EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015XB0320(01)

Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank

OJ C 93, 20.3.2015, p. 2–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/2


Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank

(2015/C 93/02)

DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (1), en met name artikel 13 sexies, lid 1,

Overwegende:

(1)

Artikel 19, lid 1, van de Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (2) vereist dat leden van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (hierna de „leden van de raad van toezicht”) onafhankelijk en objectief in het belang van de Unie als geheel handelen, en geen instructies van instellingen of organen van de Unie, van de regering van een lidstaat of van enig ander publiek of privaat orgaan vragen of aanvaarden.

(2)

Artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 voert het beginsel in van scheiding tussen de specifieke taken van de Europese Centrale Bank (ECB) met betrekking tot beleid inzake prudentieel toezicht en de taken inzake monetair beleid, alsook andere taken, om belangenconflicten voorkomen en ervoor te zorgen dat deze functies worden uitgevoerd conform de toepasselijke doelstellingen.

(3)

Artikel 31, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vereist dat de ECB alomvattende en formele procedures vaststelt en handhaaft, met inbegrip van ethische procedures en evenredige perioden voor het vooraf onderzoeken en voorkomen van belangenconflicten die zouden kunnen voortvloeien uit de latere functies die binnen twee jaar worden aanvaard door leden van de raad van toezicht en verschaft passende informatie met inachtneming van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften. Die procedures laten de toepassing van striktere nationale regels onverlet. Ten aanzien van de leden van de raad van toezicht die vertegenwoordigers van de nationale bevoegde autoriteiten zijn, worden die procedures in overleg met de nationale bevoegde autoriteiten vastgesteld en uitgevoerd. Voorts laten deze procedures de toepassing van arbeidsvoorwaarden van de ECB voor de voorzitter, de ondervoorzitter en de vier ECB-vertegenwoordigers in de raad van toezicht onverlet, welke voorwaarden ook bepalingen omvatten inzake afkoelingsperioden.

(4)

Artikel 13 sexies, lid 2, van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank vereist dat ieder lid van de raad van toezicht ervoor zorgt dat alle begeleidende personen, plaatsvervangers en de vertegenwoordigers van diens nationale centrale bank, indien de nationale bevoegde autoriteit niet de centrale bank is, voorafgaande aan enige deelneming aan de vergaderingen van de raad van toezicht een verklaring ondertekenen tot naleving van de gedragsregels,

HEEFT DE VOLGENDE GEDRAGSCODE AANGENOMEN:

Artikel 1

Werkingssfeer

1.1.   Deze gedragscode is van toepassing op de leden van de raad van toezicht bij de uitvoering van hun taken als leden van de raad van toezicht en als leden van het stuurcomité van de raad van toezicht. De code is ook van toepassing op de begeleidende personen, plaatsvervangers en vertegenwoordigers van nationale centrale banken, indien de nationale bevoegde autoriteit niet de centrale bank is (hierna de „andere deelnemers aan de vergaderingen van de raad van toezicht”), bij de vervulling van hun taken in verband met de raad van toezicht en het stuurcomité van de raad van toezicht, in gevallen waar dit uitdrukkelijk is geregeld.

1.2.   Deze gedragscode laat de toepassing van striktere nationale regels onverlet, alsmede de arbeidsvoorwaarden van de ECB, waaronder de regels voor financiële privétransacties van toepassing op degenen die binnen de werkingssfeer van deze gedragscode vallen in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers van nationale bevoegde autoriteiten of vertegenwoordigers van nationale centrale banken van deelnemende lidstaten of leden van de ECB.

Artikel 2

Grondbeginselen

2.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht nemen de hoogste normen van ethisch gedrag in acht. Bij de vervulling van hun taken worden zij geacht eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, oordeelkundig en zonder eigenbelang te opereren. Van hen wordt verwacht dat zij handelen indachtig het belang van hun taken en verantwoordelijkheden, dat zij rekening houden met het publieke karakter van hun functie en dat zij zich gedragen op een wijze die het vertrouwen van het publiek in de ECB in stand houdt en bevordert.

2.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht worden geacht hun taken strikt te vervullen volgens het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), Verordening (EU) nr. 1024/2013, het reglement van orde van de Europese Centrale Bank en het reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (3).

2.3.   Indien in het openbaar verklaringen worden afgelegd over zaken die verband houden met het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme houden leden van de raad van toezicht terdege rekening met hun rol in en verplichtingen aan de raad van toezicht en maken met name duidelijk of ze spreken als vertegenwoordiger van de nationale bevoegde autoriteiten, op persoonlijke titel of als leden van de raad van toezicht.

