De toezichthouders beoordelen de risico’s voor de banken en gaan na of de banken in staat zijn die risico's afdoende te beheersen. Dit staat bekend als de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process – SREP). Op die manier kunnen de toezichthouders de risicoprofielen van banken consistent beoordelen en beslissen welke toezichtsmaatregelen ze moeten nemen.
Eenmaal per jaar publiceren we een samenvatting van de SREP-uitkomsten voor alle banken waarop we direct toezicht houden.
Voor elke onder toezicht staande bank geven we aan hoeveel kapitaal ze moet aanhouden om haar risico’s te dekken.
De toezichthouders gebruiken een gemeenschappelijke methodiek en een reeks geharmoniseerde instrumenten om banken op consistente wijze te beoordelen. Daarbij hebben ze aandacht voor:
De toezichthouders analyseren het bedrijfsmodel om meer inzicht te krijgen in de belangrijkste activiteiten en bedrijfsonderdelen van de bank, de omgeving waarin ze opereert en de voornaamste kwetsbaarheden.
De toezichthouders bekijken nauwlettend hoe de bank wordt gerund en nemen de sleutelfiguren, de belangrijkste functies, leidinggevende organen en comités onder de loep.
De toezichthouders beoordelen vier risicocategorieën: kredietrisico, marktrisico, renterisico in het bankboek en operationeel risico.
De toezichthouders gaan na of een bank in staat is om te voorzien in specifieke liquiditeitsbehoeften, bijvoorbeeld bij economische onzekerheid, wanneer depositohouders veel meer geld zouden kunnen opnemen dan gebruikelijk is.
De toezichthouders gebruiken stresstests om de kwetsbaarheden van de banken in een vroeg stadium van de SREP-procedure op te sporen en aan te pakken.
Elk jaar stelt ECB-Bankentoezicht toezichtsprioriteiten vast voor de SREP van het komende jaar.
Elk jaar bekijkt en beoordeelt ECB-Bankentoezicht de risico’s voor de banken om de aandachtsgebieden voor de SREP te bepalen.