid van de ECB als waarnemer bij de 63 AML/CFT-colleges waaraan zij deelneemt. Ze bleef ook ernstige tekortkomingen op het gebied van AML/CFT melden aan EuReCa, de centrale databank van de EBA, die in 2022 gelanceerd werd.

Met de ML/TF-risico's wordt rekening gehouden bij de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process - SREP), wat bijvoorbeeld leidt tot de toepassing van kwalitatieve maatregelen om de toezichtskaders van banken te verbeteren, alsook bij geschiktheids(her)beoordelingen, autorisaties en inspecties ter plaatse.

De ECB heeft als waarnemer deelgenomen aan het Standing Committee on anti-money laundering and countering terrorist financing van de EBA. Daarnaast spitste haar beleid zich voornamelijk toe op het voorgestelde wetgevingspakket van de Europese Commissie voor de bestrijding van het witwassen van geld. De ECB is een groot voorstander van dit pakket en ziet ernaar uit samen te werken met de toekomstige Europese autoriteit voor de bestrijding van het witwassen van geld. Naar de mening van de ECB moet de nieuwe autoriteit beschikken over voldoende mogelijkheden om indringend toezicht uit te oefenen en over adequate en eenvoudige kanalen om samen te werken met andere toezichthouders[54].

5 Organisatorische opzet van ECB-Bankentoezicht

5.1 Nakoming van de verantwoordingsplicht

In 2023 is ECB-Bankentoezicht nauw blijven samenwerken met het Europees Parlement en de EU-Raad, ook op ad-hocbasis in de context van de turbulentie op de financiële markten in het voorjaar

Dit Jaarverslag vormt een van de belangrijkste verantwoordingsinstrumenten van ECB-Bankentoezicht ten aanzien van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (de EU-Raad), zoals bepaald in de SSM-Verordening. De Verordening bepaalt dat de toezichtstaken van de ECB moeten voldoen aan passende transparantie- en verantwoordingsvereisten. De ECB hecht groot belang aan de handhaving en volledige toepassing van het verantwoordingskader, dat gedetailleerd wordt omschreven in het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement en de ECB en in het memorandum van overeenstemming tussen de EU-Raad en de ECB.

In 2023 verscheen de voorzitter van de Raad van Toezicht vier keer voor de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement, namelijk op drie gewone openbare hoorzittingen en op één ad-hocgedachtewisseling. Tijdens zijn openbare hoorzitting op 21 maart 2023 presenteerde hij het jaarverslag van de ECB over haar toezichtswerkzaamheden in 2022. Op dezelfde dag nam hij samen met de voorzitter van de Europese Bankautoriteit deel aan een ad-hocgedachtewisseling over het faillissement van Silicon Valley Bank en de gevolgen daarvan voor de financiële stabiliteit in Europa. De andere twee gewone openbare hoorzittingen vonden plaats op respectievelijk 28 juni en 7 november 2023. De besprekingen hadden betrekking op de risico's die voortvloeien uit de macro-economische vooruitzichten, met name het effect van renteverhogingen op de bankensector en de depositohouders, de lessen die getrokken kunnen worden uit de onrust op de markt in het voorjaar en de ontwikkelingen op het gebied van niet-renderende leningen. Andere kwesties die werden besproken waren de opkomende risico's die voortvloeien uit de cryptosector en niet-financiële bancaire instellingen, en de wetgevingsinitiatieven om de bankenunie te versterken, zoals het bankenpakket en de herziening van het kader voor crisisbeheersing en depositoverzekering voor banken.

In 2023 beantwoordde de voorzitter van de Raad van Toezicht twee schriftelijke vragen van Europarlementsleden en één schriftelijke vraag van een lid van een nationaal parlement

In 2023 beantwoordde de voorzitter van de Raad van Toezicht twee schriftelijke vragen van Europarlementsleden over aangelegenheden op het gebied van bankentoezicht en, in het kader van de rapportageverplichtingen van de ECB ten aanzien van de nationale parlementen, één schriftelijke vraag van een lid van een nationaal parlement. De drie antwoordbrieven aan parlementsleden werden op de website gepubliceerd. De brieven hadden betrekking op de activiteiten van onder toezicht staande instellingen in Rusland, het toezicht op de blootstelling van banken aan kwetsbare sectoren en wetgevingsinitiatieven om de secundaire markt voor niet-renderende leningen te bevorderen.

Overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord stelde de ECB de verslagen van de vergaderingen en de samenvattingen van de seminars van de Raad van Toezicht beschikbaar aan het Europees Parlement.

Om de dialoog tussen de ECB en het Europees Parlement verder te bevorderen heeft ECB-Bankentoezicht ook gereageerd op de opmerkingen en suggesties van het Europees Parlement in diens Resolutie over de bankenunie - jaarverslag 2022. In haar feedback[55] leverde de ECB commentaar op ontwikkelingen in de bankensector, klimaatgerelateerde en milieurisico's en wetgevingsinitiatieven die relevant zijn voor het bankentoezicht.

Wat betreft de interactie met de EU-Raad in 2023 heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht deelgenomen aan twee gedachtewisselingen met de Eurogroep, op 15 mei en 8 november. Voorafgaand aan elk van deze besprekingen publiceerde de ECB een overzicht van haar relevante toezichtswerkzaamheden[56]. De belangrijkste thema’s die aan bod zijn gekomen tijdens deze besprekingen zijn de toestand van het Europese banksysteem in de huidige macro-economische en geopolitieke omstandigheden, de toezichtsprioriteiten en regelgevende en institutionele kwesties.

5.1.1 Evaluatie van het SSM door de Europese Commissie en speciaal verslag van de Europese Rekenkamer over het EU-toezicht op het kredietrisico van banken

Op 18 april 2023 publiceerde de Europese Commissie een verslag over haar tweede evaluatie van het SSM. De conclusie van de evaluatie luidde dat het SSM over het algemeen goed functioneert en is uitgegroeid tot een rijpe, gevestigde toezichthoudende autoriteit die de bij de oprichting vastgestelde doelstellingen verwezenlijkt. Het helpt ervoor te zorgen dat banken goed voorbereid zijn op economische en financiële crises en voldoende gekapitaliseerd zijn. Het zorgt ook voor hoogwaardig en proactief bankentoezicht, dat snel wordt aangepast aan de uitdagingen op het gebied van toezicht, zoals tijdens de COVID-19-crisis is gebleken.

Op 12 mei 2023 publiceerde de Europese Rekenkamer haar speciaal verslag over het EU-toezicht op het kredietrisico van banken. In dit verslag werd geconcludeerd dat de beoordelingen van het kredietrisico van banken door de ECB als toezichthouder een aantal tekortkomingen vertonen, maar over het algemeen van goede kwaliteit zijn. De opmerkingen van de ECB bij de bevindingen is opgenomen in een bijlage bij het verslag. De ECB is verheugd over de uitkomst van de audit van de Europese Rekenkamer en haar aanbevelingen, die zullen bijdragen aan de verdere verbetering van de processen. Ze blijft zich inzetten voor de toepassing van de hoogste normen in het bankentoezicht en voor de verbetering van haar toezichtspraktijken.

De Rekenkamer voltooide ook de follow-up van haar audit van 2016 - Speciaal verslag 29/2016: Het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme - Een goede start, maar verdere verbeteringen nodig. De resultaten werden gepubliceerd als bijlage bij het speciaal verslag over het EU-toezicht op het kredietrisico van banken.

5.2 Transparantie en communicatie

In 2023 hielden de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht 26 toespraken en de ECB-vertegenwoordigers in de Raad van Toezicht 12 toespraken. Samen gaven ze 32 interviews in de media en postten ze negen blogberichten en opiniestukken. De voorzitter hield ook twee persconferenties over de resultaten van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process - SREP) van 2022 en 2023. ECB-Bankentoezicht bracht vier podcast-afleveringen uit en publiceerde 28 persberichten en andere items, waaronder brieven aan Europarlementsleden, richtsnoeren voor banken en statistieken over het toezicht. In de driemaandelijkse Supervision Newsletter, een digitale publicatie met 10.000 abonnees, werden informatie en updates gegeven over lopende toezichtsprojecten en -bevindingen.

In 2023 publiceerde ECB-Bankentoezicht resultaten van stresstests en startte het vier openbare raadplegingen. Deze raadplegingen hadden betrekking op goede praktijken voor de governance en het beheer van het tegenpartijkredietrisico, de herziene gids van de ECB betreffende interne modellen, de gids van het Bazels Comité inzake effectieve aggregatie van risicogegevens en risicorapportage en de ontwerpgids van de ECB over de rapportage van significante risicoconcentraties en intragroeptransacties van financiële conglomeraten. In reactie op de turbulentie in de Zwitserse bankwereld verschafte ECB-Bankentoezicht snel duidelijkheid over de regels voor bankafwikkeling die van toepassing zijn in de EU. ECB-Bankentoezicht deelde ook informatie over verschillende sanctieprocedures en publiceerde de resultaten van een externe evaluatie van de SREP (zie Paragraaf 1.3.1.7). Daarnaast organiseerde de ECB het vijfde ECB Forum on Banking Supervision. Ter bevordering van de dialoog tussen ECB-Bankentoezicht en professionals uit de hele sector, hield de ECB twee bijeenkomsten van de marktcontactgroep bankentoezicht (Banking Supervision Market Contact Group). De besprekingen hadden betrekking op de risicovooruitzichten voor de Europese bankensector.

In 2023 beantwoordde de ECB 1.355 vragen van het publiek over thema’s in verband met bankentoezicht. Ze ging met name in op een verzoekschrift waarin burgers hun bezorgdheid uitten over de gevolgen van klimaatverandering voor de Europese financiële sector en beantwoordde vragen over de klimaatstresstest. Via het Bezoekerscentrum hield de ECB lezingen over bankentoezicht voor 401 deelnemers en liet zij 9.096 bezoekers (8.903 ter plaatse en 193 virtueel) kennismaken met de belangrijkste taken van de ECB en de grondbeginselen van het Europees bankentoezicht.

5.3 Personeel van ECB-Bankentoezicht

5.3.1 Werving

Over het algemeen maakt ECB-Bankentoezicht vacatures eerst intern bekend, tenzij het om startersfuncties gaat, waarvoor op de externe markt wordt geadverteerd. In 2023 heeft ECB-Bankentoezicht via externe wervingscampagnes 40 kandidaten aangenomen voor functies van langere duur.