2.4.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht vervullen hun taken als vertegenwoordigers van de raad van toezicht, als een intern collectief orgaan van de ECB, en treden in het openbaar als dusdanig op. Binnen de raad van toezicht coördineren zij berichten die via openbare toespraken, mondeling en/of schriftelijk, en iedere andere vorm van openbare communicatie openbaar worden gemaakt. Ook coördineren zij binnen de raad van toezicht ieder verschijnen bij hoorzittingen van en rapportages aan het Europees Parlement en aan de Eurogroep conform artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en ook iedere gedachtenuitwisseling met nationale parlementen conform artikel 21, lid 3 van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

Artikel 3

Scheiding van de monetaire beleidstaak

3.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht respecteren de scheiding tussen enerzijds de specifieke ECB-taken met betrekking tot het beleid ten aanzien van prudentieel toezicht en anderzijds de monetaire beleidstaken, alsmede andere taken en leven de krachtens artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vast te stellen interne ECB-regels over de scheiding tussen prudentieel toezicht en monetair beleid na.

3.2.   Bij de vervulling van hun taken nemen de raad van toezicht en de andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht de doelstellingen in acht die bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 zijn vastgesteld en interfereren zij niet met andere ECB-taken.

Artikel 4

Onafhankelijkheid

4.1.   Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 handelen leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht onafhankelijk en objectief in het belang van de Unie als geheel, ongeacht nationaal of persoonlijk belang en vragen noch aanvaarden zij instructies van instellingen of organen van de Unie, van de regering van een lidstaat of van enig ander publiek of privaat orgaan.

4.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht vervullen met name de aan hen opgedragen taken zonder ongepaste politieke beïnvloeding en zakelijke belangen waardoor haar persoonlijke onafhankelijkheid zou worden aangetast.

4.3.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht onthouden zich van professionele activiteiten en leggen iedere functie neer die hun onafhankelijkheid kan belemmeren of hen de mogelijkheid biedt geprivilegieerde informatie te gebruiken.

Artikel 5

Regels voor financiële privétransacties

5.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht maken voor het uitvoeren van financiële privétransacties, hetzij direct of indirect via derden, hetzij voor eigen risico en voor eigen rekening, dan wel voor risico en voor rekening van derden, geen gebruik van hen toegankelijke vertrouwelijke informatie.

5.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht stellen adequate procedures op, of houden zich aan die procedures, voor het beheer van hun persoonlijke vermogen, zijnde vermogen dat groter is dan nodig voor normaal privé- en familiegebruik, zodanig dat de onafhankelijkheid van het lid van de raad van toezicht, het ontbreken van belangenconflicten en belemmering van het gebruik van vertrouwelijke informatie door een lid verzekerd wordt.

5.3.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht houden zich aan de regels over financiële privétransacties die de ECB heeft vastgesteld voor ECB-stafleden. Ten aanzien van de leden van de raad van toezicht die vertegenwoordigers zijn van nationale bevoegde autoriteiten, zijn op naleving en monitoring van dergelijke regels over financiële privétransacties nationale procedurevoorschriften van toepassing.

Artikel 6

Openbaarmaking van vermogen

Indien toepasselijke nationale regelgeving niet verplicht tot vermogensopenbaarmaking, dienen leden van de raad van toezicht ofwel in de eerste drie maanden van hun ambtstermijn of uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van de onderhavige gedragscode, bij de ECB-president een schriftelijke verklaring in met betrekking tot hun vermogen, enige directe of indirecte betrokkenheid in enige onderneming en de verwachte vermogensbeheerorganisatie tijdens hun ambtstermijn als lid van de raad van toezicht. Deze schriftelijke verklaringen, waaronder de krachtens toepasselijke nationale regelgeving verplichte vermogensopenbaarmaking, worden jaarlijks geactualiseerd.

Artikel 7

Advies van het Ethisch Comité van de ECB

7.1.   Indien er twijfel bestaat over de praktische toepassing van de in deze gedragscode vastgelegde regels moeten leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht advies inwinnen bij het Ethisch Comité van de ECB.

7.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht, alsmede de ECB en de nationale bevoegde autoriteit of nationale centrale bank, waarvan het verzoekende lid van de raad van toezicht of andere deelnemer aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht een vertegenwoordiger is, worden geïnformeerd over de beginselen en reden van de door het Ethisch Comité van de ECB uitgebrachte adviezen zonder daarin te verwijzen naar enig individueel lid van de raad van toezicht of andere deelnemer.

