15 februari 2017 (bijgewerkt 21 augustus 2019)
Met de gerichte toetsing van interne modellen (targeted review of internal models – TRIM) wordt onderzocht of de interne modellen die banken momenteel gebruiken, voldoen aan de wettelijke vereisten, en of de modeluitkomsten betrouwbaar en vergelijkbaar zijn. Banken kunnen interne modellen gebruiken om de Pijler 1-vereisten voor hun prudentieel eigen vermogen (own funds) – het wettelijk voorgeschreven minimumkapitaal dat banken moeten aanhouden – te bepalen.
Een belangrijke doelstelling van het TRIM-project is het verminderen van de inconsistenties en ongegronde variabiliteit die kunnen optreden wanneer banken interne modellen gebruiken om hun eigenvermogensvereisten te berekenen.
Met het TRIM-project wordt bovendien een consequente werkwijze in het toezicht nagestreefd. De toetsing speelt dus een rol bij het waarborgen van een passend en consistent gebruik van interne modellen. Dit betekent dat de doelstellingen van het TRIM-project in overeenstemming zijn met twee belangrijke doelen van het bankentoezicht van de ECB: enerzijds het bevorderen van een gezonde en schokbestendige banksector door middel van proactief toezicht en het gebruik van best practices, anderzijds het waarborgen van een consistente werkwijze binnen het bankentoezicht.
Binnen het project controleert de ECB momenteel voor Pijler 1-doeleinden goedgekeurde modellen van alle banken die deze modellen gebruiken. De ECB controleert echter niet alle goedgekeurde modellen van alle banken. Daarbuiten gelden er enkele uitzonderingen, bijv. wanneer banken bij een fusie betrokken zijn of niet langer onder direct toezicht vallen. Dit houdt in dat het TRIM-project zich over circa 65 banken uitstrekt.
Het heeft betrekking op krediet-, markt- en tegenpartijkredietrisico. Operationeel risico valt er buiten, aangezien het Bazels Comité voor bankentoezicht (Basel Committee on Banking Supervision – BCBS) afwijzend staat tegenover het gebruik van interne modellen voor dat risico.
In december 2015 besloot de ECB een gerichte toetsing van interne modellen uit te gaan voeren. De eerste TRIM-onderzoeken ter plaatse werden in 2017 uitgevoerd, nadat in 2016 de onderliggende methodiek, de hulpmiddelen en de te toetsen modellen waren vastgesteld. Meer onderzoeken ter plaatse volgden in 2018, terwijl er ook in 2019 nog onderzoeken plaatsvinden. De verwachting is dat de ECB gedurende het gehele project circa 200 onderzoeken van interne modellen zal uitvoeren.
Het project kent twee hoofdfasen.
In de nasleep van de financiële crisis is er veel discussie geweest over het gebruik van interne modellen om de eigenvermogensvereisten voor banken te bepalen. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen.
Daarom wil de ECB met het TRIM-project eventuele ongegronde variabiliteit bij de berekening van de eigenvermogensvereisten verminderen en de toereikendheid en geschiktheid van de interne modellen bevestigen, mede ter versterking van de geloofwaardigheid van de onder Europees bankentoezicht staande interne modellen.
Via dit project wil de ECB een ongegronde variabiliteit van de berekende vereisten voor het prudentieel eigen vermogen van banken verminderen; het project beoogt geen algehele verhoging van de kapitaalvereisten. Dat neemt niet weg dat het TRIM-project in individuele gevallen tot een verhoging of verlaging van de kapitaalvereisten kan leiden.
De ECB is voortdurend in dialoog met de betrokken banken. De ECB houdt de banken regelmatig op de hoogte van de status van het project en informeert hen over komende mijlpalen, etc. Dit gebeurt via speciale conferenties en workshops, periodieke informatiebrieven over het project, bilaterale uitwisselingen en de deelname van ECB-medewerkers aan sectorbijeenkomsten.