Grafiek 11

Aantal aanstellingen per medewerkersgroep in 2023

Bron: ECB.

In het kader van de jaarlijkse roulering stapten 48 personeelsleden over naar een nieuw gezamenlijk toezichtsteam teneinde beïnvloeding van de toezichthouder (supervisory capture) te voorkomen en om hun persoonlijke en professionele ontwikkeling te bevorderen.

5.3.2 Uitwisselingsprogramma's

Naast het uitwisselingsprogramma voor SSM-medewerkers (zie Paragraaf 5.4) heeft ECB-Bankentoezicht zich aangesloten bij het Schuman-programma, dat medewerkers uit het Europees Stelsel van Centrale Banken en het Europees bankentoezicht in staat stelt in verschillende instellingen aan gemeenschappelijke projecten te werken.

Behalve de uitwisseling tussen de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de ECB die op 1 februari 2023 van start is gegaan, was er een oproep tot het indienen van aanvragen om deel te nemen aan uitwisselingen tussen de ECB en de Europese Investeringsbank, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de gemeenschappelijke afwikkelingsraad.

5.3.3 Capaciteitsopbouw

In 2023 voerde ECB-Bankentoezicht een beoordeling van de organisatorische gereedheid uit en identificeerde het drie gebieden die voor ontwikkeling in aanmerking komen: IT- en cyberrisico, klimaatrisico en digitale transformatie.

Deze gapanalyse vormde de basis voor het capaciteitsopbouwplan van het SSM voor 2024. Dit plan zal maatregelen omvatten om talent beter te identificeren en af te stemmen op de organisatorische behoeften, opleiding en andere leermogelijkheden en om de aanwerving van nieuw talent beter te laten verlopen. Tegen deze achtergrond werden 35 functies toegewezen aan de SSM-flexibiliteitspool voor 2024 ter ondersteuning van initiatieven in de drie bovengenoemde gebieden.

5.3.4 Diversiteit en inclusie

ECB-Bankentoezicht zet zich in om alle vormen van diversiteit en inclusie te bevorderen. Genderevenwicht blijft een belangrijke strategische prioriteit. 43% van de werknemers is vrouw. Het aandeel vrouwelijke werknemers varieert enigszins naargelang van het hiërarchische niveau. Bij de analisten steeg het aandeel vrouwen met 2 procentpunten tot 52%. Bij de deskundigen daalde het met 4 procentpunten tot 39%. Op teamleidersniveau steeg het aandeel vrouwelijke medewerkers met 2 procentpunten tot 34% en op managementniveau steeg het met 1 procentpunt tot 35%. De ECB blijft haar inspanningen opvoeren om een evenwicht tussen mannen en vrouwen te bereiken.

Figuur 1

Het personeelsbestand van ECB-Bankentoezicht in cijfers

Bron: ECB.
Toelichting:
1) Met ingang van 31 december 2023.
2) Werknemers die gedetacheerd zijn door een nationale centrale bank van het Europees Stelsel van Centrale Banken, Europese overheidsinstellingen/agentschappen of internationale organisaties.

5.4 Integratie binnen het SSM

De ECB en de nationale toezichthoudende autoriteiten bleven de integratie bevorderen via SSMnet, uitwisselingen, deskundigengroepen, kennisdeling en toezichtsplanning

In 2023 ontwikkelde de ECB samen met de nationale toezichthoudende autoriteiten het ‘SSM Foundation Programme’, een multidisciplinair opleidingsprogramma dat begin 2024 van start ging. Het programma staat open voor alle medewerkers van ECB-Bankentoezicht en werd opgezet in samenwerking met het Europees Universitair Instituut. Met dit programma wordt gestreefd naar de opbouw van een gemeenschappelijk niveau van technische vaardigheden en kennis van kernthema’s en opkomende thema’s op het gebied van toezicht.

Dankzij nieuwe inhoud en functionaliteiten die zijn aangepast aan de behoeften van de gebruikers, is SSMnet - het gezamenlijke informatie- en kennisdelingsplatform - een effectiever kanaal geworden voor directe communicatie binnen het Europese bankentoezicht. Bijdragers van alle nationale toezichthoudende autoriteiten en de ECB produceerden boeiende inhoud om de lezers te informeren over onder andere interne activiteiten, belangrijke bijeenkomsten en de resultaten van hun regelmatige SSM-brede enquête over samenwerking.

Om de gemeenschappelijke toezichtscultuur te versterken, werd in 2023 een belangrijk integratie-initiatief ontwikkeld, dat begin 2024 werd gelanceerd. Dit initiatief is bedoeld om van het tienjarig bestaan van het SSM een "jaar van integratie" te maken, waarin alle nationale toezichthoudende autoriteiten en de ECB hun medewerkers ruimere mogelijkheden bieden om met elkaar in contact te komen.

In het kader van het uitwisselingsprogramma van het SSM werden in 2023 personeelsuitwisselingen georganiseerd met gevestigde partnerinstellingen (Autorité de contrôle prudentiel et de résolution en de Banco de España) alsook met nieuwe partnerinstellingen (Banca d'Italia en De Nederlandsche Bank). Deze beroepsuitwisselingen tussen medewerkers van de ECB en van de nationale toezichthoudende autoriteiten zijn van essentieel belang om geïntegreerde loopbaantrajecten binnen het Europese bankentoezicht te vergemakkelijken. 15 paren medewerkers namen deel aan een ruil.

Er werd ook nauwer samengewerkt aan belangrijke aspecten van het toezicht. Meer dan 50 toezichtsmedewerkers van nationale toezichthoudende autoriteiten werden met succes opgenomen in deskundigengroepen voor hybride samenwerking. Bij wijze van proef lanceerde de on-site gemeenschap twee competentiecentra voor specifieke risicogebieden om de samenwerking en het delen van expertise tussen inspecteurs verder te bevorderen. Om de samenwerking verder te versterken werden ook beste praktijken geïdentificeerd voor het delen van kennis en het gebruik van SSM-netwerken.

Omdat nauwere samenwerking samengaat met geïntegreerde planning, werd een risicotolerantiekader ingevoerd om beoordelingen door toezichthouders te ondersteunen en de omzetting van de strategische prioriteiten in de toezichtsplanning te vergemakkelijken (zie Paragraaf 1.3.1).

5.5 Digitale agenda van het SSM

Aangezien de bankensector complexer wordt en de toezichtsmiddelen beperkter, omarmt het Europese bankentoezicht de digitalisering om gelijke tred te houden met de veranderingen in het bankenlandschap en om opkomende toezichtsrisico's aan te pakken. Het Europese bankentoezicht maakt sinds 2020 een prioriteit van de digitale agenda en investeert in een portefeuille van toezichtstechnologieën (suptech).

Ongeveer 14 suptech-instrumenten zijn nu operationeel en spelen effectief in op de uiteenlopende behoeften van de toezichthouders. Navi bijvoorbeeld - een platform voor netwerkanalyses en geavanceerde visualisaties - levert belangrijke inzichten op uit gekoppelde gegevens, zoals de eigendomsstructuren van belangrijke instellingen. Ondertussen biedt Agora gecentraliseerde toegang tot alle prudentiële gegevens die bij het Europese bankentoezicht worden gebruikt.

Terwijl in 2022 verschillende instrumenten werden ingevoerd, werden in 2023 grote inspanningen geleverd om deze instrumenten beter te koppelen en te integreren in het IT-landschap, suptech-platforms op te schalen, de acceptatie ervan door de toezichthouders te bevorderen en opkomende technologieën te verkennen. De initiële investering in technologie bevorderde ook de ontwikkeling van geavanceerde infrastructuur om de toepassing van artificiële intelligentie (AI) op te schalen. Een opmerkelijk voorbeeld is het Virtual Lab, een geavanceerd cloudplatform. Dit platform verbeterde niet alleen de samenwerking en digitale uitwisselingen tussen gebruikers, maar stelde hen ook in staat om baanbrekende technologieën te verkennen, zoals generatieve AI-toepassingen. Voorbeelden daarvan zijn het doorzoeken van toezichtsgegevens met behulp van natural language en het testen van chatbotfunctionaliteiten voor toezichtsregelgeving en -methodologieën.

Voorts werd de eerste strategiecyclus van de digitale agenda van het SSM in 2023 afgesloten met de volledige tenuitvoerlegging van de SSM Digitalisation Blueprint. Voor de periode 2024-28 wordt een nieuwe digitale strategie voor het SSM ontwikkeld. Een van de kerndoelstellingen van de nieuwe strategie is het bouwen van een gemeenschappelijke toezichtscockpit die de meest gevraagde gegevens, nieuwsberichten, IT-toepassingen en systemen bundelt.

Tot slot is het Europese bankentoezicht begonnen met het implementeren van een stabiel operationeel model voor zijn digitale agenda, wat inhoudt dat interne teams worden versterkt en de afhankelijkheid van externe consultants voor het ontwikkelen en onderhouden van suptech-toepassingen en -platforms wordt gereduceerd. In dit verband heeft de ECB het ‘suptech centre’-initiatief gelanceerd, om bepaalde NCA’s suptech-oplossingen te laten ontwikkelen en delen voor gebruik binnen het SSM.

5.6 Besluitvorming

5.6.1 Vergaderingen en besluiten van de Raad van Toezicht en het Stuurcomité

De Raad van Toezicht heeft in 2023 20 keer vergaderd

De Raad van Toezicht van de ECB heeft in 2023 20 keer vergaderd. Na de verdere versoepeling van de coronamaatregelen werden vijf fysieke vergaderingen gehouden in Frankfurt am Main en één in Dubrovnik. Alle andere vergaderingen werden via videoconferentie gehouden.

Daarnaast organiseerde de Raad van Toezicht twee contactmomenten om informatie uit te wisselen over actuele financiële ontwikkelingen, evenals een seminar om onderwerpen te bespreken die van belang zijn voor het toezicht. Op uitnodiging van de Banca d'Italia hield de Raad van Toezicht in oktober 2023 ook een strategische bijeenkomst in Rome, waar de leden spraken over de toekomst van integratie binnen het SSM, de follow-up van het verslag van de SREP-deskundigengroep, manieren om de doeltreffendheid van het toezicht te verbeteren en de prioriteiten van de EBA voor 2024.