Artikel 8

Afkoelingsperioden

8.1.   Leden van de raad van toezicht informeren de ECB-president over de voorgenomen uitoefening van beroepswerkzaamheden, al dan niet bezoldigd, binnen twee jaar na beëindiging van hun ambtstermijn. Ze mogen alleen beroepswerkzaamheden uitoefenen bij:

a)

een onder direct ECB-toezicht staande kredietinstelling na ommekomst van een jaar vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht;

b)

een niet onder direct ECB-toezicht staande kredietinstelling, maar waar een belangenconflict bestaat of als dusdanig kan worden opgevat, na ommekomst van een jaar vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht;

c)

een instelling niet zijnde een kredietinstelling, behalve waar een belangenconflict bestaat of als dusdanig kan worden opgevat, in welk geval pas met de betreffende beroepswerkzaamheid mag worden begonnen na ommekomst van zes maanden vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht.

8.2.   Andere deelnemers van de raad van toezicht informeren de ECB-president over de voorgenomen uitoefening van beroepswerkzaamheden, al dan niet bezoldigd, binnen een jaar na beëindiging van hun ambtstermijn. Ze mogen alleen beroepswerkzaamheden uitoefenen bij:

a)

een onder direct ECB-toezicht staande kredietinstelling na ommekomst van zes maanden vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht;

b)

een niet onder direct ECB-toezicht staande kredietinstelling, maar waar een belangenconflict bestaat of als dusdanig kan worden opgevat, na ommekomst van zes maanden vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht.;

c)

een instelling niet zijnde een kredietinstelling, behalve waar een belangenconflict bestaat of als dusdanig kan worden opgevat, in welk geval pas met de betreffende beroepswerkzaamheid mag worden begonnen na ommekomst van drie maanden vanaf de beëindigingsdatum van hun lidmaatschap van de raad van toezicht.

8.3.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht verzoeken het Ethisch Comité van de ECB te adviseren over de krachtens dit artikel op hen van toepassing zijnde afkoelingsperioden. Het Ethisch Comité van de ECB kan in zijn advies aanbevelen van de in dit artikel bedoelde afkoelingsperioden af te zien, of die in te korten, indien uit beroepswerkzaamheden voortvloeiende belangenconflicten uitgesloten kunnen worden.

8.4.   Ten aanzien van artikel 8, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 2, onder a), kan het Ethisch Comité van de ECB in zijn advies ook aanbevelen de afkoelingsperioden tot maximaal twee jaar te verlengen voor de leden van de raad van toezicht en tot één jaar voor andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht waar passend indien mogelijke uit opeenvolgende beroepswerkzaamheden voortvloeiende belangenconflicten niet voor langere perioden kunnen worden uitgesloten.

8.5.   Instellingen die werkgever zijn van leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht moeten deze werknemers passend betalen ten aanzien van afkoelingsperioden. Deze vergoeding dient te worden betaald ongeacht een aanbod om bedrijfswerkzaamheden te verrichten. Dienovereenkomstig kunnen leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht het Ethisch Comité van de ECB vragen te adviseren over een passende vergoeding ten aanzien van afkoelingsperioden.

8.6.   Door het Ethisch Comité van de ECB krachtens lid 3, 4 en 5 uitgebrachte adviezen moeten ter beraadslaging aan de raad van toezicht geadresseerd worden. De raad van toezicht doet vervolgens een aanbeveling aan de betreffende nationale bevoegde autoriteit of de betreffende nationale centrale bank die de raad van toezicht informeert over enig beletsel om deze aanbeveling uit te voeren.

Artikel 9

Belangenconflicten

9.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht moeten situaties vermijden die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten, of als dusdanig kunnen worden opgevat. Belangenconflicten kunnen ontstaan als leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht privébelangen of persoonlijke belangen hebben, waaronder enig mogelijk voordeel voor henzelf, hun familieleden of hun erkende partners, die de onpartijdige en objectieve uitvoering van hun taken kunnen beïnvloeden.

9.2.   Iedere situatie die belangenconflicten kan veroorzaken, of als dusdanig kan worden opgevat, maken de leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht schriftelijk kenbaar aan de raad van toezicht; zij mogen niet deelnemen aan enige beraadslaging of stemming met betrekking tot die situatie.

Artikel 10

Geschenken of overige voordelen

10.1.   Een „geschenk” betekent enig voordeel, contant of in natura, dat verband houdt met de taken van de leden van de raad van toezicht of andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht, maar is niet de afgesproken vergoeding voor de geleverde diensten, of die nu zijn gegeven door of aangeboden aan de leden van de raad van toezicht of andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht of enig lid van hun familie of hun erkende partners.