Het Stuurcomité[57] van de Raad van Toezicht heeft in 2023 vier gewone vergaderingen gehouden, die allemaal via videoconferentie verliepen.

Daarnaast heeft het Stuurcomité 13 extra vergaderingen gehouden, waarvan de nadruk lag op digitalisering, vereenvoudiging van de SSM-processen en integratie binnen het SSM. Al deze vergaderingen vonden plaats via videoconferentie en waren open voor alle geïnteresseerde leden van de Raad van Toezicht.

Na de publicatie van een vacature in mei 2023 heeft de Raad van Bestuur van de ECB op 13 september 2023 Claudia Buch voorgedragen om Andrea Enria op te volgen als voorzitter van de Raad van Toezicht, met ingang van 1 januari 2024. Zij werd gekozen uit een shortlist van kandidaten die eerder was gedeeld met het Europees Parlement en de EU-Raad. De Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement hield op 20 september 2023 een openbare hoorzitting met mevrouw Buch en stemde voor haar benoeming. Deze benoeming werd vervolgens goedgekeurd door het Europees Parlement in zijn plenaire vergadering van 3 oktober 2023 en bevestigd door een uitvoeringsbesluit van de EU-Raad op 19 oktober 2023 met als ingangsdatum 1 januari 2024.

Raad van Toezicht

Voorzitter

Andrea Enria (tot 31 december 2023)
Claudia Buch (sinds 1 januari 2024)

Vicevoorzitter

Frank Elderson

ECB-vertegenwoordigers

Kerstin af Jochnick
Edouard Fernandez-Bollo
Elizabeth McCaul
Anneli Tuominen

België

Tom Dechaene (Nationale Bank van België/Banque nationale de Belgique)

Bulgarije

Radoslav Milenkov (Българска народна банка (Nationale Bank van Bulgarije))

Duitsland

Mark Branson (Bundesanstalt für Finanzdienstleistungsaufsicht)
Joachim Wuermeling (Deutsche Bundesbank) (tot 31 maart 2023)
Claudia Buch (Deutsche Bundesbank) (van 1 april 2023 tot 31 december 2023)
Burkhard Balz (Deutsche Bundesbank) (sinds 1 januari 2024)

Estland

Kilvar Kessler (Finantsinspektsioon)
Veiko Tali (Eesti Pank)

Ierland

Sharon Donnery (Central Bank of Ireland)

Griekenland

Ilias Plaskovitis (Bank of Greece) (tot 31 december 2023)
Christina Papaconstantinou (Bank of Greece) (sinds 1 januari 2024)

Spanje

Margarita Delgado (Banco de España)

Frankrijk

Denis Beau (Banque de France)

Kroatië

Tomislav Ćorić (Hrvatska narodna banka)

Italië

Alessandra Perrazzelli (Banca d’Italia)

Cyprus

George Ioannou (Central Bank of Cyprus)

Letland

Kristīne Černaja-Mežmale (Finanšu un kapitāla tirgus komisija) (tot 31 december 2022)
Māris Kālis (Latvijas Banka) (tot 31 december 2022)
Santa Purgaile (Latvijas Banka) (sinds 1 januari 2023)

Litouwen

Simonas Krėpšta (Lietuvos bankas)

Luxemburg

Claude Wampach (Commission de Surveillance du Secteur Financier)
Eric Cadilhac (Banque centrale du Luxembourg)

Malta

David Eacott (Malta Financial Services Authority) (tot 15 januari 2023)
Michelle Mizzi Buontempo (Malta Financial Services Authority) (sinds 25 januari 2023)
Oliver Bonello (Central Bank of Malta)

Nederland

Steven Maijoor (De Nederlandsche Bank)

Oostenrijk

Helmut Ettl (Finanzmarktaufsicht)
Gottfried Haber (Oesterreichische Nationalbank)

Portugal

Rui Pinto (Banco de Portugal)

Slovenië

Primož Dolenc (Banka Slovenije)

Slowakije

Vladimír Dvořáček (Národná banka Slovenska)

Finland

Jyri Helenius (Finanssivalvonta) (tot 11 januari 2023)
Tero Kurenmaa (Finanssivalvonta) (sinds 12 januari 2023)
Päivi Tissari (Suomen Pankki – Finlands Bank)

In 2023 heeft de ECB 2.403 toezichtsbesluiten[58] genomen met betrekking tot specifieke entiteiten onder haar toezicht (Figuur 2). Hiervan werden 1.286 besluiten goedgekeurd door de hoofden van de ECB-arbeidseenheden in overeenstemming met het algemeen kader voor de delegatie van besluitvormingsbevoegdheden voor met toezichtstaken verband houdende rechtsinstrumenten. De overige 1.117 besluiten werden goedgekeurd door de Raad van Bestuur overeenkomstig de geen-bezwaarprocedure op basis van een ontwerpvoorstel van de Raad van Toezicht. Deze besluiten omvatten 189 handelingen[59] (zoals de vestiging van een bijkantoor) waaraan de ECB impliciet haar goedkeuring heeft gehecht door geen bezwaar te maken binnen de wettelijke termijnen.

De meeste toezichtsbesluiten hadden betrekking op deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen (48,4%), eigen vermogen (9,6%), nationale bevoegdheden (7,9%), interne modellen (7,7%), de SREP (4,7%) en ad-hocrapportage (4,7%).

De Raad van Toezicht nam besluiten over verscheidene horizontale aangelegenheden, waaronder de prioriteiten voor het toezicht

Naast de definitieve ontwerpbesluiten over specifieke banken die ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur werden voorgelegd, nam de Raad van Toezicht ook besluiten over verschillende horizontale aangelegenheden. Deze besluiten hadden met name betrekking op de cyberstresstest van het SSM in 2024, de definitieve resultaten van de EU-brede stresstest van de EBA in 2023, de modaliteiten en operationele aspecten van de publicatie van door de ECB opgelegde dwangsommen, de toezichtsprioriteiten voor 2024-26 en het beleid voor het beoordelen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van de raden van bestuur van banken op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en beveiligingsrisico's. Sommige van die besluiten werden in opdracht van de Raad van Toezicht opgesteld door tijdelijke structuren bestaande uit vertegenwoordigers van de ECB en de NCA’s. Deze structuren voerden voorbereidende werkzaamheden uit met betrekking tot onderwerpen zoals de herzieningen van de methodologie voor het beoordelen van operationele veerkracht, operationeel risico en IT-risico die moeten worden doorgevoerd in de SREP-cyclus van 2024, evenals de kalibratie van de methodologieën voor het vaststellen van de Pijler 2-aanbevelingen, en de Pijler 2-aanbevelingen voor het risico van buitensporige hefboomwerking.

Sommige besluiten van de Raad van Toezicht resulteerden in openbare gidsen, verslagen en toetsingen, zoals de ECB-Gids inzake procedures voor gekwalificeerde deelnemingen.

Voor het merendeel van zijn besluiten volgde de Raad van Toezicht een schriftelijke procedure[60].

Tweeëndertig van de 113 bankgroepen die in 2023 onder direct toezicht van de ECB stonden, hebben aangegeven officiële ECB-besluiten in een andere officiële EU-taal dan het Engels te willen ontvangen.

Figuur 2

Besluiten van de Raad van Toezicht in 2023

Bron: ECB.
Toelichting:
1) Naast zijn vergaderingen heeft de Raad van Toezicht in 2023 twee contactmomenten en één seminar gehouden.
2) Dit cijfer omvat schriftelijke procedures voor individuele toezichtsbesluiten en voor andere kwesties zoals gemeenschappelijke methodieken en raadplegingen van de Raad van Toezicht. Eenzelfde schriftelijke procedure kan betrekking hebben op verschillende toezichtsbesluiten.
3) Dit cijfer geeft het aantal afzonderlijke toezichtsbesluiten weer die waren gericht aan onder toezicht staande entiteiten, of potentiële kopers daarvan, evenals instructies aan nationale bevoegde autoriteiten over belangrijke of minder belangrijke instellingen. Eenzelfde besluit kan verschillende goedkeuringen bevatten.
4) De 1.163 besluiten over deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen hebben betrekking op 2.573 individuele procedures (zie Paragraaf 2.2).

5.6.2 Werkzaamheden van de Administratieve Raad voor Toetsing

De Administratieve Raad voor Toetsing (Administrative Board of Review – ABoR) is een ECB-orgaan waarvan de leden, die individueel en collectief onafhankelijk zijn van de ECB, belast zijn met de toetsing van door de Raad van Bestuur genomen toezichtsbesluiten na ontvangst van een ontvankelijk toetsingsverzoek.

In 2023 ontving de ABoR vier verzoeken voor een administratieve toetsing van een toezichtsbesluit van de ECB (Tabel 5). Een van deze verzoeken werd door de verzoeker ingetrokken nadat de ECB de zaak buiten de ABoR-procedure om met de verzoeker had opgehelderd.

Van de drie overige verzoeken hadden er twee betrekking op de intrekking van bankvergunningen door de ECB. In beide gevallen heeft de ABoR, na de verzoeker te hebben gehoord, de Raad van Toezicht voorgesteld het besluit te vervangen door een besluit met dezelfde inhoud. In het derde geval heeft de ABoR, eveneens na de verzoeker te hebben gehoord, een advies uitgebracht waarin de Raad van Toezicht werd voorgesteld het besluit te vervangen door een besluit waarin dezelfde toezichtsmaatregelen zouden worden vastgesteld. Daarnaast wees de ABoR de Raad van Toezicht op nieuwe informatie die door de verzoeker was verstrekt, en nam deze op in zijn advies.

In mei 2023 verscheen in de Supervision Newsletter een interview met de voorzitter van de ABoR, Pentti Hakkarainen. In dat interview legt hij uit hoe de ABoR functioneert en wat het werkplan voor de komende jaren is.

Naast voorzitter Pentti Hakkarainen bestond de ABoR in 2023 uit André Camilleri (vicevoorzitter sinds mei 2023), F. Javier Aríztegui Yáñez, René Smits en Christiane Campill (deze laatste is lid sinds maart 2023, na eerst plaatsvervanger te zijn geweest). Damir Odak was plaatsvervangend lid. De huidige samenstelling van de ABoR is te vinden op de ABoR-pagina op de website van de ECB.

Tabel 5

Aantal toetsingen uitgevoerd door de ABoR

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

Afgeronde adviezen van de ABoR

3

2

1

2

5*

4

4

6

6

3

Adviezen van de ABoR waarin wordt voorgesteld het bestreden besluit te vervangen door een besluit met dezelfde inhoud

3**

-

-

1

1

3

4

1

2

2

Adviezen van de ABoR waarin wordt voorgesteld het bestreden besluit te vervangen door een gewijzigd besluit of de argumentatie ervan te verbeteren

-

1

-

-

1

1

-

2

4

1

Adviezen van de ABoR waarin wordt voorgesteld het bestreden besluit in te trekken en te vervangen door een nieuw besluit

-

-

-

-

1

-

-

-

-

-

Adviezen van de ABoR waarin wordt voorgesteld het bestreden besluit in te trekken

-

-

1

-

-

-

-

-

-

-

Adviezen van de ABoR waarin het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard

-

1

-

1

2

-

-

3

-

-

Ingetrokken verzoeken

1

1

-

-

-

1

-

1

2

1

Schorsingsvoorstellen van de ABoR

-

-

-

1

-

-

-

-

-

-

Bron: ECB.
* Eén advies had betrekking op twee ECB-besluiten.
** In een van de drie adviezen stelde de ABoR voor dat de Raad van Toezicht het bestreden besluit zou vervangen door een besluit waarin dezelfde toezichtsmaatregelen zouden worden vastgesteld.

5.6.3 Bevoegdheidsgebieden van de ECB-vertegenwoordigers in de Raad van Toezicht

Krachtens de SSM-verordening en ECB-Besluit 2014/4[61] benoemt de Raad van Bestuur vier vertegenwoordigers van de ECB in de Raad van Toezicht.

De huidige ECB-vertegenwoordigers in de Raad van Toezicht zijn Kerstin af Jochnick, Edouard Fernandez-Bollo, Elizabeth McCaul en Anneli Tuominen.

In hun dagelijkse werkzaamheden ondersteunen deze vertegenwoordigers de voorzitter en vicevoorzitter van de Raad van Toezicht en vertegenwoordigen zij ECB-Bankentoezicht intern en extern.

Bevoegdheidsgebieden van de ECB-vertegenwoordigers in de Raad van Toezicht

ECB-vertegenwoordiger in de Raad van Toezicht

Bevoegdheidsgebieden

Kerstin af Jochnick

Externe communicatie, macroprudentieel toezicht, toezichtsstrategie en consistent toezicht

Edouard Fernandez-Bollo

Integratie van de banksector, vereenvoudiging en integratie van toezichtsprocessen binnen het SSM, bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, begrotingsaangelegenheden en auditactiviteiten, en sancties

Elizabeth McCaul

SREP, interne governance en risicobeheersing, digitale agenda, opleidingsactiviteiten en diversiteit en inclusie

Anneli Tuominen

Crisisbeheersing, toezichtsrapportage en -statistieken, deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen en cyberrisico’s[62]

Aangezien de ambtstermijnen van Kerstin af Jochnick, Edouard Fernandez-Bollo en Elizabeth McCaul in 2024 aflopen, zullen de bevoegdheidsgebieden van de ECB-vertegenwoordigers in de Raad van Toezicht worden herverdeeld zodra de opvolgers van deze drie vertegenwoordigers worden benoemd.

5.7 Toepassing van de gedragscode

Overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de SSM-Verordening heeft de ECB een ethisch kader ingesteld voor de hoge ambtenaren, de directie en het personeel van de ECB. Dit kader bestaat uit de gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB, een specifiek hoofdstuk in het personeelsreglement van de ECB en het richtsnoer tot vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme. De tenuitvoerlegging en verdere ontwikkeling van dit kader wordt ondersteund door het Ethisch Comité, het Bureau Naleving en Governance (Compliance and Governance Office – CGO) en de Commissie ethiek en compliance van de ECB.

Hoge ambtenaren van de ECB zijn sinds 1 januari 2023 onderworpen aan verscherpte regels en transparantieverplichtingen voor financiële privétransacties

Sinds 1 januari 2023 zijn alle hoge ambtenaren van de ECB onderworpen aan verscherpte regels en transparantieverplichtingen voor financiële privétransacties. Volgens de nieuwe regels moeten zij nu ook voorafgaande toestemming vragen voor de verkoop van of de uitoefening van rechten verbonden aan historische activa, en moeten zij een lijst indienen van de financiële privétransacties die zij tijdens het kalenderjaar hebben uitgevoerd.

Het Ethisch Comité heeft overeenkomstig zijn mandaat zijn jaarlijkse evaluatie uitgevoerd van de belangenverklaringen van de leden van de Raad van Toezicht, voordat deze op de website van ECB-Bankentoezicht werden gepubliceerd. Het heeft ook gereageerd op verzoeken om advies van hoge ambtenaren van de ECB die betrokken zijn bij het bankentoezicht en heeft in dit verband 13 adviezen uitgebracht, waarvan het merendeel betrekking had op privéactiviteiten en activiteiten na uitdiensttreding. De adviezen van het Ethisch Comité worden zes maanden na hun uitgiftedatum gepubliceerd op de website van de ECB.

Het CGO bleef digitalisering inzetten om zijn ethisch advies aan ECB-medewerkers te stroomlijnen

In 2023 zette het CGO zijn digitaliseringsinspanningen voort om medewerkers sneller, veiliger en gebruiksvriendelijker ethisch advies te kunnen verschaffen. Naast een Ethics Chatbot, die eenvoudige vragen beantwoordt, kunnen ECB-medewerkers nu ook gebruikmaken van een intern platform om toegang te krijgen tot sjablonen voor het indienen van informatie en om eventuele follow-up te controleren. Deze nieuwe tool is toegankelijk vanaf verschillende apparaten. In 2023 waren er 2.767 verzoeken om advies waarvoor input van het CGO nodig was, tegen 1.690 in 2022. Ongeveer 44% van de verzoeken werd ingediend door medewerkers van ECB-Bankentoezicht.

Grafiek 12

Overzicht van in 2023 ontvangen verzoeken van medewerkers van ECB-Bankentoezicht

(aantal verzoeken)

Bron: ECB.

Naast gespecialiseerde opleidingen en e-learningprogramma’s organiseerde het CGO informatiecampagnes over het ethisch kader, zoals de Open Ethics Days voor nieuwkomers en een Ethics Awareness Season in oktober, waarvoor zij ook bijdroeg aan de Cybersecurity Awareness Month. Op de Global Ethics Day 2023, die bedoeld was voor alle ECB-medewerkers, werd onder meer aandacht besteed aan de regels voor financiële privétransacties, activiteiten na uitdiensttreding, ontmoetingen met externe partijen en het belang van meldingsbereidheid.

Om feitelijke of vermeende “draaideursituaties” te voorkomen, beoordeelde het CGO mogelijke belangenconflicten van personeelsleden die werkaanbiedingen uit de particuliere sector overwogen en gaf het advies over de toepasselijke regels en verzachtende maatregelen. Voor twee van de bij het bankentoezicht betrokken medewerkers die in 2023 ontslag namen, werd overeenkomstig het ethisch kader een tijdelijk verbod opgelegd om een andere beroepsactiviteit uit te oefenen. In zeven gevallen werden aanvullende beschermingsmaatregelen opgelegd om een draaideursituatie te voorkomen, zoals herschikking van taken, overplaatsing van personeel naar andere functies en/of beperking van toegangsrechten, waardoor de afkoelingsperiode in feite werd geïnternaliseerd.

Het CGO voerde in 2023 ook zijn regelmatige controle uit op de naleving van de regels inzake financiële privétransacties van medewerkers en hoge ambtenaren van de ECB. Net zoals in voorgaande jaren werd bij deze controle slechts een beperkt aantal gevallen van niet-naleving geconstateerd, waarvan minder dan 40% betrekking had op medewerkers van ECB-Bankentoezicht. In geen van deze gevallen was er sprake van opzettelijk laakbaar handelen of andere ernstige inbreuken op de regels.

De Commissie ethiek en compliance bevorderde de harmonisatie van de regels over gedragsrisico's

De Commissie ethiek en compliance is een forum voor uitwisseling en samenwerking binnen het Eurosysteem en het SSM over aangelegenheden die verband houden met ethiek en integriteit. In 2023 heeft zij onder meer een taskforce inzake gedragsrisico’s opgericht om de bestaande kaders voor het beoordelen van gedragsrisico's evenals de processen voor de monitoring en rapportage van deze processen van de NCA’s te vergelijken, te verbeteren en te harmoniseren. Tijdens een van de vergaderingen van de Commissie heeft de ECB haar gedragsrisicokader voor contractanten voorgesteld en de gevolgen voor SSM-contractanten toegelicht.

5.8 Het beginsel van scheiding tussen monetair beleid en toezicht in de praktijk

Het beginsel van scheiding tussen monetair beleid en toezicht werd in 2023 vooral toegepast met betrekking tot de uitwisseling van informatie tussen verschillende beleidsgebieden.

Overeenkomstig Besluit ECB/2014/39 houdende de tenuitvoerlegging van scheiding tussen de monetaire beleidsfunctie en de toezichtsfunctie van de ECB[63] diende deze uitwisseling te geschieden op ‘need-to-know’-basis, wat wil zeggen dat wanneer een van de twee beleidsfuncties informatie vroeg van de andere, zij moest aantonen dat zij deze informatie nodig had om haar beleidsdoelen te bereiken.

Krachtens Besluit ECB/2014/39 is de goedkeuring van de Directie vereist voor de uitwisseling van niet-geanonimiseerde gegevens uit de gemeenschappelijke rapportage (COREP) en de financiële rapportage (FINREP), van andere ruwe data en van informatie die beoordelingen of beleidsaanbevelingen bevat. De bedrijfsonderdelen van de twee beleidsfuncties van de ECB wisselden dit soort gegevens uit binnen het kader dat hiertoe is goedgekeurd en periodiek wordt herzien door de Directie.