10.2.   Geschenkaanvaarding doet geenszins afbreuk aan noch beïnvloedt het de objectiviteit en vrijheid van handelen van een lid van de raad van toezicht en creëert geen ongepaste verplichting noch wekt het ongepaste verwachtingen zijdens de ontvanger of de schenker. Geschenken die meer waard zijn dan 50 EUR en die verband houden met de onder toezicht staande entiteiten, en geschenken uit de publieke sector met een hogere waarde dan gebruikelijk en niet passend geacht worden, moeten geweigerd worden. Als men in een bepaalde situatie dergelijke geschenken niet kan weigeren, moet de nationale bevoegde autoriteit of de nationale centrale bank, die het betreffende lid van de raad van toezicht of de andere deelnemer aan bijeenkomsten van de raad van toezicht vertegenwoordigt, het geschenk aan de ECB overhandigen, tenzij de meerwaarde boven 50 EUR wordt betaald aan de ECB, de nationale bevoegde autoriteit of de nationale centrale bank. Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht accepteren nooit regelmatig geschenken van dezelfde bron.

Artikel 11

Uitnodigingen, en verband houdende betalingen, aanvaarden

11.1.   Indachtig hun verplichting het beginsel van onafhankelijkheid te respecteren en belangenconflicten te vermijden, mogen leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan de bijeenkomsten van de raad van toezicht uitnodigingen aanvaarden voor conferenties, ontvangsten of culturele evenementen, en daarmee verbonden entertainment, met inbegrip van gepaste gastvrijheid, indien hun deelname aan het evenement strookt met vervulling van hun plichten of in het belang van de ECB is. Zij moeten bijzonder zorgvuldig zijn met betrekking tot individuele uitnodigingen.

11.2.   Uitnodigingen en betalingen die niet stroken met deze regels moeten leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht weigeren en zij informeren hun wederpartij over de toepasselijke regels.

Artikel 12

Op persoonlijke titel verrichte activiteiten

12.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht zorgen ervoor dat door hen op persoonlijke titel verrichte activiteiten, indien toepasselijk, al dan niet bezoldigd, hun verplichtingen en de reputatie van de ECB niet schaden.

12.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht kunnen bijvoorbeeld onderwijs geven en wetenschappelijke activiteiten ontplooien, alsook andere activiteiten, indien deze activiteiten geen verband houden met de onder toezicht staande entiteiten. Zij mogen beloning en terugbetaling van onkosten aanvaarden voor dergelijke op persoonlijke titel en zonder betrokkenheid van de ECB ontplooide activiteiten, mits deze beloning en onkosten evenredig zijn aan de verrichte arbeid en binnen ter zake gebruikelijke grenzen blijven.

12.3.   Jaarlijks informeren de leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht het Ethisch Comité schriftelijk over op persoonlijke titel gedurende hun ambtstermijn ontplooide activiteiten, alsook over enige bezoldiging voor hun externe mandaten, publiek of privé.

12.4.   In wetenschappelijke of academische bijdragen maken leden van de raad van toezicht, en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht, duidelijk dat zij bijdragen op persoonlijke titel en niet de opvattingen van de ECB vertegenwoordigen.

Artikel 13

Betaalde arbeid van een echtgeno(o)t(e) of erkende partner

Zelfs in geval van twijfel rapporteren leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht onverwijld aan het Ethisch Comité betaalde arbeid of andere bezoldigde activiteiten van echtgeno(o)t(e) of erkende partner, indien die arbeid aanleiding kan geven tot belangenconflicten, of als dusdanig kan worden opgevat.

Artikel 14

Beroepsgeheim

14.1.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht nemen de beroepsgeheimvereisten in acht zoals bedoeld in artikel 37 van de ESCB-statuten, artikel 27, lid 1, van Verordening nr. 1024/2013 en artikel 23 bis van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank, luidens welke leden hetzij in toespraken of verklaringen in het openbaar of ten overstaan van de media geen vertrouwelijke informatie openbaar maken inzake nog niet officieel bekendgemaakte toezichtbesluiten.

14.2.   Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht doen al hetgeen nodig is om te verzekeren dat personen die toegang hebben tot informatie van de leden de beroepsgeheimvereisten van artikel 37 van de ESCB-statuten naleven.

Artikel 15

Informatie over conflicterende nationale wettelijke bepalingen

Leden van de raad van toezicht en andere deelnemers aan bijeenkomsten van de raad van toezicht informeren het Ethisch Comité van de ECB over enig beletsel om zoveel mogelijk te voldoen aan deze gedragscode, waaronder uit conflicterende nationale wettelijke bepalingen voortvloeiende beletselen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking op de dag na vaststelling ervan.

Gedaan te Frankfurt am Main, 12 november 2014.

De voorzitter van de raad van toezicht

Danièle NOUY


(1)  PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.

(2)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(3)  PB L 182 van 21.6.2014, blz. 56.


Top