Wanneer verzocht werd om geanonimiseerde gegevens of niet-beleidsgevoelige informatie, werd overeenkomstig Besluit ECB/2014/39 rechtstreeks toegang tot deze informatie verleend door de ECB-beleidsfunctie die deze in haar bezit had

In mei 2023 besloot de Directie toestemming te verlenen voor de uitwisseling van vertrouwelijke informatie tussen de twee functies krachtens artikel 8 van Besluit ECB/2014/39, in het licht van de ongunstige marktontwikkelingen die de marktliquiditeit en de financiële stabiliteit in gevaar konden brengen. Deze toestemming, die werd verleend op een strikte ‘need-to-know’-basis, werd maandelijks herzien en verlengd tot eind juni 2023. De uitwisseling van gegevens met betrekking tot de impact van de Russische invasie in Oekraïne op de banksector, die werd aangevat in februari 2022 overeenkomstig de noodbepaling van artikel 8 van Besluit ECB/2014/39, gaat door met inachtneming van een strikt ‘need-to-know’-vereiste. De vrijstelling voor de uitwisseling van in het kader van de COVID-19-pandemie verzamelde bankgegevens werd in oktober 2023 afgeschaft.

Op het niveau van de besluitvorming leverde de scheiding tussen de beleidsfuncties geen problemen op en was dus geen tussenkomst van het Bemiddelingspanel nodig.

5.9 Kader voor gegevensrapportage en informatiebeheer

5.9.1 Ontwikkelingen in het kader voor gegevensrapportage

In 2023 hebben de ECB en de NCA’s opnieuw aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van maatregelen voor de verdere harmonisatie van gemeenschappelijke praktijken voor het verzamelen van toezichtsgegevens door middel van de “sequentiële benadering”. De verplichting voor de NCA’s om bij hen ingediende toezichtsgegevens onmiddellijk door te sturen naar de ECB werd in de praktijk gebracht, en het juridisch kader van de ECB werd dienovereenkomstig aangepast (zie Hoofdstuk 7).

Het platform voor gecentraliseerde rapportage (Centralised Submission Platform – CASPER) van de ECB, dat in 2023 meer dan 3.400 interne en externe gebruikers telde, wordt geüpgraded zodat binnenkomende gegevens bij ontvangst kunnen worden gevalideerd aan de hand van andere gegevensreeksen van de ECB.

Naar aanleiding van een aanbeveling van het directoraat Interne Audit is de ECB, in samenwerking met de NCA’s, begonnen aan de ontwikkeling van een reeks duidelijke regels om de significantie van heringediende toezichtsgegevens te bepalen binnen de reikwijdte van de technische uitvoeringsnormen van de EBA betreffende toezichtsrapportage. Er is een proefproject gestart om de criteria te bepalen voor het identificeren van significante herindieningen en om gedetailleerde verklaringen te verzamelen voor herindieningen die de geldende regelgevings- of significantiedrempels overschrijden.

De ECB lanceerde ook het managementverslag over gegevensbeheer en gegevenskwaliteit[64]. Dit verslag, dat bestaat uit een reeks vooraf ingevulde kwantitatieve indicatoren en een vragenlijst voor banken, is bedoeld om de verantwoordingsplicht van bestuursorganen te bevorderen en om structurele tekortkomingen van banken inzake de aggregatie en rapportage van risicogegevens te identificeren en mogelijk te verminderen.

In 2023 breidde de ECB de inhoud van haar driemaandelijkse bankentoezichtsstatistieken uit met nieuwe indicatoren voor de netto rentemarge, een extra uitsplitsing van de netto stabiele financieringsratio en een uitsplitsing van de schuldbewijzen naar tegenpartij. Daarnaast heeft zij in mei 2023 een reeks nieuwe geaggregeerde statistieken over minder belangrijke instellingen uitgebracht, die de belangrijkste indicatoren op het gebied van kapitaal, winstgevendheid, liquiditeit en activakwaliteit omvatten.

Eind 2023 publiceerde de ECB Pijler 3-informatie voor individuele banken, waarbij de bestaande templates voor kapitaal- en liquiditeitsratio's en kredietkwaliteit werden aangevuld met informatie over de blootstelling van de banken aan milieurisico's. De ECB heeft de Pijler 3-informatieverschaffing afgestemd op de andere wettelijk verplichte rapportage, wat resulteerde in aanzienlijk consistentere gegevens.

5.9.2 Informatiebeheer

Het SSM-informatiemanagementsysteem (Information Management System – IMAS) omvat het geheel van systemen voor toezichtsprocessen. Hieronder vallen onder meer de applicaties voor SREP-procedures, alle primaire workflows voor toezicht, een datadienst voor het opzoeken en analyseren van toezichtsrapportage (IDRA) en een applicatie waarmee onder toezicht staande entiteiten digitaal in contact kunnen komen met toezichthouders en verzoeken en kennisgevingen kunnen indienen via onlineformulieren (het ‘IMAS-portal’).

In 2023 werd de onderliggende technische infrastructuur van IMAS volledig herzien. Het systeem maakt nu gebruik van geavanceerde technologie en is efficiënter, schaalbaarder en beter te onderhouden. Het werd ook aangepast aan veranderingen in het financiële stelsel en het regelgevingskader en aan de methodologie en strategie van het SSM. Nieuwigheden in 2023 waren onder meer (i) wijzigingen naar aanleiding van updates en kalibraties van de SREP-methodologie, met inbegrip van specifieke instrumenten voor benchmarking en horizontale analyse; (ii) een vernieuwde planningsmodule van het programma voor onderzoek door de toezichthouder (Supervisory Examination Programme); (iii) aanpassingen aan de rapportage die wordt gegenereerd voor de besluitvormingsorganen van het SSM; (iv) upgrades van de module voor de significantiebeoordeling van instellingen en van het register van onder toezicht staande instellingen; en (v) verbeterde traceerbaarheid en interne controles voor alle toezichtsprocessen die in IMAS worden ondersteund.

Het IMAS-portal werd in 2023 ook geüpgraded met een vernieuwde gebruikersinterface, die eenvoudiger te navigeren is. Er werden nieuwe toezichtsprocessen toegevoegd, met name voor (i) de indiening van elektronische kredietgegevens als onderdeel van kredietkwaliteitsbeoordelingen bij inspecties ter plaatse; (ii) de nieuwe procedure voor banken en toezichthouders om de herstelmaatregelen naar aanleiding van bevindingen en daarmee verband houdende maatregelen te monitoren; en (iii) de uitbreiding van het uniforme invulformulier voor aanvragen voor deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen naar Bulgaarse en Kroatische instellingen.

Het IMAS-portal werd in 2023 aanzienlijk meer gebruikt. Er werden meer dan 3.900 nieuwe processen ingediend, waaronder aanvragen voor deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen, paspoortkennisgevingen, voorgestelde verwervingen van gekwalificeerde deelnemingen, nieuwe vergunningen, goedkeuringen en vrijstellingen van financiële holdings, kennisgevingen van niet-materiële modelwijzigingen en kennisgevingen van uitbestedingsovereenkomsten. Met name voor het indienen van aanvragen voor deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen en voor het volgen van de voortgang ervan is het gebruik van het IMAS-portal gestegen van 89% in 2022 tot 96% in 2023.

Tot slot werd op 1 september 2023 de machineleestool Heimdall in gebruik genomen voor kennisgevingen inzake deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen. Heimdall verzamelt de informatie die de banken via het IMAS-portal aanleveren (bijvoorbeeld vragenlijsten) en analyseert de inhoud ervan, waarna de dossierbeheerders de beoordeling controleren en voltooien met behulp van een risicogebaseerde beoordelingstool. Het gebruik van Heimdall en de risicogebaseerde beoordelingstool versterkt de efficiëntie van het proces voor deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen en garandeert consistentie bij alle beoordelingen.

6 Verslag van de begrotingsbesteding

6.1 Uitgaven voor 2023

De uitgaven van de ECB in 2023 kwamen overeen met de raming ervan

De SSM-Verordening bepaalt dat de ECB voldoende middelen moet uittrekken om haar toezichtstaken doeltreffend uit te voeren. Deze middelen worden gefinancierd met een toezichtsvergoeding die ten laste komt van de entiteiten die onder direct of indirect toezicht van de ECB staan. De ECB stelt alles in het werk om haar middelen te herprioriteren en te optimaliseren om ervoor te zorgen dat haar bankentoezichtsfunctie haar taken in een voortdurend veranderende context adequaat kan uitvoeren, en zo haar effectiviteit te verbeteren en haar kosten te beheersen in overeenstemming met de verbintenis van de ECB om de kosten van haar gehele organisatie te stabiliseren.

De uitgaven voor de toezichtstaken zijn afzonderlijk identificeerbaar binnen de begroting van de ECB. Deze uitgaven bestaan uit de directe uitgaven van ECB-Bankentoezicht. Daarnaast maakt de toezichtsfunctie ook gebruik van gemeenschappelijke diensten die worden verleend door de ondersteunende organisatie-eenheden van de ECB[65].

De begrotingsbevoegdheid van de ECB ligt bij haar Raad van Bestuur. Op grond van een voorstel van de Directie en in overleg met de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht stelt de Raad van Bestuur de jaarlijkse begroting van de ECB vast voor zaken die verband houden met het bankentoezicht. De Raad van Bestuur wordt hierin bijgestaan door het Begrotingscomité, waarin vertegenwoordigers van alle nationale centrale banken van het Eurosysteem en van de ECB zitting hebben. Deze bijstand bestaat in het verstrekken van beoordelingen over de verslagen van de ECB inzake begrotingsplanning en -toezicht.

In 2023 bedroegen de werkelijke jaarlijkse uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB € 653,5 miljoen, in overeenstemming met de in maart 2023 meegedeelde raming van € 649,0 miljoen en 7,4% onder het begrotingsplafond van € 705,6 miljoen dat de ECB had vastgesteld voor toezichtstaken in 2023.

Tabel 6

Kosten voor de toezichtstaken van de ECB per functie (2021-2023)

(EUR miljoen)

Werkelijke uitgaven

2023

2022

2021

Direct toezicht op belangrijke instellingen

315,6

281,3

274,4

Oversight op minder belangrijke instellingen

17,2

13,4

15,7

Horizontale taken en gespecialiseerde diensten

320,7

299,2

287,4

Totale uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB

653,5

593,8

577,5

Bron: ECB.
Toelichting: De opgetelde subtotalen in de tabel kunnen door afronding enigszins afwijken van het totaalbedrag.

De classificatie in Tabel 6 wordt gebruikt voor de verdeling van de jaarlijkse kosten die via jaarlijkse toezichtsvergoedingen moeten worden verhaald van onder toezicht staande entiteiten, op basis van de status van deze laatste als belangrijke of minder belangrijke instellingen overeenkomstig artikel 8 van de Vergoedingenverordening[66],[67]. Tabel 7 biedt meer gedetailleerde informatie over de uitgaven volgens de uitgevoerde werkzaamheden.

Tabel 7

Uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB

(EUR miljoen)

Werkelijke uitgaven

2023

2022

Prudentieel toezicht, waarvan:

517,6

477,0

 Toezicht op afstand

250,2

235,2

 Inspecties ter plaatse

82,6

74,3

 Beleids-, advies- en regelgevingstaken

183,7

166,2

 Crisisbeheersing

1,1

1,3

Macroprudentiële taken

22,4

18,6

Toezichtsstatistieken

55,5

45,8

Raad van toezicht, secretariaat, toezichtsrecht

57,9

52,4

Totale uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB

653,5

593,8

Bron: ECB.
Toelichting: De opgetelde subtotalen in de tabel kunnen door afronding enigszins afwijken van het totaalbedrag.

De uitgaven voor toezichtstaken in 2023 (€ 653,5 miljoen) lagen 10,1% hoger dan in 2022, toen ze € 593,8 miljoen bedroegen. Deze stijging wordt waargenomen voor alle belangrijke toezichtstaken en weerspiegelt de toename van de personeelskosten, evenals het feit dat 2023 het eerste volledige jaar na de pandemie was waarin het activiteitenniveau in het bankentoezicht weer normaal was. De hogere uitgaven zijn ook toe te schrijven aan de invoering van nieuwe IT-diensten in verband met toezichtstechnologieprojecten (suptech) en aan de voortdurende ontwikkelingen in andere IT-systemen voor het bankentoezicht. Nadere informatie over deze activiteiten is te vinden in Paragraaf 5.9. Tot slot weerspiegelt de stijging ook de impact van de inflatie en de hoge energieprijzen. De uitgaven voor macroprudentiële taken stegen met 20,4%, mede als gevolg van de tweejaarlijkse stresstest die de Europese Bankautoriteit in 2023 heeft uitgevoerd.

Om haar interne middelen aan te vullen tijdens pieken in de werklast, doet de ECB ook een beroep op externe consultancydiensten om gespecialiseerde expertise of geïntegreerde consultancy onder gekwalificeerde interne begeleiding te verkrijgen. In 2023 gaf de ECB € 33,9 miljoen uit aan consultancydiensten voor haar belangrijkste toezichtstaken, een daling van € 6,9 miljoen ten opzichte van 2022, voornamelijk als gevolg van de internalisering van de middelen voor inspecties ter plaatse. Van deze uitgaven werd € 9,4 miljoen besteed aan ontwikkelingen in IT-systemen, € 8,3 miljoen aan activakwaliteitsbeoordelingen en € 16,2 miljoen aan toezichtsactiviteiten ter plaatse, waaronder grensoverschrijdende missies. Nadere informatie over deze activiteiten is te vinden in Hoofdstuk 1. Daarnaast werd € 11,2 miljoen aan consultancykosten uitgegeven voor organisatie-eenheden die ECB-Bankentoezicht ondersteunen, voornamelijk met betrekking tot het beheer en het voortdurende onderhoud van IT-systemen.

De uitgaven voor zakenreizen in verband met bankentoezichtsactiviteiten bedroegen in 2023 € 11,3 miljoen, aanzienlijk meer dan in 2022 (€ 6,8 miljoen). Deze stijging weerspiegelt het feit dat zakenreizen in 2023 voor het eerst sinds de pandemie een volledig jaar onbeperkt waren.

De verdeling van de kosten tussen rechtstreeks aan de toezichtstaken van de ECB toe te rekenen uitgaven en uitgaven voor gemeenschappelijke diensten was in grote lijnen vergelijkbaar met het voorgaande jaar (Grafiek 13).

Grafiek 13

Kosten voor de toezichtstaken van de ECB per kostencategorie

(EUR miljoen)

Bron: ECB.

De rechtstreeks toerekenbare uitgaven bestaan uit de kernkosten van het toezichtspersoneel, de uitgaven voor toezichtsinitiatieven (waaronder de kosten in verband met de alomvattende beoordelingen), andere bedrijfsuitgaven zoals zakenreizen en opleidingen, de uitgaven voor gespecialiseerde informatietechnologie zoals IMAS en het Stress Test Account Reporting (STAR) platform en aanverwante projecten, evenals geavanceerde ontwikkelingen op het gebied van suptech.

De categorie van de gemeenschappelijke diensten omvat diensten die zowel door de centralebankfunctie als door de bankentoezichtsfunctie worden gebruikt[68]. De kosten van deze gemeenschappelijke diensten worden verdeeld over de twee functies aan de hand van een kostentoerekeningsmechanisme waarbij rekening wordt gehouden met de voor de sector gebruikelijke parameters zoals het aantal voltijdequivalenten, de oppervlakte van de kantoorruimte en het volume van de vertaalaanvragen. Als onderdeel van haar intensief streven naar efficiëntieverbeteringen verfijnt de ECB routinematig de kostentoerekeningsparameters.

In 2023 bedroegen de totale werkelijke uitgaven € 653,5 miljoen. De rechtstreeks toerekenbare uitgaven beliepen € 403,0 miljoen en de kosten van gemeenschappelijke diensten € 250,5 miljoen, ofwel respectievelijk 61,7% en 38,3% van de werkelijke uitgaven (wat in grote lijnen vergelijkbaar is met 2022, toen ze respectievelijk 59,2% en 40,8% van de werkelijke uitgaven vertegenwoordigden). De rechtstreeks toerekenbare uitgaven voor informatietechnologie en aanverwante projecten bedroegen € 22,9 miljoen in 2023, mede als gevolg van de afschrijving van IMAS en het STAR-platform.

De totale werkelijke uitgaven voor 2023 lagen € 59,7 miljoen hoger dan voor 2022, waarvan 70,7% is toe te schrijven aan personeelskosten (€ 42,2 miljoen). In 2022 waren de personeelskosten gedaald als gevolg van een aanpassing in de waardering van de langetermijnbeloningen vanwege de aanzienlijk hogere disconteringsvoet in de actuariële waardering. In 2023 stegen de personeelskosten opnieuw, onder invloed van het hogere gemiddelde aantal personeelsleden dat werkzaam was voor ECB-Bankentoezicht, met inbegrip van het personeel dat nodig was voor de tweejaarlijkse stresstest van de Europese Bankautoriteit en voor de gedeeltelijke internalisering van de consultancykosten in verband met inspecties ter plaatse en onderzoeken van interne modellen, evenals van salarisaanpassingen.

Daarnaast leidde de terugkeer naar een normaal activiteitenniveau na de pandemie niet alleen tot een hogere bezettingsgraad van het personeel, maar had dit ook een weerslag op de meeste kostensoorten, zoals zakenreizen, wat bijdroeg aan de algemene kostenstijging.

De resterende stijging is verspreid over de meeste andere kostencategorieën, zowel in de rechtstreeks toerekenbare kosten als in de kosten voor gemeenschappelijke diensten, opnieuw voornamelijk als gevolg van de terugkeer naar een normaal activiteitenniveau en de impact van inflatie.

6.2 Vooruitzichten voor de toezichtsvergoedingen van de ECB in 2024

De ECB schat dat zij in 2024 € 661,0 miljoen zal uitgeven aan toezichtstaken

Door de verminderde impact van de pandemie op het verwachte verbruik van de geplande uitgaven, heeft de ECB haar aanpak aangepast bij de raming van haar uitgaven voor 2024. De verwachte toename in het verbruik van de geplande uitgaven resulteerde in een geschatte uitgave van € 661,0 miljoen voor 2024. De ECB heeft het begrotingsplafond voor toezichtstaken in 2024 vastgesteld op € 698,9 miljoen. Bij de schatting van de uitgaven, die in overeenstemming is met het streven van de ECB naar kostenstabilisatie, is rekening gehouden met haar inspanningen om de middelen te herprioriteren en te optimaliseren, met het feit dat de Europese Bankautoriteit geen stresstest zal uitvoeren in 2024 en met de internalisering van de consultancykosten in verband met suptechprojecten en inspecties ter plaatse, die wordt gecompenseerd door een vermindering van de consultancyuitgaven.

Overeenkomstig haar verbintenis om tegen 2023 voor de gehele organisatie kostenstabiliteit te bereiken, streeft de ECB ernaar de geplande uitgaven voor haar huidige taken te stabiliseren.

Tabel 8

Geraamde kosten voor de toezichtstaken van de ECB in 2024 per functie

(EUR miljoen)

Geraamde uitgaven 2024

Werkelijke uitgaven 2023

Werkelijke uitgaven 2022

Direct toezicht op belangrijke instellingen

339,6

315,6

281,3

Oversight op minder belangrijke instellingen

14,8

17,2

13,4

Horizontale taken en gespecialiseerde diensten

306,6

320,7

299,2

Totale uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB

661,0

653,5

593,8

Bron: ECB.
Toelichting: De opgetelde subtotalen in de tabel kunnen door afronding enigszins afwijken van het totaalbedrag.

De jaarlijkse toezichtsvergoeding voor 2024, die zal worden geheven in 2025, zal pas aan het einde van de vergoedingsperiode 2024 bekend zijn. Dit bedrag zal de werkelijke uitgaven voor 2024 als geheel omvatten, gecorrigeerd voor de bedragen die worden terugbetaald aan of geïnd bij individuele banken voor eerdere vergoedingsperioden, ontvangen vertragingsrente en oninbare vergoedingen.

Geraamd wordt dat, van het in 2024 te heffen totaalbedrag, 95,8% zal worden geïnd bij belangrijke instellingen en 4,2% bij minder belangrijke instellingen.

Tabel 9

Geraamde uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB in 2024

(EUR miljoen)

Geraamde uitgaven 2024

Werkelijke uitgaven 2023

Werkelijke uitgaven 2022

Vergoedingen met betrekking tot belangrijke entiteiten of groepen onder toezicht

633,4

626,3

566,8

Vergoedingen met betrekking tot minder belangrijke entiteiten of groepen onder toezicht

27,6

27,2

27,0

Totale uitgaven voor de toezichtstaken van de ECB

661,0

653,5

593,8

Bron: ECB.
Toelichting: De opgetelde subtotalen in de tabel kunnen door afronding enigszins afwijken van het totaalbedrag.

6.3 Vergoedingenkader voor 2023

De SSM-Verordening, de Vergoedingenverordening en het bijbehorend Besluit[69] vormen het juridisch kader op grond waarvan de ECB een jaarlijkse toezichtsvergoeding heft ter dekking van de uitgaven voor haar toezichtstaken.

6.3.1 Totaal te heffen bedrag voor de vergoedingsperiode 2023

De jaarlijkse toezichtsvergoeding die zal worden geheven voor de vergoedingsperiode 2023, bedraagt € 653,7 miljoen. Dit bedrag is bijna volledig samengesteld uit de werkelijke jaarlijkse kosten voor 2023, ten bedrage van € 653,5 miljoen, gecorrigeerd voor een bedrag van € 402.266 dat (netto) werd terugbetaald aan individuele banken voor eerdere vergoedingsperioden en voor een bedrag van € 182.137 voor ontvangen vertragingsrente, wat neerkomt op een totale correctie van € 220.129.

De jaarlijkse toezichtsvergoeding kan ook worden gecorrigeerd voor afgeschreven bedragen die niet konden worden geïnd, maar een dergelijke correctie was in 2023 niet nodig.

Het via jaarlijkse toezichtsvergoedingen te heffen bedrag wordt in tweeën gedeeld. Deze verdeling is gebaseerd op de status van de onder toezicht staande entiteiten als belangrijke of minder belangrijke instellingen, en weerspiegelt het verschil in intensiteit van het toezicht dat de ECB op hen uitoefent. De uitgaven worden aan deze twee categorieën van instellingen toegerekend op basis van een methode die voortdurende verbeteringen en tijdige correcties mogelijk maakt, zodat de toewijzing in de loop van de tijd steeds verbetert.

Voor 2023 zal in totaal € 626,5 miljoen worden geheven bij de belangrijke instellingen en € 27,2 miljoen bij de minder belangrijke instellingen, wat neerkomt op respectievelijk 95,8% en 4,2% van de totale kosten voor de toezichtstaken van de ECB.

Tabel 10

Totaal te heffen bedrag

(EUR miljoen)

Te heffen bedrag

2023

2022

Vergoedingen met betrekking tot belangrijke entiteiten of groepen onder toezicht

626,5

566,7

Vergoedingen met betrekking tot minder belangrijke entiteiten of groepen onder toezicht

27,2

27,0

Totaal te heffen bedrag

653,7

593,7

Bron: ECB.
Toelichting: De opgetelde subtotalen in de tabel kunnen door afronding enigszins afwijken van het totaalbedrag.

6.3.2 Individuele toezichtsvergoedingen

De vergoedingen worden berekend op het niveau van de entiteit of groep naargelang van haar belang en risicoprofiel, die worden bepaald aan de hand van jaarlijkse vergoedingsfactoren.

Meer informatie over toezichtsvergoedingen is te vinden op de website van ECB-Bankentoezicht.

6.4 Andere inkomsten in verband met de toezichtstaken van de ECB

De ECB heeft het recht om administratieve boetes op te leggen aan onder toezicht staande entiteiten die niet voldoen aan de toepasselijke EU-bankwetgeving inzake prudentiële vereisten (waaronder toezichtsbesluiten van de ECB). De daaruit voortvloeiende inkomsten, evenals terugbetalingen van dergelijke boetes ingeval eerdere sanctiebesluiten worden gewijzigd of nietig verklaard, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de jaarlijkse toezichtsvergoedingen, maar worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening van de ECB. In 2023 bedroegen de inkomsten uit boetes opgelegd aan onder toezicht staande entiteiten € 17,9 miljoen.

7 Door de ECB vastgestelde rechtsinstrumenten

De door de ECB vastgestelde rechtsinstrumenten omvatten verordeningen, besluiten, richtsnoeren, aanbevelingen en instructies aan nationale bevoegde autoriteiten (zoals vermeld in artikel 9, lid 1, derde alinea, van de SSM-Verordening en artikel 22 van de SSM-Kaderverordening). In deze paragraaf worden de rechtsinstrumenten voor het bankentoezicht opgesomd die de ECB in 2023 heeft vastgesteld en gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en op EUR-Lex. Het gaat om rechtsinstrumenten die zijn vastgesteld krachtens artikel 4, lid 3, van de SSM-Verordening en andere relevante rechtsinstrumenten.

7.1 ECB-verordeningen

ECB/2023/20
Verordening (EU) 2023/1678 van de Europese Centrale Bank van 17 augustus 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/534 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13) (ECB/2023/20) (PB L 216 van 1.9.2023, blz. 93)

7.2 Andere rechtsinstrumenten van de ECB dan verordeningen

ECB/2023/2
Besluit (EU) 2023/656 van de Europese Centrale Bank van 28 februari 2023 betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor 2022 (ECB/2023/2) (PB L 81 van 21.3.2023, blz. 42)

ECB/2023/5
Besluit (EU) 2023/672 van de Europese Centrale Bank van 10 maart 2023 betreffende de delegatie van de bevoegdheid om besluiten vast te stellen betreffende inspecties ter plaatse en onderzoeken van interne modellen (ECB/2023/5) (PB L 84 van 23.3.2023, blz. 18)

ECB/2023/6
Besluit (EU) 2023/673 van de Europese Centrale Bank van 14 maart 2023 tot benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten betreffende inspecties ter plaatse en onderzoeken van interne modellen (ECB/2023/6) (PB L 84 van 23.3.2023, blz. 24)

ECB/2023/11
Besluit (EU) 2023/864 van de Europese Centrale Bank van 13 april 2023 tot wijziging van Besluit ECB/2014/16 betreffende de oprichting van de administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze (ECB/2023/11) (PB L 112 van 27.4.2023, blz. 46)

ECB/2023/18
Besluit (EU) 2023/1681 van de Europese Centrale Bank van 17 augustus 2023 betreffende de verstrekking aan de Europese Centrale Bank van toezichtgegevens die door de onder toezicht staande entiteiten aan de nationale bevoegde autoriteiten zijn gerapporteerd (ECB/2023/18) (PB L 216 van 1.9.2023, blz. 105)

ECB/2023/19
Besluit (EU) 2023/1680 van de Europese Centrale Bank van 17 augustus 2023 betreffende de rapportage van financieringsplannen van onder toezicht staande entiteiten door nationale bevoegde autoriteiten aan de Europese Centrale Bank (ECB/2023/19) (PB L 216 van 1.9.2023, blz. 98)

ECB/2023/24
Besluit (EU) 2023/2530 van de Europese Centrale Bank van 28 september 2023 betreffende de delegatie van de bevoegdheid tot vaststelling van besluiten om geen bezwaar te maken tegen voorgenomen macroprudentiële maatregelen van nationale bevoegde autoriteiten of nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2023/24) (PB L 2023/2530 van 24.11.2023)

ECB/2023/26
Besluit (EU) 2023/2531 van de Europese Centrale Bank van 24 oktober 2023 tot benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten om geen bezwaar te maken tegen voorgenomen macroprudentiële maatregelen van nationale bevoegde autoriteiten of nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2023/26) (PB L 2023/2531 van 24.11.2023)

© Europese Centrale Bank 2024

Postadres 60640 Frankfurt am Main, Duitsland
Telefoon +49 69 1344 0
Website www.bankingsupervision.europa.eu

Alle rechten voorbehouden. Reproductie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is alleen toegestaan met bronvermelding.

Raadpleeg voor specifieke terminologie de SSM-woordenlijst .

HTML ISBN 978-92-899-6428-9, ISSN 2443-5899, doi:10.2866/6143, QB-BU-24-001-NL-Q


  1. In haar hoedanigheid van bevoegde autoriteit is de ECB verplicht jaarlijks stresstests op onder toezicht staande entiteiten uit te voeren in het kader van de SREP, zoals bepaald in artikel 100 van de richtlijn kapitaalvereisten V.

  2. Deze cijfers hebben betrekking op de volledige steekproef van 98 onder toezicht staande entiteiten die hebben deelgenomen aan de test volgens de ‘fully loaded'-definitie van kapitaal, naar de situatie op de peildatum van de stresstest (eind 2022).

  3. Zie McCaul, E. and Korbinian, I., “Keeping a tight lid on non-performing loans”, The Supervision Blog, ECB, 10 oktober 2023.

  4. Zie “Evolution of mortgage lending standards at the turn of the housing market cycle”, Macroprudential Bulletin, ECB, juli 2023.

  5. Zie “Financial Stability Review”, ECB, mei 2023.

  6. Zie “ECB-Bankentoezicht: Toezichtsprioriteiten van het SSM voor 2024-2026”, ECB, december 2023.

  7. Zie “Corporate vulnerabilities and the risks of lower growth and higher rates”, Financial Stability Review, mei 2023.

  8. Zie “Forbearance: banks need to gear up”, Supervision Newsletter, ECB, mei 2023.

  9. Zie ook Fioretti, P., Skrutkowski, M. and Strauch, R., “Commercial real estate and financial stability – this time, it’s different,” The ESM Blog Europees Stabiliteitsmechanisme, 10 augustus 2023.

  10. Algemeen geaccepteerde visie gebaseerd op marktinformatie, macro-economische rapporten zoals de “Financial Stability Review”, ECB, mei 2023, en de “Recommendation of the European Systemic Risk Board of 1 December 2022 on vulnerabilities in the commercial real estate sector in the European Economic Area (ESRB/2022/9)”.

  11. Zie ook “Financial stability outlook remains fragile, ECB review finds”, persbericht, ECB, mei 2023.

  12. Commercial real estate: connecting the dots”, Supervision Newsletter, ECB, augustus 2022.

  13. Commercial real estate: connecting the dots”, ibid.

  14. ECB-Bankentoezicht: Toezichtsprioriteiten van het SSM voor 2024-2026”, ECB, december 2023.

  15. Zie “TLTRO III and bank lending conditions”, Economic Bulletin, Issue 6, ECB, 2021.

  16. Zie ook de Guindos, L. en Enria, A., “Are banks ready to weather rising interest rates?”, The ECB Blog, ECB, 20 december 2022.

  17. Zie bijvoorbeeld “Principles for Operational Resilience”, Bazels Comité voor Bankentoezicht, Zwitserland, 31 maart 2021 en “Principles for the Sound Management of Operational Risk”, Bazels Comité voor Bankentoezicht, Zwitserland, 30 juni 2011.

  18. Zie bijvoorbeeld Elderson, F., “Effective management bodies – the bedrock of well-run banks”, The Supervision Blog, ECB, 20 juli 2023.

  19. Zie “ECB-Bankentoezicht: Toezichtsprioriteiten van het SSM voor 2024-2026”, ECB, december 2023.

  20. Zie “Aggregated results of SREP 2023” (Paragraaf 5.2.4, Focus on the effectiveness of management bodies), ECB, december 2023.

  21. Zie “Strengthening smaller banks’ governance”, Supervision Newsletter, ECB, mei 2022.

  22. Zie “Diverse and effective boards and committees in a changing and competitive landscape”, Joint ECB/EUI seminar, EUI Florence School of Banking and Finance, Florence, Italië, 17 april 2023, en McCaul, E. “Rising to the challenge: the role of boards in effective bank governance”, toespraak in Florence, Italië, 17 april 2023.

  23. De definitieve versie van de gids inzake effectieve aggregatie van risicogegevens en risicorapportage, met inbegrip van belangrijke conclusies uit overleg met de sector, zal in het tweede kwartaal van 2024 worden gepubliceerd.

  24. Het managementverslag over datagovernance en gegevenskwaliteit consolideert de meting van de gegevenskwaliteit in het kader van toezichtsrapportage en vult deze aan. Bij het invullen van de vragenlijst in dit verslag wordt banken gevraagd een reeks open vragen te beantwoorden en ten minste één bestuurslid de antwoorden te laten ondertekenen om verantwoording door het bestuursorgaan verder te bevorderen. Een nadere beschrijving van het managementverslag over datagovernance en gegevenskwaliteit is opgenomen in Hoofdstuk 5 van dit rapport.

  25. De Europese toezichthoudende autoriteiten zijn de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

  26. Dit zal bovendien helpen om gevolg te geven aan aanbevelingen 1.1 en 1.2 in het verslag van de deskundigengroep over de beoordeling van het SREP-proces van de ECB.

  27. Voor LSI’ s bedroeg de totale daling van de blootstellingen tussen eind 2022 en het derde kwartaal van 2023 20,6%, in dezelfde orde van grootte als die van SI’s.

  28. Zie voor meer informatie “Supervisors’ risk tolerance: focusing on what matters most”, Supervision Newsletter, ECB, augustus 2023.

  29. Zie voor meer informatie “Banks’ business models: an uncertain environment needs agile steering”, Supervision Newsletter, ECB, februari 2023.

  30. Zie voor meer informatie “Digital transformation requires strong governance and steering”, Supervision Newsletter, ECB, mei 2023.

  31. Zie voor meer informatie “ IT and cybersecurity: no grounds for complacency”, Supervision Newsletter, ECB, november 2023.

  32. Deze verzoeken omvatten ook de modelwijzigingen die banken nodig hebben om aan de nieuwe regelgeving te kunnen voldoen, zoals het op interne ratings gebaseerde (IRB) herstelprogramma van de EBA.

  33. Zie voor meer informatie “Internal models supervision: where do we stand?”, Supervision Newsletter, ECB, augustus 2023.

  34. Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

  35. Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

  36. Governing Council statement on macroprudential policies, ECB, december 2022.

  37. “Advancing macroprudential tools for cyber resilience”, ESRB, februari 2023.

  38. Crypto-assets and decentralised finance – systemic implications and policy options, ESRB Task Force on Crypto-Assets and Decentralised Finance, mei 2023.

  39. Towards macroprudential frameworks for managing climate risk”, ECB/ESRB-projectteam klimaatrisico’s, ESRB, december 2023.

  40. Deze criteria zijn opgenomen in artikel 6, lid 4 van de SSM-verordening.

  41. Verordening (EU) Nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (SSM-Kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).

  42. De lijst van belangrijke en minder belangrijke instellingen van 21 december 2023 omvat (i) de significantiebesluiten waarvan de onder toezicht staande instellingen in kennis zijn gesteld tot 30 november 2023 en (ii) veranderingen in groepsstructuur en andere interne ontwikkelingen tot 1 november 2023.

  43. Sommige besluiten betreffen meer dan één autorisatiebeoordeling (bijvoorbeeld bij de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen in diverse dochterinstellingen met één transactie). Voor sommige autorisatieprocedures, zoals paspoortprocedures of het vervallen van vergunningen, is geen formeel besluit van de ECB vereist.

  44. Dit betreffen procedures die onderworpen zijn aan de delegatiekaders die zijn goedgekeurd krachtens Besluit (EU) 2021/1438 van de Europese Centrale Bank van 3 augustus 2021 betreffende de delegatie van de bevoegdheid tot vaststelling van deskundigheids- en betrouwbaarheidsbesluiten en de beoordeling van deskundigheids- en betrouwbaarheidsvereisten (ECB/2021/34), (PB L 314, 6.9.2021, blz. 3) en Besluit (EU) 2019/1440 van de Europese Centrale Bank van 3 augustus 2021 inzake de delegatie van de bevoegdheid tot de vaststelling van besluiten inzake paspoortprocedures, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen en de intrekking van vergunningen van kredietinstellingen (ECB/2019/36), (PB L 314, 6.9.2021, blz. 14).

  45. Hiervan werden 77 besluiten goedgekeurd door het senior management binnen het delegatiekader.

  46. Deskundigheids- en betrouwbaarheidsbeoordelingen die deel uitmaken van besluiten over vergunningverlening en gekwalificeerde deelnemingen worden van dit aantal uitgesloten.

  47. Zie paragraaf 3.7 van het Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme opgericht uit hoofde van Verordening (EU) nr.104/2013, Europese Commissie, Straatsburg, april 2023.

  48. Verschillende procedures werden behandeld in één ECB-besluit.

  49. Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).

  50. Na de aankondiging van de Zwitserse autoriteiten over de crisis bij Credit Suisse publiceerden de ECB, de SRB en de Europese Bankautoriteit op 20 maart 2023 een verklaring, waarin zij verduidelijkten in welke volgorde de aandeelhouders en schuldeisers van een in moeilijkheden verkerende bank verliezen moeten dragen in overeenstemming met het Europese rechtskader.

  51. Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

  52. Zowel groepen als subgroepen.

  53. Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).

  54. Voor nadere informatie, zie Fernandez-Bollo, E., “Preventing money laundering through European banks”, The Supervision Blog, ECB, 28 februari 2023.

  55. Feedback on the input provided by the European Parliament as part of its resolution on Banking Union 2022”, ECB, 2023.

  56. Zie “Written overview ahead of the exchange of views of the Chair of the Supervisory Board of the ECB with the Eurogroup on 15 May 2023”, ECB, 2023 en “Written overview ahead of the exchange of views of the Chair of the Supervisory Board of the ECB with the Eurogroup on 8 November 2023”, ECB, 2023.

  57. Het Stuurcomité ondersteunt de activiteiten van de Raad van Toezicht en bereidt de vergaderingen ervan voor. Het bestaat uit de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht, één ECB-vertegenwoordiger en vijf vertegenwoordigers van de nationale toezichthouders. Deze vijf vertegenwoordigers worden benoemd voor één jaar door de Raad van Toezicht, op basis van een roulatiesysteem dat een eerlijke vertegenwoordiging van de landen waarborgt.

  58. Dit zijn besluiten die zijn voltooid of goedgekeurd tijdens de verslagperiode (uitgaande besluiten). Het aantal toezichtsbesluiten stemt niet overeen met het aantal autorisatieprocedures waarvan de ECB officieel in kennis werd gesteld tijdens de verslagperiode (inkomende kennisgevingsprocedures). In eenzelfde besluit kunnen verschillende autorisaties worden goedgekeurd.

  59. Hiervan werden er 174 goedgekeurd door het senior management van de ECB binnen het delegatiekader.

  60. Artikel 6, lid 7, van het Reglement van Orde van de Raad van Toezicht voorziet in de mogelijkheid om besluiten te nemen middels een schriftelijke procedure, tenzij ten minste drie stemgerechtigde leden van de Raad van Toezicht daartegen bezwaar maken. In dat geval wordt het punt op de agenda van de volgende vergadering van de Raad van Toezicht geplaatst. Voor een schriftelijke procedure heeft de Raad van Toezicht normaliter ten minste vijf werkdagen nodig.

  61. Besluit van de Europese Centrale Bank van 6 februari 2014 betreffende de benoeming van vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank in de Raad van toezicht (ECB/2014/4) (2014/427/EU) (PB L 196 van 3.7.2014, blz. 38).

  62. Cyberrisico’s werden in december 2023 toegevoegd aan de portefeuille van Anneli Tuominen.

  63. Besluit van de Europese Centrale Bank van 17 september 2014 houdende de tenuitvoerlegging van scheiding tussen de monetaire beleidsfunctie en de toezichtfunctie van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/39) (2014/723/EU) (PB L 300 van 18.10.2014, blz. 57).

  64. Zie Paragraaf 1.2.3.3 en de ontwerpgids voor de effectieve aggregatie van risicogegevens en risicorapportage.

  65. Deze gemeenschappelijke diensten worden onderverdeeld in de volgende clusters: huisvesting en faciliteiten, HR-diensten, gemeenschappelijke IT-diensten, gemeenschappelijke juridische, administratieve en auditdiensten, communicatie- en vertaaldiensten, en overige diensten.

  66. Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23).

  67. De kosten voor horizontale taken en gespecialiseerde diensten worden evenredig toegerekend op basis van de totale kosten voor, respectievelijk, het direct toezicht op de belangrijke instellingen en het oversight op het toezicht op de minder belangrijke instellingen. Voor elke groep omvatten de kosten de toerekening van de gemeenschappelijke diensten die door de ondersteunende organisatie-eenheden van de ECB worden verleend.

  68. Deze diensten worden onderverdeeld in de volgende clusters: huisvesting en faciliteiten, HR-diensten, gemeenschappelijke IT-diensten, gemeenschappelijke juridische, administratieve en auditdiensten, communicatie- en vertaaldiensten, en overige diensten.

  69. Besluit (EU) 2019/2158 van de Europese Centrale Bank van 5 december 2019 betreffende de methodologie en procedures voor de gegevensvaststelling en ‐verzameling aangaande voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht toegepaste vergoedingsfactoren (ECB/2019/38) (PB L 327 van 17.12.2019, blz. 99).

Klokkenluiders